In het boek Waardevol werkloos. Maatschappelijke gevolgen van digitalisering, robotisering en artificiële intelligentie schetst econoom Geert Janssens vier toekomstscenario’s voor de arbeidsmarkt. Een scherp en realistisch beeld van de bedreigingen en kansen die de vierde industriële revolutie biedt, stelt Dave van Ooijen. Wat is er nodig voor een goede match tussen vaardigheden en digitale competenties?
De tijd lijkt rijp voor een parallelle arbeidsmarkt. Dat constateert Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarktvraagstukken in Tilburg, op 19 maart in de Movisie Participatielezing. Hij beschrijft een concept waarin mensen die geen regulier werk hebben, activiteiten verrichten die in economisch opzicht misschien niet rendabel zijn, maar wel maatschappelijke waarde hebben. Het pleidooi van Wilthagen voor een parallelle arbeidsmarkt heeft van alles te maken met de vierde technologische revolutie die momenteel gaande is.
In Waardevol werkloos schetst Janssens, hoofdeconoom van de Vlaamse denktank Etion, een scherp en realistisch beeld van de bedreigingen en kansen die de vierde industriële revolutie biedt. Janssens stelt in zijn boek een reeks fundamentele vragen die aantonen dat we niet achterover moeten leunen, maar grondig moeten nadenken over het soort toekomst dat we willen.
Toenemende automatisering
De huidige vierde industriële revolutie – de opkomst van artificiële intelligentie en versnelde automatisering – maakt onze toekomst onvoorspelbaarder dan ooit. De technologische vooruitgang in de afgelopen 250 jaar leidde telkens nog tot meer banen en meer welvaart. De vraag is of de geschiedenis zich zal herhalen. In voorgaande industriële revoluties werd het verlies aan banen telkens meer dan gecompenseerd. Omdat de vooruitgang ons steeds rijker maakte en de toegenomen rijkdom voor nieuwe banen in nieuwe sectoren zorgde. Hiermee konden nieuwe behoeften worden bevredigd. De veranderingen die het gevolg zijn van de vierde industriële revolutie zijn evenwel niet te vergelijken met de voorgaande revoluties. Voor het eerst wordt het mogelijk om op grote schaal kennis en ervaring op systematische wijze te digitaliseren en de mens als productiefactor terug te dringen.
Vier scenario’s
Om los te komen van bestaande denkpatronen en onze verbeeldingskracht aan het werk te zetten, brengt Janssens de onzekere toekomst aan de hand van vier mogelijke scenario’s tot leven. In het eerste scenario, Business as usual, kabbelt de wereld verder zoals de wereld dat de afgelopen 250 jaar deed. Het aantal banen en de rijkdom blijven in dit scenario geleidelijk toenemen. Via programma’s van ‘industriële verandering’ worden werknemers omgeschoold, zodat ze ten opzichte van machines een comparatief voordeel blijven behouden.
In het tweede scenario, dat van Levenslang leren, is de impact groter en zullen we aanzienlijk meer inspanning moeten leveren om via opleiding en vorming werknemers te rematchen met het oog op het verwerven van digitale competenties. In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat in Nederland 10 procent van het aantal banen een hoge kans heeft te verdwijnen. Zo’n 27 procent van de banen heeft een risico op significante verandering.
‘In voorgaande industriële revoluties werd het verlies aan banen telkens meer dan gecompenseerd’
Indien het derde scenario zich voltrekt, het scenario Robocalyps, komt een groot deel van de werkenden en de arbeidsreserve niet meer aan de bak of wordt die niet tijdig omgeschoold. Volgens onderzoek van de Nationale Bank van België zal volgens dit scenario 70 procent van de middelgeschoolde beroepen een kans van 70 procent of meer hebben om door automatisering te verdwijnen. Voor hoog- en laaggeschoolden ligt de kans beduidend lager. Voor 77 procent van de hooggeschoolden is de kans minder dan 30 procent. En voor 65 procent van de laaggeschoolden ligt de kans tussen de 30 en 70 procent.
Tot slot gaat Janssens in op een vierde scenario. Een scenario waarbij zowat alle denkbare taken en banen door computers en machines worden overgenomen. Dit is het scenario van Singulariteit waarbij machines intelligenter worden dan de mens. Een niet ondenkbare toekomst.
Arbeidsmarkt
Janssens gaat op basis van een aantal recente studies uitgebreid in op hoe de vier scenario’s de arbeidsmarkt zullen veranderen. Wat hem daarbij opvalt zijn de grote verschillen, zowel qua uitkomst als qua aannames. Daarom gaat hij op zoek naar het midden en vraagt hij zich af of een aantal trends op langere termijn meer houvast bieden. Zo legt hij de nadruk op het feit dat nu al een derde van onze bevolking op actieve leeftijd niet werkt en geen werk zoekt. En hij wijst op het feit dat werknemers een alsmaar kleiner stuk van de welvaartskoek mee naar huis nemen.
Op basis van een dashboard met knipperlichten, die de gevolgen van automatisering en robotisering voor de arbeidsmarkt in een breder perspectief plaatsen, zijn er volgens Janssens toch een aantal verontrustende tendensen. Het dashboard geeft overigens geen eenduidig beeld. Janssens ziet een daling van het loonaandeel, polarisatie inzake scholingsgraad en een hoge inactiviteitsgraad. Hieruit valt een verschuiving van de arbeidsmarkt richting Levenslang Leren af te leiden. Maar volgens Janssens wijst dit ook op het scenario Robocalyps, waarbij de spanning tussen werkenden en degenen die aan de kant staan toeneemt. En waarbij een steeds grotere groep ontstaat die door het combineren van allerlei mini-baantjes het hoofd boven water moet zien te houden.
Welk scenario ook realiteit wordt, Janssens komt tot de conclusie dat er een groot gebrek is aan opleiding en vorming. En hij gaat daarbij nog een stap verder. Ons onderwijssysteem noch onze systemen voor levenslang leren zijn volgens Janssens uitgerust om zelfs de uitdagingen van de meer gematigde scenario’s aan te kunnen. En er is een grote rematch van vaardigheden en digitale competenties nodig.
Evenwichtsinkomen
Mocht de rol van de mens, of een groot deel van de mensheid, in het economisch proces overbodig worden, dan zou ons economisch model en het sociaal zekerheidsstelsel onder enorme druk kunnen komen te staan. Wanneer grote groepen in de samenleving hun baan verliezen, zal een ‘evenwichtsinkomen’ de uitval aan consumptieve vraag moeten gaan compenseren, aldus Janssens. Hij pleit voor het koppelen van het door hem voorgestelde ‘evenwichtsinkomen’ aan de ontwikkeling van een ‘quintaire’ sector. Dit is een markt van maatschappelijk nuttige taken en warme, menselijke contacten. Het vrijwilligerswerk, de zorg voor familieleden of vrienden, deelname aan het verenigingsleven: het zijn allemaal taken die een andere of meer betekenisvolle rol krijgen in het verdienmodel van de toekomst.
‘Het evenwichtsinkomen is een vloer die uitdooft naarmate mensen zelf een inkomen verwerven’
De uitdaging is volgens Janssens om de mens een rol te geven in het economisch proces, zonder dat hij daarbij het gevoel krijgt aan bezigheidstherapie te doen. Het ‘evenwichtinkomen’ verschilt wezenlijk van het ‘basisinkomen’. In plaats van een onvoorwaardelijk basisinkomen stelt Janssens een voorwaardelijk inkomen voor. Het evenwichtsinkomen, eventueel gekoppeld aan het behalen van een minimaal onderwijsniveau, is een vloer die uitdooft naarmate mensen zelf een inkomen verwerven. Waarbij voor inkomen uit vermogen het keerpunt waarop dit evenwichtinkomen vervalt, lager zou kunnen liggen dan voor inkomens uit loonarbeid, zelfstandige arbeid of uit een eigen onderneming.
Janssens geeft met dit boek een stevige impuls aan het debat over onze toekomst. Het is een must voor iedereen die gelooft dat de toekomst een keuze is.
Geert Janssens, Waardevol werkloos. Maatschappelijke gevolgen van digitalisering, robotisering en artificiële intelligentie, Lannoo Campus, 168 pagina’s, 2019.
Joop Böhm
geen zegt
Er is geen ‘markt van maatschappelijk nuttige taken en warme, menselijke contacten’ nodig. Met de invoering van een Universeel Basisinkomen (UBI) kan men in alle vrijheid zelf bepalen wat men wil gaan doen.