In deze artikelenreeks vertellen medewerkers en managers bij de overheid over wat inclusie voor hen betekent en hoe die visie hen stuurt in de uitvoering van hun werk. In het tweede deel is het woord aan Desiree Curfs, voormalig directeur van participatiebedrijf Stroomopwaarts VWS en in die hoedanigheid finalist van de verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2018.
Mijn blik op het belang van inclusief werk veranderde fundamenteel toen ik op relatief jonge leeftijd zelf in de Ziektewet belandde. Ik kreeg een pensioen aangeboden en hoefde eigenlijk nooit meer te werken. In het begin toonden alle collega’s veel interesse in me en kwamen mensen regelmatig op bezoek om te kijken hoe het met me ging. Maar na verloop van tijd droogde mijn sociale contact op. Langzaam begon ik me diep ongelukkig te voelen. Het niet hebben van een baan zorgt ervoor dat je je netwerk kwijt raakt, de stabiele factor van mensen om je heen, een uitlaatklep en erkenning. Je verstomt een beetje als je dat allemaal niet hebt.
Het roer om
Op een gegeven moment belde een oud-collega me met de vraag of ze langs mocht komen en ik probeerde haar in te plannen tussen de twee series die ik op dat moment volgde. Toen ik me realiseerde hoe erg dat eigenlijk was, heb ik zelf radicaal het roer omgegooid. Ik belde mijn oude werkgever en smeekte hem te kijken of ik toch iets kon doen qua werk. Ik hoefde geen geld, ik wilde alleen maar deel uitmaken van een team. Gelukkig stelde ik die vraag in een organisatie waar dat mogelijk was. Waar een directeur zei: ‘Weet je, we gaan het gewoon proberen ook al mag het volgens de regels niet.’ Hij toonde lef en dat is de eerste stap.
Ik leefde langzaam weer op. Ik mocht opdrachten uitvoeren, werkte weer met deadlines en kreeg feedback op de dingen die ik deed. Ik werd weer gezien en dat gaf me heel veel voldoening. Het was een vruchtbare bodem om weer te leren werken.
‘Werk is de reden waarom je opstaat’
De lessen die ik zelf leerde, neem ik mee in mijn werk. Menselijk kapitaal kunnen omzetten, zodat mensen een steentje kunnen bijdragen is zo belangrijk. Heel puur sec is werk voor mensen een manier om inkomen te genereren, maar is het je ooit opgevallen wat mensen zeggen als je aan ze vraagt om zich voor te stellen? Mensen vertellen altijd wat ze doen. En dat is logisch, want werk is de reden waarom je opstaat, de reden waarom je je haar kamt. Los van beperking, nationaliteit en gender. Werk en daarmee de mogelijkheid om bij te dragen aan de samenleving, is zo belangrijk. Echte inclusie is voor mij dan ook dat je je hard maakt om mensen als individu te zien en ieder individu een maximale kans te geven om mee te doen in de samenleving.
Vruchtbare grond
Inmiddels ben ik, door de functie die ik heb, zelf in de positie gekomen waarin het ook mijn verantwoordelijkheid is om deze inclusie te waarborgen in mijn organisatie. Zelf heb ik ervaren dat inclusie alleen kan opbloeien in een vruchtbare grond. Zo’n grond probeer ik, in de breedste zin van het woord, te creëren op mijn werkvloer. Dat doe ik op een paar manieren.
‘Voor mij is iedere werknemer absoluut onvervangbaar’
Ik denk zelf dat de absolute dooddoener voor succesvolle inclusie is, wanneer we mensen zien als een vervangbaar iets. Vervangbaar door een andere (vaak) arbeidsmigrant of een machine. Bij participatiebedrijf Stroomopwaarts MVS, waar ik hiervoor werkte, zochten we de ondernemers met de juiste inborst. Natuurlijk kan je productiekosten verlagen als je bijvoorbeeld zaken uitbesteed aan lagelonenlanden, maar daar wilde ik echt niet aan meedoen. Als je bij ons diensten afnam, dan koos je daar bewust voor. Als je voor ons koos, dan koos je voor een organisatie die mensen passend werk bood die ergens anders geen kans kregen. Onze klanten investeerden in ons. Niet omdat ze er groot geld aan wilden verdienen, maar omdat ze geloofden in wat wij deden. En natuurlijk gingen er klanten weg, maar de meeste kwamen terug en bleven ons trouw. Ik geloof er echt in dat de beste reclame voor je product, de blijdschap is van de mensen die het maken. Als zij erin geloven, en in zichzelf geloven, dan gelooft de klant het ook. Voor mij was iedere werknemer daarom absoluut onvervangbaar!
Luisteren
Ten tweede vind ik het ongelofelijk belangrijk om echt te luisteren naar je werknemers. Als je de tijd neemt om je mensen te leren kennen, dan zie je dingen die je anders niet zou zien. En de verhalen die daaruit voortkomen, inspireren mij ontzettend. Zo kwam ik bijvoorbeeld een medewerker tegen die heel moeilijk liep en vrijwel blind was. Toen ik wat vaker de tijd nam om met hem te praten, realiseerde ik me dat hij heel veel zinnigs te zeggen had. Het duurde even, want hij sprak moeilijk, omdat hij niet gewend was te spreken. Als je de tijd nam, hoorde je zijn goede ideeën. Ik vroeg hem om in de cliëntenraad te gaan en daar bloeide hij zichtbaar op. Hij werd uitgedaagd, omdat mensen de tijd namen om naar hem te luisteren. Uiteindelijk is deze man geridderd voor de diensten die hij veertig jaar op het werk en voor zijn lokale voetbalvereniging deed.
‘Je moet ervoor zorgen dat iemand zich comfortabel voelt’
En dat sluit aan bij het laatste ingrediënt voor die vruchtbare bodem. Het domste wat je kan doen, is ultragevoelig zijn rondom mensen met een beperking en er niet over praten. Zo had ik bijvoorbeeld een werknemer die een heftig fietsongeluk had overleefd. Als gevolg van het ongeluk had hij spasmes en die zorgden er ook voor dat hij moeilijk kon praten. Mensen konden hem niet zo goed verstaan en dan is het heel makkelijk om maar gewoon te zeggen ‘Ja, is goed’, om hem niet te kwetsen, terwijl eigenlijk niemand hem verstond. Daar deed ik niet aan mee. Ik zei echt: ‘ik versta je niet.’ De medewerker was eerst boos en gefrustreerd, maar doordat ik het eerlijk aangaf (zoals ik dat bij iedere medewerker zou doen), motiveerde ik hem om naar een logopediste te gaan. Hij sprak langzaam beter en gebruikte de spraakcomputer. Ik zal nooit vergeten dat hij op een gegeven moment mijn voicemail insprak en me, voor de grap ‘trut’ noemde omdat hij dat woord net kon uitspreken. Ik was zo trots. Net als hij. Mensen met een beperking maken zelf de grofste grappen. Je moet er soms ook niet te zwaar aan tillen. Neem als maatstaf dat je ervoor moet zorgen dat iemand zich comfortabel voelt. Omarm de verschillen en behandel ze niet met zijden handschoenen. Dat kan prima, zolang je mensen maar niet bespot of kansen ontneemt.
De ideale voedingsbodem voor een inclusieve overheid is voor mij dus een overheid die mensen ziet als ‘onvervangbaar’, die naar mensen luistert en die vooral niet het goede en eerlijke gesprek schuwt over de beperkingen die er zijn.
Geef een reactie