Open data vormen de voorwaarde én motor voor digitale transformatie. Maar de argumentatie voor het gebruik van deze data is nog te veel op de bestaande logica van de overheid zelf gericht, stelt Jan van Ginkel. Haal de kaasstolp weg uit Den Haag en politiek en samenleving zullen beiden vitaliseren, luidt zijn devies. De biologie leert ons dat leven bestaat bij de gratie van verbinding.
Of je je kop nu fier omhoog heft of die kop diep in het zand steekt, het is onmiskenbaar dat elke sector de digitale transformatie doormaakt. En met elke bedoel ik élke. In Make Disruption Work (Jankovich & Voskes, 2018) lichten de auteurs toe waarom verschillende sectoren al aan de beurt zijn geweest en geven ze aan welke sectoren de komende jaren in welke volgorde op het lijstje staan.
Als ik het goed inschat, zitten in de Nederlandse context op dit moment vooral de sectoren bouw en mobiliteit middenin de digitale transformatie. Ook de sector overheid is in toenemende mate aan de beurt. De vooral op uitvoering gerichte onderdelen van de overheid ervaren inmiddels steeds heftiger wat digitaal transformeren inhoudt. Maar ook bij de meer op beleid gerichte delen wordt de eerste ‘schuurpijn’ gevoeld.
Digitale transformatie van de overheid definieer ik als de overgang naar het realiseren van publieke waarden vanuit de enkele logica van een door technologie gedreven informatiesamenleving. Technologie en data zijn het leidend paradigma, niet beleidskeuzes. En ja, dat is stevig disruptief, want niemand kan me vertellen wat dit voor de overheid gaat betekenen…
Motor voor digitale transformatie
De voorwaarde én motor voor digitale transformatie zijn open data. Zo kort door de bocht mag ik het wel stellen denk ik. In het nog steeds voortgaande debat over zin en onzin van open data is intussen een verschuiving gaande.
In de beginfase van het discours over open data was het ideologisch argument leidend. Gij zult open zijn. De gegevens van de overheid behoren inzichtelijk te zijn, de overheid dient haar data zichtbaar te maken. Open om het open-zijn, zeg maar. Open als dogma.
Nauw daaraan verwant werd het idealistisch argument gehanteerd. Als je als overheid je data openstelt, zullen andere partijen daarop inspringen met producten en diensten die tot het creëren van publieke waarden leiden. Het ontwikkelen van onze samenleving doen we fijn met elkaar. Of er ook maar iemand was die op die open data zat te wachten, werd in die fase niet als een relevante vraag gezien. In die context schreef ik eerder dat mijn open data ergens stonden weg te roesten.
‘De legitimiteit van de overheid is niet
per se een vaststaand feit’
Vandaag doet vooral het democratisch argument opgeld. De legitimiteit van de overheid is niet per se een vaststaand feit. Nee, de legitimiteit moet voortdurend opnieuw verworven worden. Die voortgaande legitimering is nauw verbonden met transparantie, met navolgbaarheid. Met open data.
Als samenleving willen we kunnen meemaken en weten op basis van welke feiten de overheid keuzes maakt, hoe afwegingen tot stand komen en welke financiële middelen waaraan besteed worden. Eens per jaar een vanuit beleidskeuzes vastgestelde begroting waarmee jaarlijks wordt verantwoord, is al lang niet meer geschikt om op elk moment in het hier en nu te kunnen volgen hoe de overheidsvlag erbij hangt. Verantwoording is een permanent proces. Open data zijn daarbij essentieel. Recent heeft de NSOB zich bezonnen op wijze waarop die permanente verantwoording met de inzet van open data bij de provincie Zuid-Holland inmiddels vorm krijgt.
De drie genoemde argumenten voor open data schieten echter tekort om de digitale transformatie met vertrouwen tegemoet te treden. De argumentatie is nog te veel op de bestaande logica van de overheid zelf gericht. En met die zelf-rechtvaardigende logica redt de overheid het niet meer in een wereld waarin technologie en informatie de dominante paradigma’s zijn.
Biologisch argument
Daarom breng ik graag het biologisch argument voor open data in. Elk vitaal systeem, elk op leven en overleven gericht systeem, staat in open verbinding met zijn omgeving. Context en systeem vallen nagenoeg samen, beïnvloeden elkaar wederzijds. Zijn wederzijds afhankelijk. Of beter gezegd: wederzijds áánhankelijk. Haal een hart uit een lichaam, en hart en lichaam gaan beide dood. Zet een stolp op een oerbos en het bos sterft af. Of positief geformuleerd: doe een zaadje in de grond en er bloeit een bloem uit op. Haal de kaasstolp weg uit Den Haag. Dan zullen politiek en samenleving beiden vitaliseren. De biologie leert ons dat leven bestaat bij de gratie van verbinding.
Ik zie open data als vitale noodzakelijkheid, als biologische urgentie, om de digitale transformatie van de overheid te realiseren. Omdat open data niet over feiten, maar over verbinden gaan. Open data gaan over leven. En precies dát geldt ook voor digitaal transformeren. Jouw en mijn kop mogen gerust fier omhoog.
Rob Römer
Data-digger. zegt
To the point, relevant en exact op tijd.
En niet alleen voor overheden.
De noodzaak tot transparantie en open data is bij alle organisaties aanwezig, tenminste als men als organisatie wil evolueren. En wie dat niet wil houdt snel op te bestaan.
Maar wel jammer dat op dit artikel erg weinig reacties op zijn gekomen.
Slechts twee op LinkedIn..