De coalitie- en collegeakkoorden staan er vol mee, beleidsnota’s noemen ze graag en in de derde golf van ‘burgerparticipatie’[1] voeren ze de boventoon: burgerinitiatieven. Steven Blok bespreekt vier perspectieven op burgerinitiatieven.
Wanneer men spreekt over burgerinitiatieven, noemt men een hele reeks aan waardevolle eigenschappen. Een reeks waarvan je je kunt afvragen of je dat allemaal wel mag verwachten. Waar de waarde van burgerinitiatieven precies uit bestaat, is onduidelijk.
Burgerinitiatieven
Burgerinitiatieven (bewonersinitiatieven of inwonersinitiatieven dekken de lading net zo goed) zijn groepjes inwoners die zelf een idee hebben en/of iets doen om hun eigen leefomgeving te verbeteren.[2] Deze initiatieven kunnen gaan over tal van onderwerpen: van energie tot zorg en van groenonderhoud tot sociale activiteiten. Let op: “het Burgerinitiatief” is wat anders: dat is het recht om iets op de agenda van de politiek (Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad) zetten.
Hoge verwachtingen
Het probleem uit de introductie hebben we onderzocht en recent verscheen het wetenschappelijke artikel.[3] We zagen een groot risico. Er wordt heel veel verwacht van burgerinitiatieven, misschien soms wel teveel. En als die verwachtingen niet kloppen en niet worden waargemaakt, volgt teleurstelling bij iedereen die betrokken is.
Een quote van Michael Edwards dekt de lading van dit risico goed: ‘Het is gevaarlijk om veel te verwachten van [initiatieven], alsof het magic bullets zijn om de hardnekkige sociale, economische en politieke problemen op te lossen (…). Het lijkt erop dat van ze wordt verwacht dat ze sociale voorzieningen organiseren, lokale gemeenschappen besturen, het werkloosheidsprobleem oplossen, het milieu redden en nog tijd overhouden voor de wederopbouw van het morele leven.’[4]
Werkwijze
Deze quote is wat heftig, maar gaf ons inziens wel een scherp beeld van het risico van niet precies weten wat verwacht wordt van initiatieven. Om het risico van te hoge of afwijkende verwachtingen op te lossen hebben we binnen één gemeente onderzocht wat de verschillende perspectieven zijn op de publieke waarde van burgerinitiatieven.
Voordat de resultaten aan bod komen, heel kort iets over hoe we het onderzoek aangepakt hebben. Eerst hebben we 180 stellingen over de waarde van burgerinitiatieven uit circa 40 documenten gehaald.[5] Na een paar rondes puzzelen kwamen we uit op 12 stellingen voor 3 soorten waarden (dus 36 in totaal): materiële waarden, immateriële waarden en proceswaarden.[6] Daarna hebben we 22 respondenten de stellingen laten ordenen. De uiteindelijke ordeningen en toelichtingen daarop (interviews) waren de data.
Vier perspectieven
Uiteindelijk hebben we vier perspectieven gevonden[7]:
De ‘idealistische materialisten’ waarderen de ontastbare resultaten van initiatieven. Ze waren het bijvoorbeeld heel erg eens met de stelling ‘Burgerinitiatieven zijn waardevol omdat ze zorgen voor betrokkenheid in de buurt’ en het heel erg oneens met de stelling ‘Burgerinitiatieven zorgen voor besparingen omdat ze taken van de overheid overnemen.’
De ‘pragmatische partners’ waarderen juist de proactieve en praktische aanpak van initiatieven. Ze waren het erg eens met de stelling ‘Burgerinitiatieven dragen bij aan het vermogen om samen te werken.’ En het vooral oneens met stellingen die gingen over altruïsme, persoonlijke ontwikkeling en algemene maatschappelijke bijdragen.
‘De vier perspectieven bieden allemaal een unieke visie’
De laatste groep hebben we ‘personal purpose’ (persoonlijke zingeving) genoemd en deze waardeert initiatieven die gedreven worden door zingeving of plezier. Mensen die dit perspectief ondersteunden, waren het eens met stellingen die relateerden aan de onderlinge relaties. Een treffende toelichting was: ‘We vinden het allemaal heel belangrijk, we vinden het leuk om te doen en iedereen haalt er ook wel veel uit.’
Het laatste perspectief, de democratische ontwikkelaars, waarderen initiatieven omdat ze de democratie versterken. Stellingen die gingen over dat initiatieven de invloed van de maatschappij vergroten, meer zeggenschap geven aan initiatiefnemers en dat burgerinitiatieven (wellicht indirect) bijdragen aan betere besluiten, konden rekenen op steun van deze mensen. Initiatieven versterken echter de democratie doordat ze opkomen voor hun eigen groepsbelangen, niet doordat ze opkomen voor een ‘algemener’ belang.
Tot slot vonden we dat ambtenaren het meeste de visie van de idealistische immaterialisten hadden, lokale politici die van de pragmatische partners en maatschappelijke actoren die van persoonlijke zingeving.
Gemene delers
Deze vier perspectieven geven allemaal een unieke visie op de waarde van burgerinitiatieven. Dat is een eerste, belangrijke conclusie. Maar we hebben ook een paar gemene delers gevonden tussen de vier perspectieven:
- Gemiddeld genomen is er, tussen de visies, het meest onenigheid over proceswaarden. Stellingen zoals ‘burgerinitiatieven dragen bij aan de democratie’ of ‘ze hebben een belangrijke protestfunctie’ zorgen voor de grootste inhoudelijke conflicten.
- De immateriële waarden – zoals bijdragen aan betrokkenheid in de buurt, veiligheid en verantwoordelijkheidsgevoel – kunnen rekenen op de grootste steun van de verschillende perspectieven.
- Er was een gulden middenweg tussen de vier perspectieven. Deze hebben we ‘zelfzuchtig collectivisme’ genoemd.
Wat alle perspectieven waardevol vonden, was dat initiatieven ‘iets’ doen wat belangrijk is voor hun groep. Ze hoeven niet, voor het algemeen belang, activiteiten te doen vanuit zuiver altruïsme. Daar was iedereen het over eens.
Inspirerend, maar risicovol
Burgerinitiatieven zijn inspirerend, maar als er oneerlijk veel van ze verwacht wordt, is het risico op teleurstelling groot. En de verwachtingen van gemeenten en initiatiefnemers zelf sluiten vaak niet op elkaar aan. De hier geschetste perspectieven geven houvast in het opbouwen van een goede relatie tussen gemeente en initiatiefnemers. Wat een gemeente waardeert aan initiatieven heeft ook invloed op hoe beleidsinstrumenten worden ingericht voor die initiatieven. Het helpt om met elkaar te checken in hoeverre de (waarde)perspectieven overlappen. Juist als de perspectieven uiteen lopen, is het belangrijk om dat te weten waar het verschil zit, dit geeft duidelijkheid en de mogelijkheid om er met elkaar aan te werken.
Beeld: Matt Noble
Voetnoten
[1] Kennisbank Openbaar Bestuur. En zie een eerder bijdrage op Platform O: https://platformoverheid.nl/participatie-en-democratie-in-gemeenten/
[2] Het kunnen ook individuen zijn.
[3] The public value of citizens’ initiatives: Evidence from a Dutch municipality.
[4] Edwards, M. (2009). Civil society. Polity.
[5] Deze documenten varieerden van internationale, wetenschappelijke artikelen tot Nederlandse beleidsdocumenten en opiniestukken.
[6] De conceptstellingen hebben we besproken met 7 experts en we hebben alle coalitieakkoorden uit 2018 gebruikt om te checken of we een stelling hebben gemist.
[7] Voor de liefhebber: deze vier perspectieven verklaarde 57 procent van de spreiding in de dataset.
Geef een reactie