Crisissituaties zijn de mens niet vreemd, maar tegenwoordig hebben we te maken met een stapeling van uiteenlopende langdurige crises. Beatrice de Graaf schreef daar het essay Crisis! over, hier besproken door Lex Cachet.
Crises zijn van alle tijden. Maar hun aard en impact verschilt enorm. Veel crises raken tegenwoordig, dank zij de (sociale) media, velen van ons wel emotioneel maar treffen concreet en direct toch slechts een klein aantal mensen. Dat geldt voor treinrampen als die bij Harmelen, voor de rampzalige brand in Hotel Polen, voor de Bijlmerramp. Het geldt zelfs voor het MH17 drama. De dood van 298 inzittenden van het vliegtuig van Malaysia Airlines, waaronder 196 Nederlanders, had een maatschappelijke impact die veel verder reikte dan de netwerken van die directe slachtoffers.
Hoewel we de maatschappelijke impact zeker niet mogen onderschatten, is de harde werkelijkheid dat rampen en crises die grote aantallen mensen direct raken schaars zijn in ons type samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog en voor COVID-19 gebeurde dat eigenlijk alleen bij de Watersnoodramp van 1953.
Crisis volgens alle criteria
COVID-19 is – zeker in de meest acute fase – een unieke verstoring van ons (samen)leven. Een verstoring van een ongekende schaal en heftigheid; denk aan de aantallen doden, de dreigende overbelasting van de IC’s en aan long COVID. Een verstoring ook die draconische maatregelen op zeer korte termijn vergde. Kortom, een crisis volgens alle criteria die Uri Rosenthal daar ooit voor formuleerde. Een crisis ook waarin adviseurs (het OMT) in het centrum van de macht terecht kwamen, communicatie extreem belangrijk werd (de persconferenties) en de regels van democratie, rechtsstaat en grondrechten meer dan eens onder druk kwamen te staan (bijvoorbeeld in de vorm van lockdowns en de avondklok). Niemand – bestuurder noch burger – had ervaring met een zo langdurige en grootschalige crisis. Geen wonder dat de belangstelling voor het fenomeen crisis en voor crisisbeheersing – de wijze waarop je met crises om kunt en moet gaan – de laatste paar jaar hand over hand toenam.
Bestseller
Crisis!, een essay van Beatrice de Graaf, geschreven in het kader van de Maand van de Geschiedenis 2022, speelt daarop in.[1] Met succes: in korte tijd is het een bestseller geworden. Dat is niet veel wetenschappelijke auteurs gegeven. De heldere schrijfstijl van De Graaf heeft daarbij zeker ook geholpen.
Wat De Graaf laat zien is dat crises – ook omvangrijke crises – van alle tijden zijn. Maar de dominante rol van de (centrale)overheid bij crisesmanagement is dat allerminst. Pas laat in de tijd gaat de overheid die rol spelen. Een rol die dan ook al snel (te) hoge verwachtingen wekt: de overheid moet er maar voor zorgen dat crises zich niet voordoen. Als het dan soms toch misgaat, leidt dat tot groot onbehagen en meer en meer ook tot wantrouwen tegen de overheid (p.8). Sinds de moorden op Fortuyn en Van Gogh lijkt bij een deel van de bevolking een ‘welhaast apocalyptisch crisisbesef’ (p.42) te zijn ontstaan. Vrees voor de ondergang van de Nederlandse cultuur voedt populisme en rechts-radicale politiek. Maar ook breder dan dat wordt de relatie burger en overheid door wantrouwen gekenmerkt. Men ziet elkaar, over en weer, steeds meer als een bedreiging voor de veiligheid.
‘Vroeger waren crises de wil van God of onvermijdelijk toeval’
Het compacte historische overzicht van rampen en crises door de eeuwen heen dat De Graaf presenteert, leert vooral ook hoe anders we nu met crises om gaan. Heel lang overheerste fatalisme. Crises waren Gods wil of onvermijdelijk toeval. Pas laat in de geschiedenis ontstond de idee dat je preventief of curatief iets tegen (de oorzaken of gevolgen van) crises zou kunnen doen.
Toch blijft de reactie van de overheid op crises, tot ver in de 20e eeuw, aarzelend en zoekend; eerder amateuristisch dan professioneel. Maar ook de maatschappelijke reactie op wat er misging en hoe de overheid daarop reageerde was toen nog mild, zo niet lauw; zie bijvoorbeeld het uitblijven van harde kritiek na de februariramp van ’53 (p.25). Tussen toen en nu heeft er een enorme professionalisering van het crisismanagement plaatsgehad. De veiligheidsregio’s vormen daar een goed voorbeeld van. Maar tegelijkertijd is de maatschappelijke reactie ook veel kritischer geworden. Veiligheid in het algemeen en crises in het bijzonder zijn uiteindelijk toch gepolitiseerd en gepolariseerd geraakt (cf. p.29) In de moderne ‘risicosamenleving’ à la Ulrich Beck (p.33/34) wordt nauwelijks meer geaccepteerd dat het soms toch mis kan gaan.
Stapeling van crises
Crisisbeheersing, hoe professioneel ook, is nu zelf (te) vaak bron van nieuwe crises. Zie het maatschappelijk onbehagen en bij sommigen het actieve verzet tegen drastische COVID-19 maatregelen. De COVID-crisis is een crisis van ongekende schaal en duur die duidelijk heeft gemaakt hoezeer de huidige crisisbeheersing tegen haar grenzen aan loopt, in zo een situatie. Veerkracht en initieel vertrouwen in een daadkrachtige overheid blijken op termijn allesbehalve permanent. Kritiek, wantrouwen en verzet namen snel toe en leidden tot een nauwelijks te beheersen legitimiteitscrisis (p.46). ‘Het wantrouwen kruipt vanuit de radicale marges op naar het midden’ (p.51). Moderne crisisbeheersing zou, volgens de Graaf, grensoverschrijdender moeten zijn – meer dan het verlengd lokaal bestuur van de Veiligheidsregio’s – maar tegelijk ook beter moeten aansluiten bij het crisisbesef zoals dat onder de bevolking leeft.
‘De stapeling van zulke langdurige crises is ongekend’
Kenmerkend voor onze huidige tijd is de stapeling van een aantal niet of slechts uiterst moeizaam op te lossen crises als de toeslagen affaire, de Groninger aardgasschade en de stikstofcrisis. Maar ook COVID-19 – een ‘creeping crisis’, zij het momenteel op een wat lager pitje – de crisis in de asielopvang en recent natuurlijk de oorlog in de Oekraïne en de energiecrisis die er in ons land op gevolgd is. De stapeling van zo uiteenlopende en langdurige crises is ongekend. Dat geldt ook voor de enorme impact die de crises, vooral op de meest kwetsbaren in onze samenleving, hebben. Al met al geeft dat aan dit historische essay van Beatrice de Graaf een uitzonderlijk hoge actualiteitswaarde.
Bibliografie
[1] Beatrice de Graaf, Crisis! Amsterdam: Prometheus, 2022. 64 blz.
Rob de Vries
- zegt
Helaas gedragen veel van onze bestuurders zich als boekhouders en accountants. Niet als leiders met een visie. Dat geeft weinig hoop op een vruchtbare aanpak en oplossing van de problemen waar Nederland mee geconfronteerd wordt.