Het nieuwe kabinet komt voor de uitdaging te staan de transitie naar de datasamenleving vorm te geven. Die datasamenleving krijgt in rap tempo gestalte doordat nieuwe digitale technologie de wereld verovert. Het draait hierbij om technologie zoals het internet of things, big data, kunstmatige intelligentie en robotica.
De opkomst van de datasamenleving is al in volle gang. Nieuwe bedrijven als Uber en AirBnB, en de opkomst van nieuwe producten zoals de zelfrijdende auto of drones, veroorzaken nu al de nodige reuring. Dit is echter nog maar kinderspel bij wat de samenleving en de economie te wachten staat. Volgens experts zijn we namelijk niet alleen getuige van een tijdperk vol verandering, maar van een verandering van tijdperk. De komende twintig jaar zal onze samenleving meer veranderen dan de afgelopen tweehonderd jaar.
Het openbaar bestuur vervult een cruciale dubbelrol in deze transitie.
In de eerste plaats zal het bestuur de transitie van de samenleving en de economie in goede banen moeten leiden. Fundamentele vragen werpen zich namelijk op. Om een paar voorbeelden te noemen. Hoe definiëren we begrippen als arbeid en inkomensverdeling, als robots en algoritmes straks het meeste werk doen? Hoe staan we tegenover grondrechten als menselijke integriteit en privacy, als ons denken en doen digitaal gemanipuleerd kan worden? Hoe definiëren we begrippen als staat, soevereiniteit en democratie, als het bestuur van een land oplost in de cloud?
Op dit moment wordt er amper aandacht geschonken aan dit soort fundamentele vragen. Het is misschien typisch Nederlands om pragmatisch te werk gaan en vooral de economische kansen te zien van de datarevolutie. De vraag is echter of we onszelf daarmee niet te kort doen. Steeds meer klinkt de roep door om de nieuwe technologie in te bedden in een maatschappelijke visie.
De suggestie die het Rathenau onlangs deed om te werken aan een digitaliseringsakkoord, zou een goed startpunt kunnen zijn deze visie te ontwikkelen.
In de tweede plaats wordt het openbaar bestuur zelf getroffen door de datarevolutie. De disruptieve impact van nieuwe technologie verandert ook de rol en het functioneren van de overheid. Nieuwe vormen voor bestuur en beleid worden steeds urgenter, aangezien de overheid op steeds meer fronten moeite heeft haar maatschappelijke taken te vervullen. De parlementaire democratie is aan vernieuwing toe, net als de politie-opsporing, de rechtspraak, de zorg, en onze systemen voor mobiliteit en energievoorziening. Op een aantal plaatsen wordt al volop geëxperimenteerd. Vooral de grote steden zijn actief, onder de noemer Smart Cities.
De noodzaak tot vernieuwing in bijna alle sectoren en processen van de overheid vraagt om een brede strategie voor digitale innovatie.
Dit is zeker niet eenvoudig binnen het glazen huis waarbinnen de overheid functioneert, waar transparantie is vereist en fouten en missers snel worden uitvergroot. De reflex om de werkelijkheid met regels te beteugelen is dan ook nooit ver weg. Deze mentaliteit moet worden doorbroken!
Deze top zeven van contrapunten kan daarbij helpen:
- Innoveren wordt de norm. Zorg er dan voor dat dit op strategisch niveau wordt geborgd. Stel op alle bestuurlijke niveaus een portefeuille Digitale Innovatie in. Dit versterkt de veranderkracht in het leiderschap van organisaties en garandeert ook betere implementatie van succesvolle pilot resultaten.
- Creëer financiële ruimte voor digitale innovatie. Nu gaat 90 procent van de tijd en het geld naar oude technologie. Een andere balans zal moeten worden gevonden door forse rationalisatie van de inzet van oude technologie en/of kannibalisatie van oude technologie via nieuwe innovaties.
- Creëer juridische ruimte voor innovatie, bijvoorbeeld via het instellen van regelvrije zones of (tijdelijke) ontheffing van bestaande wetgeving. Innovatie lukt namelijk niet als je alleen maar binnen de lijntjes mag kleuren. Ook zal kritisch naar het instrument van wetgeving zelf moeten worden gekeken, omdat wetten steeds meer op de technologie achterlopen.
- Herijk het huidige HR-beleid. Benoem in de eerste plaats meer bestuurders met een innovatief profiel en digitaal DNA. Formuleer in de tweede plaats een antwoord op de “war on new talent” die gaat losbarsten in de zoektocht naar datascientists, algoritme codeurs en wat dies meer zij. Ontwikkel in de derde plaats flankerend beleid voor de ambtenaren die overtollig gaan worden.
- Opereer meer als collectief. Binnen verschillende bestuurslagen zullen innovaties beter moeten worden gedeeld. Nu duurt het rustig tien jaar voordat dezelfde innovatie bij de ene organisatie ook realiteit wordt bij de andere. Wees hierin minder vrijblijvend: de innovatie bij de een is de implementatie bij de ander.
- Wees niet naïef. In de begindagen van het Internet dreef deze technologie op een roze wolk van beloften over betere democratie, meer gelijkheid, en verbondenheid. Het huidige Internet biedt een rauwer aangezicht, met fake news, cyberattacks, hatespam en enorme veiligheidsrisico’s. Digitale innovatie is een januskop: iedere nieuwe technologie heeft positieve maar ook negatieve kanten.
- Verwar digitale innovatie niet met overheids-ict. Het heeft beide iets met bits en bytes te maken, maar daar houdt de vergelijking ook op. Innovatie gaat over grenzen overschrijden, verandering, en nieuwe waarde creatie. Overheid en ict houdt zich aan bestuurlijke en organisatorische grenzen, is vooral bedrijfsvoering en dienstverlening, en richt zich op waarde optimalisatie. Binnen de grote steden hebben ze dit goed begrepen: daar is de interne ict bij een andere functie belegd dan de extern gerichte digitale innovatie.
Ter afsluiting:
Laat het nieuwe kabinet beginnen om de datarevolutie serieus te nemen. Kijk daarbij niet alleen naar de economische kansen, maar vooral ook naar de maatschappelijke impact. Laat het kabinet overwegen om een ministerie van digitale transitie in te richten, waarbij de impact van de datarevolutie op de samenleving, de economie, sociale verhoudingen, grondrechten, democratie en bestuur, en veiligheid in samenhang wordt benaderd. Geef decentrale overheden, met name de grote steden, een sterke rol spelen binnen dit ministerie. Beschouw dit ministerie zelf als een bestuurlijk experiment, dat door zijn opzet en functioneren de muren binnen het Huis van Thorbecke doorbreekt en bruggen bouwt naar bedrijfsleven, kennisinstituten en maatschappelijke groeperingen.
En natuurlijk, laat dit ministerie leiden door iemand die verstand heeft van digitale innovatie en ingrijpende veranderingen.
Geef een reactie