De COVID-19 pandemie heeft grote gevolgen gehad, niet alleen voor de families die dierbaren hebben verloren en voor de gezondheidszorg, maar ook voor het onderwijs, de horeca, de kunst- en cultuursector en voor het openbaar bestuur. Natuurlijk hoopt iedereen dat de pandemie snel voorbij is, maar verstandige overheidsorganisaties houden ook rekening met andere scenario’s. In deze fase van de pandemiebestrijding is een strategie voor de lange termijn noodzakelijk, waarbij ook de samenhang met andere belangrijke vraagstukken in ogenschouw wordt genomen, schrijven Frans Brom, Josta de Hoog, André Knottnerus, Tanja van der Lippe en Ruth Mampuys.
Het verloop van de COVID-19 pandemie is grillig en de vooruitzichten moesten de afgelopen anderhalf jaar verschillende malen worden bijgesteld. Dat vraagt veel van de veerkracht en onderlinge solidariteit in de samenleving. Het onzekere verloop is echter een onlosmakelijk onderdeel van de pandemie. Om daar beter mee om te gaan, is het verstandig wanneer overheid en samenleving zich voorbereiden op verschillende scenario’s. De beleidsaanpak moet zich daarbij niet alleen richten op de pandemiebestrijding en het herstel, maar ook op de samenhang met andere belangrijke maatschappelijke vraagstukken.
Brede impact
De pandemie heeft grote gevolgen voor de samenleving. De grootste nieuwe beleidsopgave is het onder controle krijgen van de pandemie zelf, door middel van hygiënische en gedragsmaatregelen, testen, traceren en vaccineren. De gezondheidszorg staat voor nieuwe opgaven met de COVID-19-specifieke zorg. Tegelijkertijd heeft de reguliere zorg serieuze achterstanden opgelopen en bestaan er zorgen over de aanhoudende druk op zorgpersoneel.
‘De pandemie heeft de kansenongelijkheid in het onderwijs verder versterkt’
De pandemie heeft echter ook bestaande opgaven verdiept of zichtbaarder gemaakt. Al voor de pandemie bestonden er significante gezondheidsverschillen tussen mensen met een hogere en lagere sociaaleconomische status (SES). De pandemie heeft juist de lagere SES-groepen harder getroffen. Iets vergelijkbaars geldt voor het onderwijs. Al jaren zijn er zorgen over de toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs en de pandemie heeft die ongelijkheid verder versterkt. Het proces van digitalisering werd versneld, hetgeen tot enorme kansen heeft geleid maar ook keerzijden heeft laten zien op het gebied van privacy, afhankelijkheden van grote bedrijven en cybercriminaliteit.
Bovendien heeft de pandemie langer lopende vragen over internationale economische verwevenheden en afhankelijkheden duidelijk zichtbaar gemaakt. Andere beleidsopgaven zijn door de pandemie juist (tijdelijk) op de achtergrond geraakt: een aantal maatregelen op het gebied van duurzaamheid werd uitgesteld of versoepeld. De recente overstromingen en het alarmerende IPCC-rapport zette het onderwerp terug op de agenda, maar het is nog niet zeker voor hoe lang. Tot slot heeft de pandemie haar weerslag op bestuur en recht. De overheid wordt voor lastige afwegingen gesteld tussen de bescherming van de volksgezondheid, het bewaken van individuele vrijheden en andere maatschappelijke doelen.
Vijf scenario’s
Om beter zicht te krijgen op wat het mogelijk verloop van de pandemie betekent voor deze beleidsopgaven, hebben de WRR en KNAW in een gezamenlijk advies vijf scenario’s geschetst die kunnen helpen bij het omgaan met de onzekerheid.
Het eerste scenario is ‘terug naar normaal’. COVID-19 wordt wereldwijd uitgebannen. In dit scenario kunnen overheid en samenleving zich helemaal richten op herstel. In het tweede – ‘griep+’ – scenario blijft COVID-19 onder ons en is er sprake van seizoensgebonden oplevingen. Opschaling van de zorg is dan noodzakelijk. Dit maakt het lastiger om achterstanden in de zorg in te halen. Ook zijn er mogelijk seizoensgebonden contactbeperkende maatregelen nodig.
‘Wereldwijde vaccinatie is in ieder scenario van groot belang’
Scenario drie is ‘externe dreiging’. Het virus is in Nederland en de meeste andere welvarende landen onder controle, maar in andere landen gaat het virus rond en ontstaan nieuwe gevaarlijke varianten. Om herintroductie te voorkomen zal strenge grenscontrole nodig zijn en moet veel getest worden.
Het vierde scenario is ‘continue strijd’. Door nieuwe virusvarianten die aan bestaande vaccins ontsnappen blijft het aantal infecties en ziekenhuisopnames aanzienlijk. Dit vraagt om moeilijke afwegingen tussen gezondheidsbescherming, individuele vrijheid en andere maatschappelijke doelen. Het vijfde en laatste scenario is het worstcasescenario. Door mutaties eist COVID-19 meer dodelijke slachtoffers. Samenleving en economie kunnen voor langere tijd ontwricht raken. Het beleid is gericht op de kerntaken.
De situatie en (beleids-)opgaven per scenario zijn samengevat in onderstaande figuur.
Aanbevelingen
Gezien de onzekerheden is het verstandig om op meerdere scenario’s voorbereid te zijn en te doordenken wat deze betekenen voor de samenleving en voor beleidskeuzes die gemaakt moeten worden. Dat is de eerste aanbeveling van het gezamenlijke advies. Een keuze die in ieder scenario van groot belang is, is die voor wereldwijde vaccinatie. Dit is een van de belangrijkste zaken waarop beleid invloed kan uitoefenen om zo het risico te verkleinen in een van de zwaardere scenario’s terecht te komen.
Als tweede aanbeveling is het van belang dat de overheid en samenleving in bredere zin schokbestendig zijn. Dit betekent dat het er niet alleen om gaat crises op te lossen of te voorkomen, maar ook om op die crises te anticiperen en er goed mee om te gaan. Het afgelopen jaar hebben we gezien dat andere crises – zoals bijvoorbeeld de gevolgen van klimaatverandering – niet wachten tot de pandemie voorbij is. Met het oog op deze en toekomstige crises is het daarom van belang een brede schokbestendigheid na te streven.
‘Neem de samenhang tussen grote mondiale uitdagingen mee in het herstelbeleid’
De derde aanbeveling is de herstelopgaven te verbinden met de aanpak van langetermijnvraagstukken. De wereld staat voor grote uitdagingen die onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar. Het is belangrijk om die samenhang in het herstelbeleid mee te nemen. Bijvoorbeeld, in het economisch herstelbeleid moet ook de grote duurzaamheidsopgave meegenomen worden.
De laatste en vierde aanbeveling is het waarborgen van democratische processen en rechtsstatelijke waarden, ook in tijden van crises. De pandemie is een stresstest geweest voor het openbaar bestuur en de democratische rechtsstaat. Er bestaan geen simpele antwoorden op de afwegingen die tussen grondrechten gemaakt moeten worden, maar het is noodzakelijk dat de zorgvuldigheid van te maken afwegingen ook in een crisis niet veronachtzaamd wordt, vooral wanneer deze langer duurt dan gehoopt.
Nu starten met voorbereiding op de toekomst
De pandemie heeft de wereld, en Nederland, overvallen, ondanks waarschuwingen vooraf. Dit zal ongetwijfeld nog leiden tot belangrijke evaluaties. In het gezamenlijke advies ‘‘Anticiperen en navigeren in onzekere tijden’ hebben de WRR en de KNAW vooruitgekeken en wetenschappelijk-strategische handvatten aangereikt ten behoeve van het regerings- en overheidsbeleid met het oog op de bestrijding en het herstel van de pandemie als de langere termijn. Het mogelijk meer permanente karakter van COVID-19 en de mogelijkheid dat crises elkaar zullen opvolgen of zelfs samengaan (polycrisis), benadrukken de urgentie van de vier aanbevelingen. Hiermee kan niet gewacht worden tot ‘na de pandemie’ maar deze moeten nu worden opgepakt. Het begin van een nieuwe regeerperiode is hét moment om hiermee voluit aan de slag te gaan.
Het volledige advies Anticiperen en navigeren in onzekere tijden is hier te downloaden. De auteurs maakten deel uit van de projectgroep van dit advies.
Auteurs
Frans Brom
Frans Brom is directeur/secretaris van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en hoogleraar Normatieve aspecten van wetenschappelijke beleidsadvisering aan de Universiteit Utrecht.
Josta de Hoog
Josta de Hoog is senior wetenschappelijk medewerker bij de WRR.
André Knottnerus
André Knottnerus is arts-epidemioloog, em. hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht. Hij is oud-voorzitter van de WRR en oud-voorzitter van de Gezondheidsraad. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Tanja van der Lippe
Tanja van der Lippe is hoogleraar Sociologie aan de Universiteit Utrecht. Zij is lid van de KNAW, tevens voorzitter van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad (SWR) van deze organisatie.
Ruth Mampuys
Ruth Mampuys is senior wetenschappelijk medewerker bij de WRR. Eerder werkte ze bij de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en het Rathenau Instituut.
Jeroen Visser
meedenker zegt
Hieronder een oplossing die snelle actie behoeft. Wat mij betreft DE lange termijn
oplossing, die geen miljoenen kost en niet afhankelijk is van de vaccinatiegraad of
welke virusvarianten er nog gaan opdoemen.
Oordeel niet te snel. Laat even bezinken hoe zo’n (verre) toekomst er uit ziet.
Alles beter dan een ongeplande anderhalvemeterwinter:
Geef alsjeblieft de weeknummers van de 2022 t/m 2024 lockdown’s (1 of 2) nu vast
door! Kan het simpeler? De oplossing is het heel lang van te voren bekend maken.
Liefst NU.
Ondernemers hoeven namelijk niet gecompenseerd te worden voor iets wat een
jaar van te voren is aangekondigd en wat maar 12 dagen duurt, maar dan moet
je wel heel snel gaan inplannen.
De mensen gaan toch wel naar de kapper, hun favoriete festival, voorstelling,
museum, winkels, congres, bioscoop, vakantiebestemming. Maar dan gewoon een
weekje eerder of later. Gewoon even keurig omheen plannen. Omzetverlies: nul.
Dat is dan een waterbedeffect dat wel gewenst is.
Uiteraard is afstemming met de buurlanden handig en inseinen van de WHO ook.
Eigenlijk is het dus een wereldwijde preventieve lockdownkalender.
Tussen die weeknummers door is het leven weer als vanouds. Elk land mag zelf
beoordelen hoe heftig die lockdown’s moeten zijn, of daar reisbeperkingen
bij zitten en of er aanvullende/regionale maatregelen nodig zijn.
Ik waardeer een inhoudelijke reactie.