‘Kinderen hebben geen idee waar het over gaat, en docenten hebben geen idee hoe ze er les in moeten geven of een goed gesprek over kunnen voeren.’ [1] Dit zijn de woorden van hoogleraar pedagogiek Micha de Winter, die al jarenlang pleit voor opleiding en opvoeding in ‘democratisch burgerschap’. Praten over de aard van democratie, praten over de vraag of de democratie ‘werkt’ en praten over hoe de democratie beter zou kunnen werken, wat democratisch beter is, blijkt lastig. Al was het maar omdat we het niet gewend zijn erover te spreken. De woorden ontbreken ons, de frames om ernaar te kijken, de concepten om erover te oordelen.
DEMOCRATIE NABIJ & LOKALE HELDEN
Vanuit het programma Lokale Democratie in Beweging is een groep mensen gedurende vier maanden ondersteund bij hun initiatief om de lokale democratie te verbeteren door middel van het DNa-lab (DNA staat voor Democratie Nabij). Deze vernieuwers zijn onder andere ambtenaren die nieuwe gesprekken met bewoners vormgeven, raadsleden die anders debatteren en inwoners die bij de gemeente ruimte maken voor hun betrokkenheid.
Over de idealen, frustraties en nieuwe inzichten van de negentien vernieuwers die aan het DNa-Lab deelnamen, hebben wij een reeks artikelen geschreven: in vijf korte verhalen en acht dwarsblikken, leest u meer over de avonturen van de lokale helden van nu. De verhalen zijn niet één op één op de vijf bijeenkomsten en deelnemers van het DNa-Lab gebaseerd. Zonder deze bijeenkomsten hadden deze verhalen echter niet verteld kunnen worden.
De komende vijf weken zal deze reeks op platform O worden gepubliceerd. Wij nodigen lezers uit op deze verhalen en dwarsblikken te reageren. Uw reacties verwerken wij in de definitieve artikelen en in een slotbeschouwing die eind september op papier (analoog) door het programma Lokale Democratie in beweging zal worden gepubliceerd.
De motivatie om het te willen hebben over het functioneren van de democratie kent verschillende bronnen. Sommige groepen in de samenleving melden vrij consequent dat ze niet gehoord worden, dat er niet naar hen geluisterd wordt, dat er geen rekening met hen wordt gehouden. Dat op zich is reden om te kijken of het beter kan. Een andere motivatie kan hierin gelegen zijn dat een eigen goed idee voor de samenleving niet gerealiseerd wordt. Dan kan de gedachte ontstaan dat er wel iets mis moet zijn met het democratisch proces als het zo’n evident maatschappelijke voordelige weg niet weet te vinden.
Nog weer een andere motivatie ligt in de ontwikkeling van nieuwe kennis; bijvoorbeeld dat er gespreksvormen zijn – anders dan ‘debat’ – die aantoonbaar tot aantrekkelijker uitkomsten leiden (waarbij dan weer onmiddellijk de vraag gesteld kan worden voor wie en langs welke meetlat, maar toch). En we komen motivatie tegen die voortkomt uit de ontwikkeling van nieuwe technologie; waar e-democracy aanvankelijk nogal gefocust leek op stemkastjes, zien we inmiddels dat de opkomst van sociale media op allerlei manieren de hoop doet ontstaan dat we het democratisch proces aanzienlijk kunnen verbeteren.
Andere gespreksvorm
Bij al deze motivaties – en er zijn er vast nog meer – zien we dat er ook het nodige op af te dingen valt. Is het echt zo dat sommige groepen niet gehoord worden? In Amerika bijvoorbeeld, zijn er kiezers die vinden dat ze met hun stem voor president Trump nu eindelijk wel gehoord worden. Anderen hebben de indruk dat er naar hen nu juist niet meer wordt geluisterd. Als jouw plan of voorstel niet gerealiseerd wordt, kan dat natuurlijk zijn omdat het democratisch proces verkeerd staat afgesteld, maar het zou ook kunnen dat anderen er gewoon geen brood in zien. Een andere gespreksvorm dan ‘debat’ – denk bijvoorbeeld aan dialoog, of Harvard onderhandelen – mag dan constructiever en minder polariserend zijn, maar leidt misschien ongewild tot een soort groupthink die ook weer zijn nadelen kan hebben.
En tenslotte: die nieuwe technologie kun je gebruiken voor allerlei interactie, maar Twitter blijkt toch ook een fijne manier om lekker ouderwets te zenden. De Facebook revoluties die we op tv zagen in verre landen, lijken een paar jaar later ook niet allemaal onverdeeld positief uit te pakken.
Ingewikkeld
Dit brengt ons terug bij de weerbarstige vraag: wat is dat eigenlijk ‘democratische kwaliteit’? Hoe makkelijk lijkt het niet om daarover een beeld te hebben, maar hoe lastig blijkt dat in de praktijk. We hebben de vraag daarom steeds gesteld aan onze democratische vernieuwers en het gesprek dat daarop volgde leidde tot een paar inzichten:
- De vraag stellen ‘wat verstaat u onder democratische kwaliteit’ leidt op enig moment bij iedereen tot het besef dat dit eigenlijk best ingewikkeld is. Dat het beeld dat misschien in je hoofd zit, lastig in woorden is te vangen. Dat het beeld dat misschien wel in je hoofd zat, nu je er nog eens over nadenkt, niet zo concreet blijkt te zijn. De vraag stellen, is daarom misschien wel de meest cruciale interventie.
- Gaandeweg ontstond een antwoord dat ongeveer luidde als ‘democratie is dat je gaat beseffen dat een ander er wel eens anders over zou kunnen denken’. Dat leverde het gevoel op dat we echt iets ontdekt hadden. Maar dit inzicht leidde tegelijk tot een zekere nederigheid waar het gaat om sleutelen aan de democratie om de kwaliteit ervan te verbeteren. Want hoe zou een interventie er uit zien die beter het besef doet indalen dat de ander er wel eens anders over zou kunnen denken? Het roept al snel de wedervraag op of je dat zelf eigenlijk wel voldoende beseft.
- Volgende vraag hierbij is of je de democratische kwaliteit – of het tekort daaraan – ook ergens aan zou kunnen zien of merken. Veel deelnemers uitten een diep wantrouwen ten aanzien van alles dat op een monitor van democratische kwaliteit zou kunnen lijken. Een monitor zou het alleen maar erger maken: dan maar liever in het duister getast. Tegelijk hadden veel deelnemers de idee dat ze democratische kwaliteit wel zouden merken: aan inwoners die het idee hebben dat ze meedoen, aan inwoners die het idee hebben dat ze niet buiten gesloten worden, aan een sfeer onder inwoners dat ze samen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen omgeving.
Zonder geweld
Tenslotte is het misschien goed om nog even te kijken naar de beelden van democratie die we met elkaar koesteren. Karl Popper – bekend als wetenschapsfilosoof, maar vooral ook van zijn traktaat over ‘de open samenleving en haar vijanden’ – stelt dat de meeste mensen denken dat democratie gaat over het kiezen van de beste leider, om het organiseren van het best denkbare bestuur. [2] Hij beschouwt dit als een gevaarlijke gedachte. Een democratie biedt de mensen per definitie de mogelijkheid, ja het fundamentele recht, om een verkeerde leider te kiezen, om het slechtst denkbare bestuur in het zadel te helpen, om er kortom een potje van te maken. De stelling van Popper is dat de kwaliteit van een democratie niet schuilt in de mate waarin die het goede weet voort te brengen – goede leiders kunnen in elke structuur uit de voeten – maar dat de kwaliteit van democratie schuilt in het beperken van de schade als we met elkaar de verkeerde hebben gekozen. De kwaliteit van een democratie schuilt er volgens hem in dat zelfs de meest foute leiders het fundament niet kunnen aantasten en bij de eerstvolgende verkiezingen weer kunnen worden heengezonden. Zonder geweld.
Deze invalshoek bevestigt de ingewikkeldheid van het gesprek over democratische kwaliteit. Want hoe zou je de onaantastbaarheid van de structuur kunnen, willen testen? Hoe zouden we kunnen ontdekken of we zelf niet – in onze drang het functioneren te verbeteren – per ongeluk ook aan een paar knopjes draaien die precies de essentiële checks and balances onderuit halen? De invalshoek van Popper bevestigt de ervaring die we in de sessies hadden: het gesprek over democratische kwaliteit moeten we vaker en intensiever met elkaar voeren.
En dat is dan weer niet zo ingewikkeld: je hebt alleen de ander maar nodig.
Dit is het eerste artikel in een reeks over de verbetering van de lokale democratie (zie kader). Lees het tweede artikel hier en het derde en vierde artikel hier en hier.
Bronnen
- [1] Marilse Eerkens, ‘Volgens deze hoogleraar moeten we kinderen democratisch indoctrineren; interview met Micha de Winter’, De Correspondent, 13 okt 2014
- [2] Karl Popper,’The open society and its enemies revisited’, The Economist, (1988, republished Jan. 31st, 2016)
Sjoerd Hania zegt
Fijn dat de mening van dwarsdenkers wordt gevraagd. In mijn ervaring en visie hebben we een politiek/bestuurlijk systeem dat morsdood is, of zoals een lokale voorzitter van een politieke partij zei: ‘door en door’ verrot. Een beetje inzet naar vernieuwing is hoogst noodzakelijk maar nu ook weer niet zo moeilijk. Graag ga ik daarover in gesprek. Mvrgr. Sjoerd Hania actief en de initiator van de beweging next level democracy.