Voorzitters, secretarissen en bestuurders van verantwoordingsorganen van pensioenfondsen zijn overwegend tevreden over het functioneren van verantwoordingsorganen. Wel zijn er verbeterpunten op het gebied van diversiteit en het adviserend en agenderend vermogen. Dat blijkt uit het onderzoek dat de Universiteit Utrecht heeft gedaan in opdracht van de Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen naar het functioneren van verantwoordingsorganen en belanghebbendenorganen van pensioenfondsen.
Moeten we ons pensioengeld wel of niet beleggen in wapens en woningen? Moeten investeringen klimaatneutraal zijn? En hoeveel pensioenrendement willen we nu uitkeren of juist investeren ten behoeve van toekomstige gepensioneerden? Ingewikkelde strategische vragen waarover verantwoordingsorganen van pensioenfondsen namens ons allen meepraten met de bestuurders. De nieuwe Wet toekomst pensioenen geeft hen adviesrecht bij het overhevelen van ons pensioengeld naar het nieuwe stelsel.
De Tweede Kamer wil weten of na de invoering van de Wet toekomst pensioenen de vertegenwoordiging door de belanghebbenden in het pensioenfonds nog steeds afdoende is voor de evenwichtige besluitvorming. De minister laat onderzoeken of de huidige governance (modellen) en vormen van verantwoording en medezeggenschap ook op lange termijn nog steeds het meest passend zijn of dat deze moeten worden gewijzigd. Om die vraag te kunnen beantwoorden, is het nuttig om te weten hoe representatief, deskundig en effectief de verantwoordingsorganen nu zijn en of ze hun achterban wel voldoende informeren en consulteren.
Onderzoek
In opdracht van de Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen heeft de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar het functioneren van verantwoordingsorganen en belanghebbendenorganen van pensioenfondsen. De onderzoeksbevindingen gaan zowel over de samenstelling van de verantwoordingsorganen als over de uitvoering en opvatting van de taken. Ten eerste is er onder leden van het verantwoordingsorgaan geringe diversiteit naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Wel is er wel voldoende kennis en kunde aanwezig.
Aan formele toetsingskaders en informatieprotocollen is geen behoefte, omdat deze drempelverhogend kunnen zijn bij het werven van nieuwe leden. Ongeveer een derde van de pensioenfondsen werkt hier nu mee. Op het gebied van hun taakopvatting nemen verantwoordingsorganen een meer reagerende dan agenderende rol aan. De bestuurders van pensioenfondsen scoren hun verantwoordingsorganen hoog op het gebied van effectiviteit. De verantwoordingsorganen zijn goed voorbereid op hun primaire taak, ook al vinden sommigen meer rolvastheid gewenst.
‘Verantwoordingsorganen zijn goed voorbereid op hun primaire taak, ook al vinden sommigen meer rolvastheid gewenst’
Onder de voorzitters van verantwoordingsorganen, bestuurders van pensioenfondsen en ambtelijk secretarissen zijn drie verschillende enquêtes uitgezet om te achterhalen hoe ze functioneren. De enquêtes zijn ingevuld door in totaal 224 respondenten, van 91 verschillende pensioenfondsen (meer dan de helft). Van 34 pensioenfondsen zijn door alle drie de geledingen de vragen beantwoord. Voorzitters, ambtelijk secretarissen en bestuurders blijken vooral hoogopgeleide mannen van 55+, de gemiddelde leeftijd ligt dan ook op 63 jaar. Pensioenfondsen zijn bezig met diversiteitbeleid, maar het blijkt lastig om in de praktijk een representatieve afspiegeling te krijgen van de deelnemers in een pensioenfonds. Weinig pensioenfondsen werken met van tevoren opgestelde criteria om gericht te werven op ondervertegenwoordigde groepen, zoals jongeren en mensen met een migratieachtergrond. Het is een moeilijke opgave om te werken aan een representatievere samenstelling van het verantwoordingsorgaan.
Kennisgebieden
Bestuurlijke kennis is binnen de verantwoordingsorganen het meest vertegenwoordigd, IT-kennis het minst. Alle kennisgebieden zijn minstens gemiddeld of veel vertegenwoordigd in vier van de vijf van de gevallen. Om hun kennis te vergroten, volgen bijna alle verantwoordingsorganen trainingen, meer dan de helft doet dit individueel én gezamenlijk. Daarnaast krijgen zij gemiddeld een dag per week ondersteuning van een ambtelijk secretaris en maken meerdere verantwoordingsorganen ook gebruik van (externe) adviseurs bij specifieke en complexe onderwerpen, zoals de nieuwe pensioenwet.
Verantwoordingsorganen blijken meer oordelend dan adviserend en meer reagerend dan agenderend. Verantwoordingsorganen zijn iets meer gericht op verantwoording vragen dan op medezeggenschap. Het is de vraag of een overwegend reagerend en agendavolgend verantwoordingsorgaan optimaal zijn taak kan uitoefenen en inhoudelijk weerwerk kan bieden aan de bestuurder. Het valt te overwegen om periodiek de achterban te raadplegen over de prioriteiten en op basis daarvan als verantwoordingsorgaan een eigen agenda op te stellen. Die agenda kan het verantwoordingsorgaan vervolgens afstemmen met de bestuurder. De directe rol van deelnemers in het fonds is klein, zij worden door een kwart van de verantwoordingsorganen geconsulteerd, bijna driekwart informeert hen alleen.
Maatschappelijke legitimiteit
De effectiviteit van verantwoordingsorganen op het gebied van de gesprekskwaliteit, voorbereiding, tijdsbesteding en deskundigheid beoordelen de ambtelijk secretarissen en bestuurders de verantwoordingsorganen gemiddeld 3,7 op vijfpuntschaal. Het is van belang om de effectiviteit te behouden en de adviesrol verder te versterken met het oog op de veranderende positie van de verantwoordingsorganen onder de nieuwe pensioenwet. De focus komt meer te liggen op de communicatie en werkwijze, zoals klantbediening, keuzebegeleiding en het versterken van het vertrouwen onder de achterban.
Het goed informeren en consulteren van de achterban is daarbij van belang om de maatschappelijke legitimiteit van het pensioenfonds te vergroten.
Dit artikel is geschreven op basis van de samenvatting van het onderzoek Functioneren van verantwoordingsorganen bij pensioenfondsen. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport zijn Kamervragen gesteld.
Geef een reactie