What is the city but the people? Met Shakespeare opent Albert Meijer, hoogleraar Publiek Management aan de Universiteit van Utrecht, zijn oratie ‘Bestuur in de datapolis: slimme stad, blije burger?’. Meijer schetst de ontwikkelingen, de contouren en de risico’s van Smart Cities als datapolis: politieke, stedelijke gemeenschappen die in al haar facetten worden beïnvloed door de opslag, uitwisseling en analyse van datastromen. Smart Cities bieden utopische beloften; een comfortabel en prettig leefklimaat voor de burgers, slim bestuur, blije burgers en een effectievere aanpak van maatschappelijke problemen. Deze beloften zijn niet zonder risico’s. Een datapolis is geen technisch ontwerp an sich, maar volgens Meijer ‘altijd een interventie in een complex sociaal systeem’. In dit stuk breid ik zijn redenering uit en onderzoek de vraag wat ik zelf eigenlijk onder een Smart City versta.
De rode draad in Meijers oratie is de relatie tussen technologische en sociale innovatie. ‘Wat is de betekenis van al deze digitale interacties voor de stad als politieke gemeenschap van burgers?’ Smart Cities gaan, weliswaar in diverse vormen, uit van een modern perspectief op informatie: meten is weten, objectieve informatie helpt om problemen op te lossen en mensen nemen de beste beslissingen op basis van volledige informatie. Een mooie belofte, maar helaas botst zo’n interventie per definitie met de krachten van de bestaande sociale werkelijkheid. Deze premisse en de ‘vergaande penetratie van ict in de haarvaten van de samenleving’ scheppen nieuwe verwachtingen van burgers richting maatschappelijke organisaties (‘de overheid kan niet meer zonder web presence’), maar ook nieuwe verwachtingen richting burgers zelf.
Een stad met/zonder modelburgers
Wat betekent dit voor de burgers in een Smart City? Meijer spiegelt ons een arm mensbeeld voor: burgers worden gereduceerd tot ‘ofwel objecten die met slimme ingrepen in de gewenste richting worden gestuurd, ofwel zeer gemotiveerde modelburgers die het allemaal met elkaar eens zijn en samen werken aan een betere stad’. De logische vraag die hieruit voortkomt: heeft de utopische stad alleen plek voor burgers die passen in dit ideaal?
Ik ben zelf geen bestuurskundige, planoloog of techneut, maar wel burger in een stad. In die hoedanigheid ervaar ik alle voordelen van een stad, en tegelijkertijd de aan een stad inherente problemen. Zo verwaarloost mijn onderbuurman zichzelf, heeft hij weinig contact met anderen en wijst hij de woningbouwvereniging aan als schuldige van alles. Dat technologie een rol zou kunnen spelen in het oplossen van dit soort problemen is onmiskenbaar. Dat ideeën achter Smart Cities de stad leefbaarder kunnen maken ook. Waar ik me zorgen over maak is wanneer het technologisch ideaalbeeld te dominant wordt, en het menselijk perspectief naar de achtergrond verdwijnt. Meijer verwoordt het zo: ‘Zijn we niet te veel op zoek naar een sterk geordend, rationeel, transparant ideaal? Willen we wel een stad met alleen maar blije burgers?’
Ik heb sterke twijfels of burgers aan het geschetste ideaalbeeld willen én kunnen voldoen. Daarnaast betwijfel ik of een Smart City per definitie blije burgers oplevert, en per definitie bijdraagt aan een hogere kwaliteit van leven. Mensen zijn niet alleen maar rationeel, en problemen zijn niet altijd te reduceren tot louter een gebrek aan informatie. Een technologisch perfecte wereld staat in schril contrast met de messy nature van mensen. Mensen gedragen zich niet alleen op basis van hun ratio, maar worden beïnvloed door emoties, situaties, driften en hormonen. Dit is niet erg. Sterker nog, in onvoorspelbaarheid gebeuren de mooiste dingen, en de rafelranden van de menselijke soort bieden een voedingsbodem voor de creatiefste uitspattingen. De mooiste ontmoetingen vinden plaats door toevalligheden en de grootste genieën schuren tegen gekte aan. Mensen zijn vaak inefficiënt en maken fouten. Het gebrek aan perfectie is juist wat ons menselijk maakt, wat het leven uitdagend en interessant maakt en waar schoonheid ontstaat.
Menselijkheid?
De elephant in the room is wat mij betreft: hoe leefbaar is een Smart City eigenlijk, wanneer het imperfecte van de mens en de rationaliteit van de artificiële, gecomputeriseerde wereld wringt? Tot wanneer ondersteunt en verrijkt een Smart City wat mensen zijn, kunnen zijn en willen zijn, en wanneer wordt het juist eng omdat het botst met de essentie van wat mensen zijn? In hoeverre verandert een samenleving wanneer het rationele steeds verder onze wereld binnendringt, achter onze voordeur (domotica), in de interacties tussen mensen, in ons vervoer of in de interacties tussen burgers en voorzieningen die zij raadplegen? En concreet: welke ruimte is er nog voor burgers die dit krachtenveld steeds lastiger vinden te begrijpen?
Meijer benoemt de sociale gevolgen van technologische stedelijke innovatie en pleit voor ‘wendbare publieke innovatie’; op een flexibele manier zoeken naar oplossingen die passen bij de lokale context en gebruikmaken van zowel lokale als generieke kennis. Principes als uitproberen, experimenteren en improviseren zijn hier leidend.
Hier is een analogie te maken met social labs die organisaties wereldwijd – waaronder Kennisland – organiseren. In deze labs worden vraagstukken als ‘hoe verhouden instituties, (lokale) politiek en eindgebruikers (burgers) zich tot elkaar?’ met al deze partijen samen onderzocht. Maatschappelijke, politieke, en ook technologische ontwikkelingen vragen om het continu stellen van dit soort vragen. Niet om tot één gouden oplossing te komen, maar om te blijven experimenteren met nieuwe vormen, ruimtes en verhoudingen zodat de wereld voor alle betrokkenen leefbaar blijft, en hen hier deelgenoot van maakt.
Spinnenweb
In social labs onderzoeken we waar het botst tussen leef- en systeemwerelden van burgers. Is het de schuld van een burger wanneer hij in een bureaucratisch spinnenweb belandt tussen instituties die allemaal hun eigen belangen prevaleren? Of, is er in de loop van de tijd een dusdanig ingewikkelde systeemwereld ontstaan waar je als burger automatisch in vastloopt? Het is knap lastig om hier zelfstandig je gelijk in te halen. Dit soort situaties kunnen toenemen in een steeds logischere, door onzichtbare technologie bepaalde wereld. Je gelijk halen in dit soort systemen legt de bewijslast altijd bij jou als eindgebruiker. Een ‘logisch’ systeem correspondeert misschien helemaal niet met de ‘onlogische’ en soms irrationele menselijke leefwereld. Net als bij een bureaucratisch systeem geldt: wanneer je de weg weet in het systeem, werkt het in je voordeel, wanneer je hier niet vaardig in bent, blijf je achter de feiten aanlopen.
Het idee van een polis is dat burgers in gezamenlijkheid zelf invulling geven aan hun bestaan. De stad moet van alle mensen zijn, en niet in handen van een technologische elite of gedomineerd worden door een technologisch dogma. Willen we niet in een dystopische wereld uit David Eggers’ The Circle belanden, dan moet er ruimte blijven voor mensen die niet kunnen of willen meedoen aan de technologische vaart der volkeren. Willen we steden die perfect bestuurd of gemonitord kunnen worden, maar waar geen ruimte is voor mensen die hier anders over denken of die hier (nog) niet in mee kunnen komen? Wordt een stad dan niet juist onleefbaar?
Technologisch paradijs
De toekomst is hoopvol als we als samenleving in het algemeen, en als stad in het bijzonder voortdurend blijven onderzoeken hoe we technologie optimaal kunnen inzetten zónder de menselijke kant van het leven te verliezen. Een Smart City zou juist meer ruimte kunnen geven aan de messiness van mensen, door de hoofdzaken in een stad goed te regelen met ondersteuning van technologie. Dan moeten we moeilijke vragen wel blijven onderzoeken en ons niet blindstaren op het beloofde technologische paradijs. Wat betekent het voor een stad als al het vervoer wordt vervangen door zelfrijdende auto’s? Wat betekent het concept ‘werk’ nog, als robots een groot deel van onze huidige arbeidsplaatsen zullen overnemen? Of kleiner: wat voor gevolgen heeft digitale ongeletterdheid voor iemands leefwereld?
Dit zijn vragen die niet alleen door wetenschappers of beleidsmakers moeten worden onderzocht, maar juist door iedereen op wie zij effect hebben. Alleen dan maken we optimaal gebruik van de vele mogelijkheden die deze tijd ons biedt. Een Smart City is allesbehalve slim wanneer we niet met de stad onderzoeken wat voor stad we willen zijn.
Geef een reactie