Dorpsbewoners staan positief tegenover lokale inzet door bewoners. Meer dan de helft van de dorpsbewoners vindt zelfs dat bewoners meer te zeggen zouden moeten hebben in het dorp (55 procent). Over de gemeente zijn dorpsbewoners kritisch: minder dan de helft (43 procent) vindt dat de gemeente open staat voor de initiatieven van bewoners. Dorpsbewoners die de leefbaarheid positiever waarderen, zetten zich vaker en meer uren in als vrijwilliger.
Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie De dorpse doe-democratie. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Sociale Staat van het Platteland (SSP), een onderzoeksprogramma dat het SCP uitvoert op verzoek van het ministerie van Economische Zaken (EZ).
‘Bewoners met een sterkere dorpsbinding hechten meer belang aan basisvoorzieningen in het dorp’
Als het gaat om wat bewoners belangrijk vinden voor een leefbare woonomgeving bestaat er geen scherpe tegenstelling tussen de groepen bewoners. Bewoners met een sterkere dorpsbinding hechten meer belang aan basisvoorzieningen in het dorp (bijvoorbeeld een dorpsschool en winkel) en aan ontmoetingsgelegenheden, maar ook minder gebonden bewoners vinden dit belangrijk. De ‘belevingskwaliteit’ (bijvoorbeeld natuur, fietspaden, historische gebouwen) vinden bewoners met een sterkere landschappelijke binding belangrijk dan anderen, maar ook dit is geen scherp onderscheid.
Zoals verwacht kan worden zetten bewoners met weinig dorpsbinding zich duidelijk minder in voor het dorp dan andere bewonersgroepen. Maar tussen de andere groepen is het verschil maar klein. Van de sterkst gebonden groepen, wier sociale levens zich hoofdzakelijk binnen het dorp afspeelt, doet iets meer dan helft (minimaal een uur per week) vrijwilligerswerk. Van de bewoners die sociale contacten in het dorp combineren met veel contacten buiten het dorp niet veel minder. Dit is een hoopvol teken voor de toekomst, want er zijn goede redenen te verwachten dat traditionele binding verder zal afnemen.
Naarmate dorpsbewoners positiever zijn over de leefbaarheid, zijn zij eerder geneigd tot vrijwilligerswerk en besteden ze hier ook meer uren aan. Dit lijkt te wijzen op een positieve motivatie van waaruit bewoners zich inzetten. Bij een mindere leefbaarheid zullen zij immers minder plezier of voldoening ontlenen aan de inzet, kunnen zij hun aandacht en betrokkenheid makkelijk verleggen naar andere terreinen. Dit brengt een risico met zich mee. Waar de overheid haar inspanningen terugschroeft, kan de leefbaarheid hier onder leiden. Het is een reëel risico dat dit de motivatie van bewoners aantast om zich voor het dorp in te zetten. Ook andere omstandigheden die de leefbaarheid onder druk zetten (bijvoorbeeld krimp) kunnen ten koste gaan van de inzet van bewoners.
Geef een reactie