Sander van Waveren is bureauhoofd van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS). In maart nam hij deel aan het SXSW-congres in Austin: een mega-congres met tienduizenden deelnemers en sessies op onderwerpen van automatisering tot marketing en van cultuur tot openbaar bestuur. Dat leverde hem interessante dwarsverbanden en inzichten op. De komende weken doet hij daarom verslag. In vier delen, onder andere op het gebied van arbeidsmarkt, mobiliteit en de toekomst van de online wereld. In dit tweede artikel aandacht voor de arbeidsmarkt en de gevolgen van robotisering.
Lees ook het eerste en derde artikel van Sander van Waveren over zijn bezoek aan het SXSW-congres in Austin.
Veel sessies gingen over robotisering en automatisering en wat dat betekent voor werk in de toekomst. Voormalig schaakwereldkampioen Garry Kasparov stelde dat samenwerking tussen computers en mensen altijd nog het meest voor de hand zal liggen. Een matige schaker en een langzame computer die samenspelen kunnen nog steeds winnen van een goede schaker en een snelle computer, zolang ze maar beter samenwerken. En terwijl de beste computers met schaken van de beste menselijke spelers winnen, kan elke kleuter van drie jaar oud nog steeds beter stukken verplaatsen op het schaakbord. Kortom, lang niet alle taken kunnen door computers overgenomen worden.
Verdeling van welvaart
Tegelijkertijd verdwijnen er wel veel arbeidsplaatsen door automatisering en computers (er komen er ook weer bij natuurlijk). Investeerder Peng T. Ong nam de zaal mee in een gedachte-experiment waarin de waarde van arbeid naar nul daalt, omdat alle arbeid door computers wordt gedaan. Die kans is klein, maar als het gebeurt heeft het wel grote impact.
‘Hoe bepalen we de verdeling van de welvaart als machines alle arbeid verrichten?’
Dat biedt flinke uitdagingen voor een kapitalistisch systeem, waar arbeid (naast kapitaal) een bron van bestaan en inkomen is. Als machines (bijna) alle arbeid verrichten, zou de macht van kapitaalbezitters verder toenemen of zelfs absoluut worden. Als samenleving moeten we dan zoeken welke vormen van inzet nog gewaardeerd worden: sportieve of culturele prestaties of ontdekking? Of worden we een ‘recreatieve’ samenleving? En hoe bepalen we dan de verdeling van de welvaart?
Ong stelt dat in zo’n situatie ook een ‘basisinkomen’, als dat al haalbaar is, niet voldoende zal blijken: mensen zullen een ‘goed’ inkomen, dat een stuk hoger ligt, willen om van te leven.
Nieuwe uitdagingen
Beide analyses kloppen waarschijnlijk deels: veel mensen zullen door computers en robots ander werk gaan doen of nieuwe kansen vinden. Maar er zullen ook mensen zonder werk komen te zitten. Als samenleving moeten we een antwoord vinden op de vraag wat we verwachten voor (een steeds grotere groep?) mensen die niet aan het arbeidsproces deelnemen en daar ook niet meer in terecht zullen komen. Wat verwachten we van ze en wat krijgen ze ervoor terug?
Het is maar de vraag of de overheid in de korte tijd waarin zo’n transitie zich zal afspelen in staat is de regels aan te passen en het stelsel om te gooien. Hoe bepaal je de waarde van andere prestaties dan werk? En wie bepaalt dat? Dat zijn complexe vragen, waarop ook geen antwoord te geven was tijdens de sessie.
De leukste robot die ik tegenkwam stond trouwens in de Lyndon B. Johnson Presidential Library and Museum. Daar is de voormalige president als een grappenmakende, bewegende robot neergezet. Voorlopig niet direct een bedreiging voor andere werknemers, is mijn indruk!
Geef een reactie