Niemand is tegen leren. Binnen tal van maatschappelijke opgaven is iets met leren te vinden, van de proeftuinen binnen het Programma Aardgasvrije Wijken tot gemeenten die willen experimenten en leren van participatie. De ambities om te leren zijn overal. En dat is goed. Toch bekruipt Steven Blok het gevoel dat het begrip ‘leren’ nauwelijks betekenis meer heeft. Daarom gaat hij aan de hand van burger- en overheidsparticipatie dieper in op wat leren kan betekenen.
‘Vanzelfsprekend gaat het betrekken van inwoners niet altijd – in één keer – goed en is het een leerproces. Het samen leren van participatietrajecten is belangrijk omdat het leidt tot het vaststellen van breed gedragen publieke waarden en het verbeteren van (toekomstige) participatieprocessen.’[1] Aldus de Memorie van Toelichting bij een recent wetsvoorstel dat burgerparticipatie (vanaf nu gewoon participatie) op decentraal niveau moet versterken. Het wetsvoorstel biedt alle decentrale overheden de kans om nog eens goed en fundamenteel na te denken over participatie. Waarom vinden we dat belangrijk en wat verwachten we ervan?
‘Dat je ervan hebt geleerd, zegt niets over de kwaliteit van de les’
Dat lijken een beetje hoog-over vragen, maar ze zijn belangrijk om te voorkomen dat participatieprocessen als magic bullets worden gezien[2], die zouden leiden tot betere opkomsten bij de volgende verkiezingen, meer vertrouwen in de overheid, draagvlak, kwaliteitsverbetering van beleid en riant gevoel van eigenaarschap om allerlei overheidstaken uit te voeren.
De kans om goed en fundamenteel na te denken over participatie grijpen we aan om het begrip leren voor eens en altijd scherper op de kaart te zetten.
Een ander perspectief
Het citaat uit de Memorie van Toelichting komt best aardig in buurt. Meestal (maar gelukkig lang niet in alle gevallen) gaat leren over het ‘trekken van lessen’ nadat iets is misgegaan.[3] Zodat men kan zeggen ‘we hebben ervan geleerd.’ Dat zegt dan nog niks over de kwaliteit van de getrokken lessen.
Een andere invulling is framen van bepaalde projecten als leermogelijkheden: pilots, proeftuinen, experimenten, noem maar op. Maar die framing zegt nog niks over wat en hoe er geleerd moet worden. Tot slot is er nog een veel terugkomende vorm van leren die beter te beschrijven is als ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht.’ Denk hierbij aan de onvermoeibare zoektocht naar inspirerende voorbeelden en best practices om klakkeloos over te nemen.
Deze invullingen van leren missen veel lading. We zetten een ander perspectief van leren neer op basis van het boek we hebben geschreven: ‘Leren in Participatieland’.[4] Dat andere perspectief bestaat uit drie delen: één over het concept en twee over de toepassing daarvan op participatie.
Veranderen van je basishouding
Leren is de verandering van gerichtheid. Een pittige term, maar gerichtheid gaat over de waarden, normen, emoties en kennis ten aanzien van een onderwerp. Zie het als een soort basishouding die je hebt. Als die verandert, dan is er sprake van leren. Dat klinkt groot, maar dat kan al het besef zijn dat dat je buurvrouw die nachtdiensten draait last heeft van jouw drumcursus overdag. En dat dat niet zo gek is.
Het kleine leren is die verandering van gerichtheid binnen een participatieproces. Door met elkaar in gesprek te gaan, word je geconfronteerd met nieuwe kennis die je anders naar de zaak doet kijken. Je komt in aanraking met andere waarden van je buren, of andere normen van willekeurig gelote medeburgers. Misschien merk je wel dat het flink lastig is om als gemeente een participatieproces goed te organiseren. Deze voorbeelden zijn allemaal leermomenten; het zijn momenten waarop je met elkaar een perspectief formuleert, over het probleem, de oplossing en de manier om daar samen uit te komen. We hebben dit ‘klein leren’ genoemd omdat deze momenten plaats vinden binnen al die individuele participatieprocessen.
‘Heb je een nare ervaring met de gemeente, dan neem je die de volgende keer weer mee’
Het grote leren is ook weer die verandering van gerichtheid. Maar het gaat over grotere thema’s. Het is gerichtheid ten aanzien van de democratie, de zin en onzin van participatieprocessen of de opstelling van de overheid in die participatieprocessen. En het is ook de gerichtheid ten aanzien van anderen: heb je daar nog vertrouwen in? Al die individuele participatieprocessen – het kleine leren – . Bijvoorbeeld na een proces waarin je je echt weggezet voelt door een gemeente, wordt ook je opvatting over de gemeente beïnvloed. Als je wildvreemde mensen het vuur uit de sloffen ziet lopen – binnen een participatieproces – om met elkaar een probleem op te lossen, ga je anders naar je medemensen kijken.
Werken aan de democratie
Het grote en kleine leren beïnvloedt elkaar. Die nare ervaring die je hebt gehad en je beeld over de gemeente heeft gekleurd, die neem je weer mee het volgende proces in. En elke nieuwe, kleine ervaring die je opdoet, zorgt weer voor grote leereffecten (let op: geen lessen, maar verandering in gerichtheid). Het besef dat op deze manier – letterlijk – participatief gewerkt wordt aan de democratie is van groot belang.
‘We hebben nog een hoop lastige vraagstukken door te ploegen met elkaar’
Dat maakt een dieper begrip van het leren belangrijk voor participatie. Het gaat om het bewust en gepast organiseren van die leerervaringen: op het kleine niveau, maar daarmee ook op het grote niveau. Een goede democratie, goede besluiten en goede participatieve processen hebben baat bij ‘goede betekenisgeving’: met elkaar interpretatie geven aan vragen, antwoorden, gegevens, belangen en zorgen. En dat vraagt een hoop. Maar dat vraagt minimaal dat we – met z’n allen – tot een gedeelde betekenisgeving moeten komen. Dat we, ook zijn onze verschillen nog zo groot, op een paar punten de basisregels erkennen; zien dat er iets mis is (ook al zijn we het nog niet eens over de details en oplossingen); begrip hebben voor de ander. Want we hebben nog een hoop lastige vraagstukken met elkaar door te ploegen. Die hoop mag geen aflopende heuvel zijn waardoor we aan het eind van de rit exhausted zijn.[5] Een enthousiasmerende wandeling omhoog zou beter zijn. We moeten er met elkaar beter in worden en onderweg meer waardering krijgen voor de medereizigers.
Voetnoten
[1] Memorie van Toelichting bij de Wet versterking participatie op decentraal niveau, kst-36210-3, p. 7.
[2] Geleend van Edwards (2009) over de burgermaatschappij. Edwards, M. (2009). Civil society. Polity.
[3] Dit is een vorm niveau-1 leren volgens indeling van leren in lijn met Bateson, G. (1973). Steps to an Ecology of Mind: Collected Essays in Anthropology, Psychiatry, Evolution and Epistemology. London: Paladin, Granada.
[4] Van Dalfsen, F., Wesseling, H. & Blok. S. (2021). Leren in Participatieland: slimme participatielessen uit de praktijk. Utrecht Berenschot.
[5] Zie een reflectie op de ‘exhauste majorit’ hier: https://hiddentribes.us/
Geef een reactie