De commissie Elias stelde in 2014 als belangrijkste conclusie vast dat de rijksoverheid haar ict-projecten niet op orde heeft. Ook stelde de commissie vast dat ict overal is maar dat de politiek dat niet beseft. ‘De Kamer maakt haar controlerende taak niet waar door een gebrek aan interesse voor ict en gebrek aan deskundigheid’, aldus de commissie.
Dat gebrek aan interesse blijkt niet alleen aanwezig bij de Kamer zoals het volgende gesprek met een wethouder illustreert: ‘Hoe gaat het in uw gemeente? Druk bezig zeker met kijken wat het betekent als uw site en uw systemen niet meer veilig mochten zijn.’ ‘Nee hoor, bij mijn gemeente zit het vast allemaal wel goed. Ik heb een hele goede directeur Informatie en Automatisering.’ ‘Waar is hij dan nu?’ ‘Die zit ergens in de kelder.’
We hebben in ons dagelijks leven en binnen het openbaar bestuur volop te maken met de toepassingsmogelijkheden van nieuwe technologieën. Social media en online dienstverlening zijn niet alleen maar manieren om gemakkelijk met elkaar te communiceren, maar leveren ook tal van gegevens op voor overheden en het bedrijfsleven. We weten steeds meer van elkaar, maar zijn we bewust van de betekenis daarvan? Van het grootschalig analyseren en omvormen van deze gegevens tot vaste profielen, interpretaties van wie we zijn? Wat is de betekenis van grootschalig gebruik in de toekomst van de techniek achter bitcoin, blockchain? Een nieuwe hype of een ontwikkeling die volgens sommigen organisaties als de Belastingdienst kan vervangen. Smart cities staan volop in de belangstelling. Goede kansen voor bijvoorbeeld preventie of duurzaamheid. Waar ligt de grens als het gaat om inmenging van de overheid in ons privéleven? Hoe kijken we aan tegen de inzet robots? Helpt dit bijvoorbeeld in de zorg, vermindert het de eenzaamheid van mensen of is dit een start van een meer onpersoonlijke samenleving? Of is het niet zo zwart-wit?
In de fysieke wereld proberen we drempels weg te nemen voor minder valide burgers in de stadhuizen, maar doen we voldoende voor mensen die zich minder goed op het internet bewegen?
De technologische ontwikkelingen raken de samenleving als geheel en de wijze waarop we met elkaar als individuen omgaan. We vormen nieuwe netwerken, communiceren meer met elkaar, maar nemen onszelf door alle op persoonlijke voorkeuren afgestemde informatie steeds meer als de maat der dingen. We horen en lezen wat we willen horen. Wat betekent dit voor de relatie burger-overheid, voor de legitimiteit en het gezag van instituties als de politiek?
Zijn we ons bewust van de impact van deze ontwikkelingen als het gaat om onze grondrechten? In de fysieke wereld proberen we drempels weg te nemen voor minder valide burgers in de stadhuizen, maar doen we voldoende voor mensen die zich minder goed op het internet bewegen? We vinden het niet oké als iemand op straat zomaar een bloedmonster van ons neemt, maar wat vinden we ervan dat bedrijven onze bloeddruk kennen dankzij de Smartwatch? We worden steeds vaker bekeken vanuit overeenkomstige patronen in data, maar hebben we ook niet het recht op ongelijke behandeling naar de mate waarin we ongelijk zijn? Wie controleert wie als de overheid steeds vaker camera’s gebruikt, maar ook burgers hun smartphone gebruiken om overheidsoptreden vast te leggen?
Mijn uitgangspunt is dat de relatie tussen de technologische ontwikkelingen en de samenleving een nieuwe plek nodig heeft binnen de overheid.
Het debat over de ontwikkelingen is vaak óf gedreven vanuit pragmatisme óf vanuit ideologieën, vanuit een rationeel-planmatige benadering over ict-projecten of vanuit grootse visies over big brother of big society. Is dit effectief?
Deze vragen vormden voor mij het vertrekpunt van mijn essay Van de kelder naar de bestuurstafel. Mijn uitgangspunt is dat de relatie tussen de technologische ontwikkelingen en de samenleving een nieuwe plek nodig heeft binnen de overheid. Het is niet langer een domein van ict-specialisten van de interne bedrijfsvoeringsafdeling alleen, maar ook van de bestuurstafel. Niet langer een onderwerp dat weggestopt is in de kelder, maar waarover een gesprek in de volle openheid nodig is. Niet alleen met mensen met kennis van techniek, bedrijfsvoering en uitvoering, maar ook met ethici, sociologen, antropologen, filosofen en bestuurskundigen. Ik kijk uit naar dat gesprek.
Geef een reactie