De angst en het verzet tegen vluchtelingen groeit in Nederland. Het is opvallend dat dit vooral gebeurt in kleinere dorpen in perifere regio’s, waar de bevolking tot nog toe nauwelijks met mensen uit het buitenland is geconfronteerd. Tegelijkertijd meldt Vluchtelingenwerk Nederland dat het aantal vrijwilligers met 10.000 mensen is gestegen. Hoe moeten we deze op het oog tegenstrijdige ontwikkelingen duiden?
De stroom aan vluchtelingen in Europa is de laatste maanden sterk toegenomen. Dit heeft enerzijds te maken met de situatie in Syrië, waar de bevolking leeft onder een dictatuur van Assad, en de terreur van IS die zelfs de middenklasse op de vlucht laat slaan. Anderzijds is met de ruimhartige opstelling van Merkel de toestroom van vluchtelingen uit andere landen waar oorlog heerst, zoals Eritrea en Afghanistan, in een stroomversnelling gekomen. Binnen Europa zijn met name Zweden en Duitsland gastvrij, Oost-Europa stelt zich zeer terughoudend op. De Nederlandse regering geeft, mede onder druk van EU, ruimte aan de opvang van vluchtelingen. Het COA coördineert de opvang en stuurt aan op grote opvangcentra in sporthallen en evenementencomplexen.
De reactie van de Nederlandse bevolking was aanvankelijk terughoudend. Na de beelden van het verdronken jongetje op het strand van Bodrum, verschoof die opstelling. Het beeld van het jongetje liet weinig mensen koud, en stimuleerde het maatschappelijke debat over de risicovolle boottochten en mensensmokkelaars. Op dit moment neemt het verzet weer behoorlijk toe, en zijn overal inwoners die de straat op gaan om protest aan te tekenen tegen de opvang. Dat begon in Oranje waar de bevolking zich verzette tegen een AZC. Inwoners hadden al eerder ruimte geboden aan vluchtelingen, en hadden problemen met de grootschaligheid van het opvang. De actie liep uit de hand toen de staatssecretaris op bezoek kwam en het protest escaleerde. Een vergelijkbare reactie kwam in Steenbergen, en later in Geldermalsen waar de gemeenteraad haar besluit tot grootschalige opvang moest herzien. We zien dit verzet nu overal om zich heen grijpen.
Grootschalige opvang stuit op verzet
De boosheid is niet goed te keuren, althans niet als deze gepaard gaat met vernielingen en geweld. Inhoudelijk hebben inwoners een punt als zij klagen over gebrek aan informatie vooraf en mogelijkheden tot inspraak. Velen hebben het gevoel dat beslissingen buiten hen om worden genomen.
Een ander punt is de grootschaligheid. Vooral in kleinere dorpen en gemeenten vinden inwoners de omvang disproportioneel. Dit is begrijpelijk in het licht waarop de overheden en COA deze zaak aanpakken. Systeemlogica overheerst, om het met de filosoof Jürgen Habermas (1984) te zeggen; efficiency, logistiek en veiligheid staan voorop in de besluitvorming en het handelen. Er wordt bovendien hiërarchisch en strategisch geopereerd. Niet zelden bijvoorbeeld onderhandelt het COA al met ondernemers die panden hebben leegstaan, zonder overleg met inwoners. Het COA stuurt aan op grootschaligheid, omdat dit relatief goedkoop en eenvoudig te managen is.
Het probleem van deze systeemlogica en bijbehorende systeemnormen is dat zij de leefwereld van inwoners binnendringen, en morele waarden en zingeving, zoals empathie en solidariteit met de vluchtelingen, ondermijnen. Dit gebeurt op vele levensterreinen zoals de zorg en onderwijs, en nu ook met het vluchtelingenvraagstuk. Goede opvang is grootschalig, goedkoop en veilig. Kosten zijn een belangrijk argument om de opvang grootschalig te organiseren. Inwoners zijn het daar niet mee eens, en komen in verzet om hun belangen te verdedigen en gehoord te worden. Strategisch gedrag van overheden en COA worden met strategisch gedrag van de burger beantwoord.
Wat vergeten wordt is dat de grootschalige opvang op de korte termijn voordelig en efficiënt lijkt, maar dat dit op de langere termijn wel eens heel anders kan uitpakken. De grootschalige opvang kent namelijk op langere termijn veel verliezers, waaronder asielzoekers die geïsoleerd blijven, en uiteindelijk niet een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen. Hun integratie wordt niet bevorderd door de huidige opvang, en stimuleert ook niet het ontwikkelen van een toekomstperspectief. Het leidt vooral tot apathie, en een oriëntatie op het verleden en trauma’s. Op de lange termijn kan dit maatschappelijk gezien wel eens veel duurder zijn dan gedacht. Voorts moeten we ons realiseren dat de huidige opvang weinig humaan is. De megaopvang gaat gepaard met geluidsoverlast, gebrek aan privacy, weinig sanitair, beroerde hygiëne en stress. Bij het verzet in Berlijn werd al de vergelijking getrokken met concentratiekampen.
Kleinschalige opvang is humaner, stimuleert integratie en heeft meer draagvlak
Kleinschalige opvang, zoals in leegstaande woningen in Zwijndrecht, is humaner én kan op veel meer draagvlak rekenen bij de bevolking. Vele vrijwilligers hebben zich daar gemeld om de vluchtelingen bij te staan; zij organiseren taallessen, ontmoetingen met mede-inwoners en hebben gezorgd voor een huishoudpotje. Vluchtelingen komen zo in contact met de bevolking, hoeven zich niet te vervelen en bereiden zich voor op hun sociale integratie. Grootschalige opvang in kampen leidt ertoe dat alleen de muren en bewaking overblijven. Zij bepalen de identiteit van de vluchteling. Eenmaal als zodanig bestempeld en ontmenselijkt, verdwijnen alle persoonlijke eigenschappen en mogelijkheden voor identificatie of solidariteit. Dit is moreel onwenselijk. Een vrijwilliger zei het treffend: ‘Het zijn geen beesten die je in een stal opsluit.’ Zo is het maar net. In een kleinschalige opvang krijgen vluchtelingen een naam en gezicht, en kan medemenselijkheid ontstaan. En kan een snelle start worden gemaakt met de integratie. Vluchtelingenwerk is ook voorstander van kleinschalige opvang op grond van bovengenoemde argumenten.
Halleh Ghorashi (2015), hoogleraar Integratie VU en zelf 30 jaar geleden gevlucht uit Iran, stelt vast dat naast contact met Nederlanders en het leren van de taal, het voor de integratie essentieel is dat vluchtelingen participeren in de samenleving. De participatie bevordert de ontwikkeling van een toekomstperspectief, en voorkomt dat de pijn van het verleden het bestaan blijft domineren. Zij kwam niet in aan AZC terecht, maar op de campus van de VU en vertelt hoe het oppakken van een universitaire studie haar redding was. Het geweld en de trauma’s die ze had ervaren, werden minder overheersend. Ze kon weer mooie ervaringen uit het verleden opdiepen.
Haar verhaal leert ons dat vluchtelingen creatief en inventief zijn, mits we ze de ruimte geven om deel te nemen aan onze samenleving. Het leert ons ook dat migranten ons wat te bieden hebben. Hoewel een deel van het verzet dus tegengegaan kan worden door kleinschalige opvang die bovendien meer humaan is voor de vluchtelingen en hun integratie bevordert, blijft de vraag waar de grote angst en boosheid bij de bevolking vandaan komen. Als wij hier de dieperliggende oorzaken niet van kennen en trachten op te lossen, blijft ook kleinschaligheid een oppervlakkig antwoord. Hier biedt het werk van socioloog Zygmunt Bauman (2012) aanknopingspunten. Zijn analyse van de ‘vloeibare’ moderniteit gaat ervan uit dat de wereld geen vaste vormen en instituties meer kent. Alles in het leven is onzeker geworden; alles is aan verandering onderhevig. We leven in een tijd waarin alles is een razend tempo voort raast, we leven van project naar project en de lange termijn verdwijnt uit het oog. Vloeibare moderniteit gaat gepaard met een fundamentele onzekerheid, zo betoogt Bauman, en deze vormt een broeinest van spanningen en angst.
Fundamentele onzekerheid broeinest van angst en spanningen
Door de globalisering van kapitaal, zijn macht en politiek gescheiden geraakt. Nationale staten hebben nauwelijks greep op processen die op wereldniveau plaatsvinden doch de nationale en lokale economie beïnvloeden. Door het afbouwen van de verzorgingsstaat zijn risico’s in toenemende mate geïndividualiseerd, en vervluchtigen sociale verbanden en onderlinge solidariteit. Competitie en flexibiliteit zijn de nieuwe norm geworden, waar echter niet ieder succesvol aan mee kan doen. Het kapitalisme is niet alleen bijzonder slecht voor natuur en milieu, zij put ook mensen uit. Aangezien de moderniteit overal op de wereld om zich heen grijpt, is het niet langer mogelijk om de negatieve verschijnselen weg te werken. Onrecht is alom zichtbaar via internet, televisie etc., en wakkert onvrede aan die gewroken moet worden. Mensen realiseren zich dat een open samenleving, hen hier nauwelijks tegen kan beschermen. Hoe zeer we ook proberen om de grenzen te sluiten, de boosheid en terreur komen toch naar het welvarende Westen. Het resultaat is angst.
Deze angst wordt handig uitgebuit door de veiligheidssector, een groeiende business die er winst mee maakt. Maar zij niet alleen. Persoonlijke veiligheid als antwoord op de angst is ook bij uitstek het thema waarop politici zich richten. Een effectieve strategie om macht uit te oefenen en te legitimeren. Er worden allerlei verdedigingsmechanismen in werking gesteld, zoals bewakingscamera’s, controleposten en surveillance, die echter het gevoel van angst alleen maar tastbaarder maken en verder versterken. De dieperliggende oorzaak van de angst, de existentiële angst, die wordt veroorzaakt door de vloeibare moderniteit, wordt niet benoemd. Het is deze angst die zich verplaatst naar andere levensgebieden, en bij voorkeur naar de vluchteling. Deze figuur is de denkbeeldige vijand die politici gebruiken om hun macht te legitimeren. En deze hulpeloze en ongelukkige figuur is doelwit van het surplus van angst, zelfs al hebben vluchtelingen niets te maken met de ellende waaruit de angst ontspruit.
Zorg en gerechtigheid als antwoord op onzekerheid
In plaats van de obsessie met veiligheid, zou de reactie op angst en onzekerheid zorg moeten zijn, stelt politicoloog en zorgethica Joan Tronto (2013). Zij stelt dat het democratisch tekort – de afkeer van democratische besluitvorming – voortkomt uit het feit dat overheden zich niet bezighouden met de issues die voor gewone mensen belangrijk zijn. Politici maken zich ten onrechte geen zorgen om de onmogelijkheden die mensen ervaren om te zorgen. De welgestelden kunnen natuurlijk zorg inkopen. Zij die zich in een situatie bevinden waarin zij niet kunnen zorgen voor zichzelf, hun familie of daarbuiten, keren zich af. Zo verdiepen de ongelijkheden zich en groeit het onderlinge wantrouwen. Zorg en gerechtigheid zouden daarom het speerpunt moeten zijn van overheid en politiek. Alleen dan kan de onzekerheid afnemen en daarmee de angst.
Kortom, we lossen de angst en het verzet tegen vluchtelingen niet op met nog betere (groepsgerichte) voorlichting (versus openbare bijeenkomst), of de implementatie van een juist frame die de publieke opinie in de gewenste richting duwt. Analyse van de dieperliggende problematiek laat zien dat zowel de vluchteling als het verzet ertegen negatieve bijverschijnselen zijn van de fundamentele onzekerheid van het mondiale kapitalisme. Zorg en gerechtigheid zijn het antwoord op die onzekerheid. Concreet betekent dit bestrijding van oorlog en geweld in de landen waar vluchtelingen vandaan komen. Lokaal betekent dit kleinschalige opvang, en het versterken van de veerkracht en sociale verbanden in de samenleving.
Referenties
* Bauman, Z. (2012) Vloeibare tijden. Leven in een eeuw van onzekerheid. Klement / Pelckmans.
* Ghorashi, H. (2015) Refugees: A different mindset for Europe? essay: http://www.civilsocietyhowto.org/refugees-different-mindset-europe/
*Habermas, J. (1984) The Theory of Communicative Action VOL 1: Reason and the * Rationalization of Society. Cambridge: Polity Press.
* Habermas, J. (1984) The Theory Of Communicative Action VOL 2: The Critique of Functionalist Reason. Cambridge: Polity Press.
* Tronto, J. (2013) Caring Democracy. Markets, Equality and Justice. NYU Press.
Geef een reactie