Onlangs heb ik een rapport geschreven dat integriteitsbevordering binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb) problematiseert en agendeert. Het rapport is aangeboden aan Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland en heeft geresulteerd in het voornemen om een gezamenlijk plan van aanpak op te stellen om integriteit binnen het mkb te bevorderen.
Het rapport beschrijft de uitdagingen waar kleine en middelgrote organisaties op integriteitsgebied tegenaan lopen. Zo blijken zij tamelijk kwetsbaar voor integriteitsschendingen maar vanwege hun beperkte schaal minder in staat om voldoende aandacht te besteden aan integriteitsbevordering. Terwijl grote organisaties fulltime compliance officers en integriteitsmanagers in dienst hebben, is dat in het mkb niet het geval.
Risico op integriteitsschendingen
Deze problematiek geldt overigens niet alleen voor het mkb. Kleinere overheidsorganisaties kampen met dezelfde uitdagingen en zijn misschien nog wel kwetsbaarder dan het mkb vanwege de bijzondere bevoegdheden waarover zij beschikken. Denk bijvoorbeeld aan het gunnen van overheidsopdrachten, het verlenen van vergunningen en het toekennen van subsidies en uitkeringen. Daar komt bij dat in kleine gemeenten bestuurders, ambtenaren en burgers (inclusief ondernemers en verenigingen) relatief dicht op elkaar zitten. Ze kennen elkaar, komen elkaar tegen en weten elkaar te vinden. De belangen zijn vaak groot en de omgangsvormen informeel en gebaseerd op onderling vertrouwen. Het gebrek aan voldoende kennis en middelen voor het inrichten van een goed werkend integriteitssysteem maakt het risico op integriteitsschendingen dan relatief groot.
‘Kleinere overheidsorganisaties zijn misschien nog wel kwetsbaarder dan het mkb vanwege de bijzondere bevoegdheden waarover zij beschikken’
In diverse wetenschappelijke studies wordt dit probleem (terloops) geconstateerd, maar daar blijft het dan ook meestal bij. De meeste integriteitsstudies, -modellen en -systemen zijn gericht op grote organisaties en houden geen rekening met de schaal van organisaties. Integriteitssystemen die specifiek zijn ontwikkeld voor kleine of middelgrote organisaties zijn mij niet bekend. Dat is eigenlijk gek. Immers, hoewel voor alle overheidsorganisaties (op basis van de Ambtenarenwet en de Modelaanpak Basisnormen Integriteit) dezelfde integriteitsregels gelden is het voor een kleine gemeente veel moeilijker om hieraan te kunnen voldoen dan bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam die over een eigen Bureau Integriteit (van ongeveer 25 fte) beschikt.
BIOS
Tot 2016 faciliteerde het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het landelijke Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) dat precies voor die taak was opgericht: het ondersteunen van overheidsdiensten op het gebied van integriteit. BIOS ontwikkelde integriteitsinstrumenten, publiceerde handreikingen, gaf leergangen voor integriteitsfunctionarissen en vertrouwenspersonen, voerde risicoanalyses uit, signaleerde nieuwe trends en ontwikkelingen op integriteitsgebied, deed onderzoek, stimuleerde de kennisuitwisseling tussen organisaties en nog veel meer. Waarom PvdA-minister Plasterk in 2016 besloot tot de opheffing van BIOS, dat 10 jaar eerder door zijn ambtsvoorganger Remkes was opgericht, is mij overigens nog steeds een raadsel. Een inhoudelijke argumentatie heb ik daar in ieder geval nooit van gezien. En ik kan het weten want ik heb de ontmanteling van BIOS van zeer dichtbij meegemaakt.
Vooral voor kleine en middelgrote overheidsorganisaties is een vorm van ondersteuning nodig. Koepelorganisaties zoals de VNG, het IPO en de UvW spelen hier weliswaar ook een rol in, maar de integriteitsbevorderende en ondersteunende rol op landelijk niveau wordt tot op heden node gemist. Wat kunnen overheidsorganisaties in de tussentijd doen? Hoe kunnen ze elkaar helpen en ondersteunen om het integriteitsbeleid op orde te krijgen? Op basis van empirisch onderzoek heb ik een viertal samenwerkingsverbanden in kaart gebracht. Het zijn verschillende manieren waarop sommige organisaties reeds samenwerken op het gebied van integriteitsbevordering. Ik heb de samenwerkingsverbanden getypeerd en van een naam voorzien, respectievelijk: Atelier, Pool, Forum en Spreekbuis.
Samenwerkingsverbanden
Binnen het Atelier (1) richten de samenwerkende partijen zich op het, voor gezamenlijk gebruik, ontwikkelen van praktische integriteitsmaatregelen. Deze maatregelen zijn veelal verplicht, denk bijvoorbeeld aan een regeling voor het melden van misstanden. Samenwerking is noodzakelijk omdat individuele organisaties over te weinig capaciteit en deskundigheid beschikken om deze maatregelen zelf te kunnen ontwikkelen.
Binnen de Pool (2) wordt integriteitscapaciteit gedeeld tussen organisaties. Vaak gaat het daarbij om integriteitsbureaus van grote organisaties die hun diensten aanbieden aan kleinere organisaties. De samenwerking kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het in- of uitlenen van experts voor integriteitsonderzoek, -trainingen, of risicoanalyses. Veel organisaties zijn te klein om al dit soort expertises zelf fulltime in huis te hebben; uitwisseling kan dan uitkomst bieden.
Binnen het Forum (3) worden periodieke bijeenkomsten georganiseerd om bepaalde integriteitsthema’s en ontwikkelingen te bespreken, kennis uit te wisselen en om van elkaar te leren. Dit wordt als nuttig en noodzakelijk ervaren omdat veel integriteitsfunctionarissen de behoefte hebben om te kunnen sparren met vakgenoten.
Binnen de Spreekbuis (4) organiseren organisaties zich en treden zij als collectief in overleg met bijvoorbeeld regelgevende of toezichthoudende instanties. Dit soort samenwerking ontstaat doorgaans naar aanleiding van integriteitsschendingen, is bedoeld om de beeldvorming te herstellen, regelgeving te beïnvloeden, of om die beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de sector.
Bij afwezigheid van een centraal, landelijk, integriteitsbureau (als BIOS destijds) bieden dit soort integriteitsverbanden een uitkomst voor kleinere en middelgrote overheidsorganisaties. Ze helpen voorkomen dat overheden het ‘integriteitswiel’ in hun eentje moeten uitvinden en draaiende zien te houden. Naast individuele organisaties kunnen ook regelgevers, beleidsmakers, toezichthouders en koepelorganisaties hun voordeel doen door oog te krijgen voor het nut van samenwerking op het gebied van integriteit.
Geef een reactie