Transformationeel leiderschap kan het succes van een (publieke) organisatie helpen vergroten. Maar alleen als medewerkers dat leiderschap daadwerkelijk zien en herkennen. Helaas overschatten leidinggevenden de herkenbaarheid en waarde van hun eigen leiderschapsstijl. Ontwikkelingsprogramma’s moeten zich dus niet te sterk baseren op zelfevaluaties van leiderschapsstijlen.
Leiderschap is een thema dat zowel in de bestuurskundige praktijk als in bestuurskundig onderzoek grote populariteit geniet. Met name transformationeel leiderschap wordt het meest bestudeerd. De theorie van transformationeel leiderschap stelt dat leidinggevenden charisma, inspiratie, individuele aandacht en intellectuele stimulatie gebruiken om ervoor te zorgen dat medewerkers hun persoonlijke drijfveren overstijgen. Zo weten ze hun ondergeschikten over te halen zich in te zetten voor het algemeen belang.
Publiek-private verschillen
Veel leiderschapstheorie is gebaseerd op Anglo-Amerikaans onderzoek. Gelukkig is dit onderzoek recent ook naar Europa en in het bijzonder in Scandinavië overgeslagen, want daar bevinden zich voor de Nederlandse bestuurspraktijk relevantere contexten. Een eerste, recente studie is van de Noorse onderzoeker Dag Ingvar Jacobsen en is gepubliceerd in de International Review of Administrative Sciences. Jacobsen richt zich op de vraag of er tussen publieke en private organisaties verschillen bestaan op het gebied van leiderschap, en hoe dit te verklaren is. Met een vragenlijst onderzocht hij het transformationele leiderschapsgedrag van 2488 leidinggevenden in 1716 organisaties, verdeeld over 8 verschillende Noorse sectoren, zoals transport, onderwijs, gezondheidszorg en dienstverlening.
Zijn studie laat zien hoe leidinggevenden in publieke organisaties vaker transformationeel leiderschap vertonen dan hun collega’s in de private sector. Maar wanneer rekening wordt gehouden met andere verklaringen dan de publieke of private status, zoals organisatieomvang of het opleidingsniveau van medewerkers, dan verdwijnt dit verschil. Jacobsen stelt dat leidinggevenden in publieke organisaties meer transformationeel leiderschap vertonen omdat publieke organisaties gemiddeld groter zijn en hoger opgeleid personeel hebben, en niet omdat hun organisatie simpelweg een publieke status heeft. Weliswaar bestaan er belangrijke verschillen tussen het leiderschap in publieke en private organisaties, maar aan deze verschillen liggen geen genuanceerdere verklaringen ten grondslag.
Leiderschap en prestaties
Een tweede studie, die de inzichten van bovenstaande studie mooi complementeert, is van de Deense onderzoekers Christian Bøtcher Jacobsen en Lotte Bøgh Andersen en is gepubliceerd in Public Administration Review. Gebaseerd op onderzoek onder 1621 docenten en 79 schoolhoofden toetsten Jacobsen en Andersen of er verschillen bestaan tussen de wijze waarop leidinggevenden hun eigen transformationele leiderschap beoordelen, en het oordeel van hun ondergeschikten. De studie laat zien dat er slechts een zeer beperkte correlatie is tussen de twee. Met andere woorden: leidinggevenden overschatten de herkenbaarheid en waarde van hun eigen leiderschapsstijl. In veel gevallen wordt het door hen bedoelde leiderschap niet herkend door hun ondergeschikten.
‘Wanneer docenten hun schoolhoofd een transformationeel leider vinden, halen de leerlingen hogere cijfers’
Daarnaast toont de studie aan dat leiderschapspercepties van docenten samenhangen met prestaties van de organisaties. Wanneer docenten van mening zijn dat hun schoolhoofd een transformationeel leider is, halen de leerlingen hogere cijfers voor landelijke toetsen dan wanneer leraren weinig transformationeel leiderschap ervaren. Ook ontdekten Bøtcher Jacobsen en Bøgh Andersen dat de eigen perceptie van schoolhoofden over hun leiderschapsgedrag niet samenhangt met de prestaties van leerlingen. Transformationeel leiderschap heeft dus een positief effect op organisatieprestaties, maar alleen als het door ondergeschikten wordt gezien en herkend.
Deze onderzoeksresultaten relativeren het stereotype beeld dat leiderschap in de publieke sector vooral is gebaseerd op een controlerende of directieve leiderschapsstijl, of dat van leiderschap überhaupt geen sprake. Het besproken onderzoek laat niet alleen zien dat transformationeel leiderschap in publieke organisaties aanwezig is, maar dat het ook positieve effecten kan hebben voor organisatieprestaties. Voor de bestuurspraktijk laat het besproken onderzoek zien dat investeren in en het ontwikkelen van leiderschap kan resulteren in positieve resultaten, maar dat ontwikkelingsprogramma’s voor leidinggevenden zich niet te sterk moeten baseren op zelfevaluaties van leiderschapsstijlen en -kwaliteiten.
Geef een reactie