De initiatiefnemers van het Oekraïnereferendum op 6 april a.s. stellen hun referendum graag voor als een overwinning van de democratie: eindelijk mag het volk zich uitspreken over de afspraken die politieke leiders in achterkamertjes hebben gemaakt. Critici brengen daar tegenin dat een referendum over dit onderwerp weinig zin heeft, omdat de uitkomst in vrijwel alle gevallen onbevredigend zal zijn.
Hierbij zijn vier scenario’s denkbaar. Als de opkomst te laag is, is de uitkomst van het referendum ongeldig en gaat de ratificatie gewoon door. Als de opkomst boven de 30 procent uitkomt en een meerderheid stemt voor, gebeurt hetzelfde. Bij een geldige opkomst waarbij een meerderheid tegen stemt, zijn twee opties denkbaar: ofwel het kabinet negeert de uitkomst en ratificeert toch, ofwel het kabinet neemt de uitslag over en ratificeert niet.
‘Het meest waarschijnlijke resultaat is dat een groot deel van de Nederlandse burgers zal worden teleurgesteld’
De gevolgen van niet-ratificatie zijn echter beperkt, zoals ook helder uiteen wordt gezet in een factsheet van Utrechtse juristen (www.uu.nl/oekraine). Voor de delen over handel (het overgrote deel van de Associatieovereenkomst) is geen ratificatie nodig, dus die zullen gewoon in werking treden, en voor de overige onderdelen zal de Nederlandse regering in moeten zetten op een moeizaam heronderhandelingsproces in Brussel, waarvan de uitkomst ongewis is.
Bovendien vormt het Associatieverdrag onderdeel van een geheel aan afspraken tussen de EU en Oekraïne en past het in een bredere discussie over manieren om Oekraïne meer bij de rest van Europa te betrekken. Deze processen en de bestaande afspraken gaan gewoon door, ook als Nederland ratificatie van het Associatieverdrag zou blokkeren. Een nee-stem zal dan ook weinig uitmaken voor de ontwikkeling van de relatie tussen de EU en Oekraïne.
Van deze vier scenario’s is alleen het tweede (geldige opkomst met ja-stem) bevredigend vanuit democratisch oogpunt. Maar laat dit nu net de minst waarschijnlijke uitkomst zijn.
Zorgen
Vanuit democratisch oogpunt is het onderwerp voor dit referendum dan ook slecht gekozen. Het meest waarschijnlijke resultaat is dat een groot deel van de Nederlandse burgers zal worden teleurgesteld. De initiatiefnemers komt dit waarschijnlijk niet slecht uit. Het in stand houden van onvrede over de EU lijkt voor hen een doel op zichzelf. Vanuit dat perspectief is het onderwerp voor dit referendum juist uitstekend gekozen. Met enig gevoel voor drama zouden we dit de democratische tragiek van het Oekraïnereferendum kunnen noemen.
Critici van het referendum zouden het echter niet bij deze constatering moeten laten. Los van ieders oordeel over de inhoudelijke merites van het Associatieverdrag, is het democratisch gehalte van de EU een punt dat ook critici van het referendum zorgen zou moeten baren. De kritiek op dat democratisch gehalte is immers niet uit de lucht gegrepen.
Om een aantal redenen is de rol van burgers en publieke opinie in de EU minder sterk dan in de nationale politiek. De Europese Commissie, die toch het dichtst bij een Europese ‘regering’ komt, wordt niet samengesteld op basis van verkiezingen. Het Europees Parlement wordt wel direct verkozen, maar onderzoeken laten zien dat de stem van burgers bij deze verkiezingen vooral wordt bepaald door binnenlandse overwegingen. Daardoor worden Europarlementariërs maar zeer ten dele afgerekend op wat ze op Europees niveau doen. De Europese Raad en de Raad van Ministers worden bevolkt door nationale bewindslieden. Zij kunnen ter verantwoording worden geroepen door hun nationale parlementen, maar in de praktijk is het erg moeilijk één minister(-president) af te rekenen op een besluit dat met 27 collega’s is genomen. Daarmee laat de rol van burgers en gekozen vertegenwoordigers grote leemten zien.
Europese politiek
Het Oekraïnereferendum kan iets goeds opleveren als het de discussie over oplossingen daarvoor aanzwengelt. Nationale referenda zijn waarschijnlijk geen goede oplossing. Immers, hoe democratisch is het als (een paar miljoen) Nederlanders voor de rest van de EU beslissen of een bepaald besluit al dan niet tot stand komt? Hoe zouden we het vinden als, pak hem beet, Finland of Malta zoiets deed bij een besluit waar de rest van de lidstaten wel achter staat?
Als er al een referendum moet worden gehouden over een EU-besluit, zou dat daarom in alle lidstaten plaats moeten vinden, waarbij de meerderheid van stemmen telt. Dat zou recht doen aan waar het in een democratie om draait: een stem geven aan de gehele bevolking, niet slechts een deel daarvan. En als deze optie, om principiële of praktische redenen, van de hand wordt gewezen, luidt de wedervraag: wat dan wel? Want als we in een democratie de politiek te belangrijk vinden om aan politici over te laten, waarom zou dat dan niet gelden voor de Europese politiek?
Geef een reactie