Activisme is van alle tijden, maar in het afgelopen jaar zagen Sybrig van Keep en Arco Timmermans meer venijnige vormen. Hoe effectief zijn meer confronterende varianten van activisme? Als je zaken in beweging wil krijgen, moet je met een constructief alternatief komen, betogen Van Keep en Timmermans.
2022 was in Nederland een jaar van activisme. We hebben optochten van trekkers gezien en brandende hooibalen, werkonderbrekingen in het openbaar vervoer en vastgelijmde museumbezoekers. Activisme is beïnvloeding via de buitenroute met de nadruk op protest, soms ook fysieke confrontatie en alles erop gericht om iets indringend aan te kaarten. De wettelijke grenzen van dit activisme liggen bij het stakingsrecht, de vrijheid van meningsuiting en handhaving van de openbare orde.
‘De drempel voor activisme is lager komen te liggen’
Activisme neemt toe als groepen mensen in allerlei rollen zich in hun eigen belangen bedreigd voelen of zich grote zorgen maken over bedreigingen die iedereen en de hele wereld aangaan. Er zijn misschien ‘beroepsactivisten’, maar meestal gaat het om gewone mensen en existentiële kwesties die activisme op gang brengen: het voortbestaan van boerenbedrijven, stijgende kosten van levensonderhoud en achterblijvende salarissen, vrees over de biodiversiteit op onze planeet, pro-life of pro-choice bij abortus, schendingen van mensenrechten en de verplichting om een hoofddoek te dragen. Deze kwesties leiden tot stakingen, verzet en acties bedoeld voor het grote publiek. De drempel voor activisme is ook lager komen te liggen door de sociale media, korter geworden lontjes en de wijze waarop steeds meer onderwerpen in de openbaarheid worden gebracht. Op televisie helpen programma’s als BOOS en De Hofbar er ook een handje bij.
Activistisch landje
Activisme is natuurlijk niet nieuw. Uit de geschiedenisliteratuur komt naar voren dat er tijdens het bewind van Ramses II in de Egyptische Oudheid al werd gestaakt. In Nederland zagen we de afgelopen twee eeuwen allerlei vormen van stakingen en demonstraties en de opkomst van sociale bewegingen, waaruit rond het begin van de 20e eeuw ook politieke partijen ontstonden. Het ging om kiesrecht, betere arbeidsomstandigheden, voor emancipatie en democratisering en tegen kernwapens en de bontindustrie, voor een beter milieu en tegen overlast in de spreekwoordelijke achtertuin. Nederland is blijkbaar een activistisch landje: sinds 1814 werd er ruim 16.000 keer gestaakt. En waren er ontelbare demonstraties en andere vormen van protest en activisme.
‘Activisme moet met het hoofd en niet alleen met de buik’
Maar het afgelopen jaar zien we toenemend venijn in dit activisme. Pleidooien vanaf het houten of digitale podium en demonstraties op het Malieveld lijken niet meer genoeg te zijn. Beleidsmakers en het publiek moeten geshockeerd worden om de urgentie van het probleem duidelijk te maken. Het is de vraag hoe effectief dit confronterende activisme is.
Constructieve basis onder activisme
Ruim 50 jaar geleden schreef Saul Alinsky zijn baanbrekende en nog steeds actuele boek Rules for Radicals (1971) met tactieken om succesvol actie te voeren. Er zijn materiële en morele redenen voor actievoeren. Alinsky vertelt over het belang van de indruk dat je als activist macht hebt, over het opvoeren en behouden van druk, voorkomen dat de actie saai wordt en over personaliseren en polariseren van je tegenstander. Zorg daarbij dat je tegenstander uit de comfortzone wordt gehaald terwijl die zichzelf wel gebonden voelt aan de eigen spelregels. Maar de auteur staat ook uitgebreid stil bij het leveren van een constructief alternatief, want destructief activisme is zowel niet aanvaardbaar als houdbaar. Met deze tactieken wil Alinsky het actievoeren een rationele basis geven. Dus activisme moet met het hoofd en niet alleen met de buik.
Boerensector en Just Stop Oil
Alinsky’s onderscheid tussen materiële en morele redenen voor activisme zien we terug bij de acties van het afgelopen jaar. Beide redenen kunnen ook nog mengen met het eigenbelang of het algemene belang. Kijk naar het verschil tussen de demonstraties van de boeren op initiatief van de Farmers Defence Force voor hun gezamenlijke bedrijfsbelang en de acties van Just Stop Oil bij schilderijen van Gogh en Vermeer voor een beter klimaat, met op de achtergrond de demonstraties op straat van Extinction Rebellion.
‘De boerenlobby moet het nu vooral nog hebben van de gesprekstafel’
De boeren sluiten aan bij het politieke debat, blijven binnen de kaders van dat debat en willen hun belangen terug zien in het nieuwe beleid. Daarmee zijn ze gericht op één onderwerp waaraan ze een eigen richting proberen te geven. De acties van Just Stop Oil zijn gericht tegen de fossiele energie en hebben een veel breder doel dan de boeren. Dat ze geen specifiek beleid hebben waartegen ze zich verzetten, hoeft geen teken van zwakte te zijn. Doordat ze zich richten op bewustwording en het agenderen van de problematiek, kan hun oproep ook minder snel terzijde worden geschoven. Zeker nadat de schrik over de onverwachte lijmacties er wel weer vanaf was.
Constructief alternatief
Als we de acties afzetten tegen de tactieken van Alinsky, wie heeft het dan goed gedaan en heeft kans op succes in het komende jaar?
De boerenacties lijken voor een deel wel te rijmen met de tactieklessen, met aanhoudende acties, het dreigende beeld van de rijen trekkers en het direct aansluiten bij de beleving van de achterban. De visite in de voortuin van minister Van der Wal bracht haar duidelijk uit de comfortzone. Daar staat tegenover dat er vermoeidheid is ontstaan bij zowel de boerensector zelf als bij het publiek. Het heersende gevoel is toch dat er een proces van onderhandeling gestart is waarbij de boeren niet meer in de stand van protest en activisme kunnen blijven maar zullen moeten meewerken aan een oplossing. Bij de routes van invloed uitoefenen zal de boerenlobby het nu toch vooral van de gesprekstafel moeten hebben.
‘De actievoerders van Just Stop Oil maakten een tactische fout’
De acties van Just Stop Oil passen ook voor een deel binnen de aanbevolen tactieken. Er werd macht gesuggereerd en iedereen die toekeek zag de confrontatie. Maar toch leidde deze sterke vorm van activisme ook tot breed onbegrip. De lijmacties waren niet verbonden aan de doelstellingen, waardoor de berichtgeving in de media al meteen ook meer ging over die vorm dan over de boodschap erachter. Er kwamen toch vooral bezorgde museumdirecteuren in het nieuws en het einde van het verhaal was ook vooral de opluchting dat het meisje met de parel niet blijvend was beschadigd. De actievoerders maakten een tactische fout omdat ze niet alleen de tegenstanders maar ook de medestanders te ver uit de comfortzone trokken.
Dus voorlopig kunnen we concluderen dat als je met activisme zaken in beweging wilt krijgen, je ook met een constructief alternatief moet komen en moet zorgen dat de aandacht die je krijgt niet alleen naar de actievorm gaat maar vooral naar de doelstelling.
Geef een reactie