Met de introductie van een nieuwe ministerspost voor Basis- en Voortgezet onderwijs geeft kabinet Rutte III een duidelijk signaal af: het onderwijs is belangrijk en verdient voldoende (politieke) aandacht. Het kabinet neemt zich dan ook voor de aankomende regeerperiode te investeren in het onderwijs. Naast de leerling wil het kabinet investeren in de leraar: zij zijn immers degene die voor de klas staan en het onderwijs verzorgen.
Gezien de actuele issues die in het onderwijs spelen (hoge werkdruk, hoge uitval onder jonge leraren, de noodzaak om het onderwijs meer te differentiëren) kunnen wij deze investering alleen maar toejuichen. Echter ontbreekt de aandacht voor een groep die onmisbaar is voor de kwaliteit van het onderwijs en het welzijn van de leraar: de schoolleider. Denk hierbij niet alleen aan schoolleiders op het hoogste niveau (bijvoorbeeld (con-)rectoren), maar ook aan directe leidinggevenden (bijvoorbeeld team- en afdelingsleiders).
Schoolleiders spelen een belangrijke rol bij het realiseren van onderwijskwaliteit. Die rol is weliswaar indirect – uiteindelijk is het de leraar die in interactie met de leerling het onderwijs vormgeeft – maar zeker niet te onderschatten. Schoolleiders ondersteunen leraren in hun werk en creëren de voorwaarden voor professioneel gedrag van de leraar. Dit vraagt om goed leiderschap van de schoolleider en om adequate ontwikkeling en implementatie van beleid. Met name de directe leidinggevenden van leraren spelen (in toenemende mate) een sleutelrol. Zij zijn de eerste die eventuele problemen signaleren, het gesprek over het dagelijks functioneren van leraren voeren, hen ondersteunen in hun ontwikkeling en afspraken maken ter bevordering van hun welzijn. Dit betekent overigens niet dat de professionele autonomie en ruimte van de leraar wordt ingeperkt. Goede schoolleiders erkennen het belang van professionele autonomie en geven leraren de ruimte om vorm te geven aan het onderwijs.
Het belang van de rol van de schoolleider in de totstandkoming van onderwijskwaliteit en het bevorderen van het welzijn van leraren zien we terug in wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek heeft aangetoond dat goed leiderschap en een adequate ondersteuning van leraren bij kan dragen aan de werktevredenheid van leraren en het bevorderen van een betere werk-privé balans. Tevens draagt de schoolleider bij aan de prestaties van leraren en teams/secties en daarmee uiteindelijk aan kwaliteit van onderwijs.
In de praktijk blijkt de kwaliteit van de schoolleider – en in het bijzonder de directe leidinggevende – in het onderwijs uiteen te lopen. Zo blijkt het bereiken van de leraar niet altijd even gemakkelijk. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat leidinggevenden vaak denken dat zij goed leiderschap laten zien en veel ondersteuning bieden, maar dat de leraren waaraan zij leidinggeven minder positief zijn. En dat is ook niet gek. Leidinggevenden in het onderwijs zijn vaak leraren die doorgegroeid zijn naar een leidinggevende functie. Dit betekent dat zij vaak niet opgeleid zijn voor hun nieuwe rol. Bovendien hebben leidinggevenden in het onderwijs in veel gevallen ook lesgevende taken. Dit geeft hen minder tijd en ruimte voor hun leidinggevende taken, waarbij het risico bestaat dat zij in moeten boeten op de kwaliteit hiervan.
Wij zouden minister Slob dan ook willen meegeven om naast het investeren in ‘een sterke docent’ (zoals in het regeerakkoord staat), ook te investeren in de professionalisering van schoolleiders. Immers, goed onderwijs kan niet zonder goede leraren en goede leraren kunnen niet zonder goede schoolleiders.
Geef een reactie