De kans is groot dat het komende regeerakkoord weer in elkaar geknutseld wordt alsof ‘Den Haag’ bepaalt én uitvoert, en dus volledig beslissingsmacht heeft. Den Haag heeft die macht slechts bij een beperkt aantal kwesties. Bij de talrijke complexe vraagstukken, waarbij veel partijen betrokken zijn, is een andere aanpak nodig. Niet een deal inhoudelijk dichttimmeren en afkondigen is hier de gewenste marsroute maar procesvoorwaarden scheppen zodat de na coalitievorming alle partijen nog kennis en middelen inbrengen in een koers die werkbaar en effectief is. Dat is bovendien nodig voor het vertrouwen van burgers. Er wordt nu teveel geblunderd, er is teveel Haags solisme en te weinig krachtenbundeling van ‘iedereen die ertoe doet’. Het navolgende is een bewerking van een groter stuk door Arno Korsten en ondergetekende, hier te vinden op zijn website.
Regeerakkoorden zijn belangrijk om een kabinet te smeden en om te weten wat de deelnemende partijen aan elkaar hebben. We kunnen eigenlijk niet zonder regeerakkoord. Maar het is een kunst om een goed regeerakkoord te maken in een ‘gaaf land’ waarin veel al goed geregeld is. De ervaring van Rutte en Samsom, die experimenteerden met uitruil van prioriteiten was niet onverdeeld gunstig. In een mogelijk vijfpartijen-kabinet dreigt straks misschien het tegendeel: waterige onuitvoerbare of niet effectieve compromissen.
Hoe kan het beter?
Soms heeft een kabinet regelen, afkondigen en uitvoeren in één hand. Denk aan de vaststelling van de maximumsnelheid van 130 km op de snelweg, waarbij Rijkswaterstaat het rijk alleen heeft. Dan is opname in een akkoord eenvoudig. Bij heel veel onderwerpen heeft het rijk echter de touwtjes niet alleen in handen. Andere betrokken organisaties beschikken over eigen kennis, voorkeuren en middelen. En over hindermacht. Dan lukt besturen vanuit de Haagse cockpit niet, maar moet er een deal tussen alle betrokken partijen komen, waar ook de burgers (slachtoffers, cliënten, etc.) in meegenomen worden.
‘Andere betrokken organisaties beschikken over hindermacht’
Iedereen die ertoe doet moet dus om tafel zonder dat dit leidt tot Poolse landdagen. Minister Edith Schippers gaf hier het goede voorbeeld bij haar poging om met de ziekenhuisbesturen, de specialisten, zorgverzekeraars en vele anderen samen de groeiende ziekenhuisuitgaven te temperen. Een gemeenschappelijk gedragen en ook uitvoerbare deal was het gewenste resultaat.
Nu de les hieruit, en de stap naar regeerakkoorden. Bij hier bedoelde complexe vraagstukken moet een regeerakkoord de procesvoorwaarden scheppen voor overleg met betrokkenen. En voor de uitwerking moet een regeerakkoord alleen de richting van de gewenste ontwikkeling aangeven en de voorwaarden voor overleg. Anders gaat het mis. Denk aan een afspraak over de aardgaswinning en het oplossen van de aardbevingsschade in Groningen. De deal die er was bleek ‘te dun’ en kent nog teveel betrokkenheid van één partij (NAM). De Groningers lieten het, met Commissaris René Paas voorop, weten. Het kabinet moet bij de aanpak van complexe vraagstukken zoals de energietransitie en klimaatproblematiek de macht delen met andere organisaties. Kortom, doe bij complexe vraagstukken aan netwerkmanagement.
Maar tijdens de formatie wordt toch wel gesproken met representanten uit de samenleving en het openbaar bestuur? Ja, maar overleg met usual suspects als werkgevers- en werknemersorganisaties, VNG en IPO is niet voldoende, te algemeen. Belangrijk is vooral een open houding omdat kennis, kansen of belemmeringen direct van betrokkenen komen. Wordt dit miskend dan lukt reparatie door communicatie niet meer, zoals de discussie over winning van schaliegas en opslag van CO2 uitwees.
Daarmee zijn twee typen onderwerpen voor een regeerakkoord genoemd. De complexe en de eenvoudige vraagstukken. De eerste categorie laat zich nauwelijks, tenzij procesmatig, in een akkoord regelen. De tweede, niet zo controversiële zaken, wel. Maar dan is de vraag of die veel toevoegen aan de kernfunctie van een regeerakkoord: politieke binding creëren. Zulke zaken moeten niettemin geregeld en geprogrammeerd worden. Pragmatisch is om in een situatie van vier of vijf coalitiepartijen in een enkel geval toch zo’n item op te nemen, om een bepaalde partij of achterban te plezieren. Maar ‘makkelijke’ vraagstukken kunnen beter verhuizen naar een apart beleidsprogramma. Dan wordt het akkoord ook korter.
‘Doe bij complexe vraagstukken aan netwerkmanagement’
Dan is er nog een laatste categorie onderwerpen: politieke dilemma’s, waarover een knoop doorgehakt moet worden. Voor echte politieke conflictpunten (zoals wel of geen kernenergie; de doodstraf invoeren; kweek van stamcellen) is een regeerakkoord juist bij uitstek het geschikte document, mits de tijd rijp is om over dergelijke – vaak moreel – gevoelige kwesties. Een uitruil van pijnlijke of juist diep gewenste besluiten in deze categorie behoort tot de mogelijkheden.
Dus voor het eerstvolgende regeerakkoord hebben we nu de volgende inhoud:
1. een agenda met maatschappelijk actuele complexe problemen waarvoor het regeerakkoord een proces in gang zet moet een vervolg krijgen in maatschappelijke akkoorden.
2. enkele beslisrijpe, politiek gevoelige kwesties;
3. minder politiek gevoelige beleidsplannen kunnen in een apart beleidsprogramma worden opgenomen tenzij een partij zichtbaar gecompenseerd moet worden.
Bij categorie 1 gaat het in regeerakkoorden vaak mis omdat men denkt dat als het geregeld is, de rest als vanzelf volgt. Het gevolg is echter: weerstand, onuitvoerbaarheid en/of ineffectiviteit. Ons pleidooi is daarom gericht op een veel betere procesmatige sturing van complexe dossiers in een regeerakkoord. Stop eindelijk eens het Haagse cockpitdenken bij coalitievorming dat zoveel weerstand oproept.
Geef een reactie