In de film Close vertelt een jongen aan zijn boezemvriend een verhaaltje over een eend en een hagedis op een trampoline. Als hij nadoet hoe het springen klinkt – sjoeoeh, sjoeoeh – valt zijn vriendje rustig in slaap. Opzet geslaagd. Het is een van de vele kleine, ontroerende momenten in de film tussen twee onafscheidelijke twaalfjarigen.
Het verhaaltje over de eend en de hagedis komt niet uit de koker van de scenarioschrijvers van Close, maar is bedacht door de jonge acteur zelf. Regisseur Lucas Dhondt vertelde het op de radio in het programma Kunststof. Weken, maanden werkten hij en zijn collega’s aan het smeden van een band met de jonge acteurs. Met als gevolg dat zij zich volkomen vrij voelden om mee te denken.
Vanuit die band kon de adembenemende film Close ontstaan. En vanuit het idee: ik wil een verhaal vertellen over jongens en vriendschap. En vanuit het boek Deep Secrets dat Dhondt las, waarin Niobe Way verslag doet van haar onderzoek naar jongensvriendschappen.
Ideeën waren er genoeg. Maar hoe ga je daarmee aan het werk? Hoe ontstaat een vorm die klopt? Dhondt vergelijkt in de uitzending van Kunststof het maken van een film met het werk van een choreograaf. ‘Het eerste dat bij me opkwam was een beeld van twee jongens die rennen tussen de bloemen. Pas later, toen ik dat beeld ontleedde, ontdekte ik dat er veel betekenis in zit.’
IJle concepten
Talloze concepten, ideeën en verhalen vinden jammer genoeg nooit een vorm. Ze verdienen het om gehoord en gezien te worden, maar zijn gedoemd om in de lucht te blijven hangen als ijle concepten, zolang niemand ze in een aansprekende vorm giet. Dat is wat ik voor me zie als ik collega-ambtenaren met grote stelligheid hoor zeggen dat zij ‘van de inhoud zijn en niet van de vorm’.
‘Een collega-ambtenaar voelt na elke bijeenkomst teleurstelling’
Daar komen ze best makkelijk mee weg, sterker nog, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het hen status geeft. Maar hoed je voor de expertmeeting, masterclass of strategiebijeenkomst geleid door mensen die alleen maar ‘van de inhoud zijn’. Noodgedwongen grijpt de vormverlegen expert dan terug op trucjes die we kunnen dromen. Het voorstelrondje waar iedereen een hekel aan heeft. Death by powerpoint. Een praatje gevolgd door vragen uit de zaal. ‘Gelul in de ruimte’, bromt mijn Amsterdamse neef.
Een rijkscollega zei het laatst netter: ‘Ik voel teleurstelling na bijna elke bijeenkomst’. Ik was er even stil van. Checkte of hij het meende. Ja, zei hij. ‘Ik voel echt teleurstelling na bijna elke bijeenkomst, ook al interesseert het onderwerp me enorm.’
Slimme inhoudsdeskundigen die mensen liever niet teleurstellen roepen dan dus de hulp in van een vorm-expert om er iets van te maken, of zwoegen levenslang om een mooie vorm te vinden die wel werkt. Zij verdienen hulde.
Vorm zonder inhoud
Andersom kom je trouwens ook tegen: vorm zonder inhoud. Stuk geredigeerde narratives, klakkeloos gevolgde sjablonen, zogenaamd persoonlijke verhalen of mantra’s over samenwerking waar niemand meer naar luistert. Bla bla bla. ‘Gebakken lucht’, ik hoor het mijn neef zeggen. Over vorm zonder inhoud wordt vaak hardop geklaagd. Dat gemopper past bij onze diepgewortelde calvinistische cultuur of de nog wijder verspreide angst voor verleidelijke vormen. Heel ver weg en lang geleden waren de oude taoïsten nuchter over versieringen en verfraaiingen. Zij hadden niets tegen mooie dingen – zolang ze maar niet te belangrijk worden.
Het afgelopen jaar heb ik twee keer een rijksbijeenkomst mogen beleven waarin inhoud en vorm wel congruent, interessant en mooi waren. Wow.
De eerste mag ik eigenlijk niet meetellen omdat ik zelf betrokken was bij de organisatie. Het was een bijeenkomst over ethiek en we hadden hem samen met professionele ontwerpers gemaakt. Daar hebben we zoveel van geleerd dat we zelf nu ook van die mooie bijeenkomsten kunnen organiseren. Het gaat met vallen en opstaan, maar deelnemers aan bijeenkomst blijken zelfs de pogingen te waarderen.
De tweede was een webinar over Deep fakes en synthetische media, gegeven door een expert van de politie. Ik was van begin tot eind geboeid en dankzij haar bezie ik de wereld op een nieuwe manier.
Ware, goede schoonheid
Hoe krijgen we inhoud en vorm op één lijn? Die vraag houdt niet alleen mij bezig. Twee jaar geleden kreeg ik een gewichtig boek in handen, bedoeld als uitnodiging aan professionals om het Schone (sic) ‘een grotere bewustere plek te geven’ in hun praktijk. Natuurlijk worden dan ook de Griekse filosofen erbij gehaald die de gelijkwaardigheid van het ware, het goede en het schone altijd al bepleitten. Het geeft woorden aan wat ik onder de oppervlakte bespeur in de rijkskantoren: een waardering van ware, goede schoonheid als antwoord op een wereld waarin de vraag of iets echt is of nep er steeds minder toe doet (daarover ging het mooie webinar).
‘We hadden uitvoering en beleid nooit moeten scheiden’
Terug naar inhoud en vorm. Dat zijn twee verschillende dingen, maar ze horen onlosmakelijk bij elkaar. Het maken van een onderscheid tussen bij elkaar horende dingen betekent iets anders dan ze van elkaar scheiden, zoals Denker des vaderlands Paul van Tongeren doceerde in de podcast Heilige huisjes. Maak het onderscheid nauwkeurig, maar houd ze wel samen, is zijn devies.
In mijn hoofd vertaal ik het naar ambtelijk vakmanschap en in lijn met regisseur Dhondt zie ik een dans die vorm en inhoud, of uitvoering en beleid, met elkaar verbindt. In die dans ontstaan de waardevolle contacten tussen mensen waardoor goede ideeën met hun pootjes op de grond kunnen komen. Ondertussen bromt de Amsterdamse neef dat ik moet stoppen met ‘die onzindiscussie over inhoud en vorm’. Mijn boerenverstand gaat nog een stap verder en denkt dat we uitvoering en beleid nooit hadden moeten scheiden. Dat zijn, net als vorm en inhoud, twee onlosmakelijke grootheden. In samenhang eraan werken vraagt maanden, jaren en eeuwigdurend investeren in relaties. Maar ik ga ervan uit dat er voor elk complex overheidsdossier mensen in de grote wijde wereld rondlopen met een eend-en-hagedisachtige vorm die, hoe onorthodox ook, gewoon werkt.
Geef een reactie