Tegenspraak geven is lastig, zelfs voor topambtenaren. Vaak is de boodschap die wordt gebracht niet welkom en dat kan de verhoudingen op scherp zetten. Bovendien: de tegengesproken bewindspersoon kan je het leven zuur maken en dat is soms een ongemakkelijk gevoel. DG Mobiliteit bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Mark Frequin schreef een boek over het onderwerp: Tegenspraak graag; geen pantser maar ruggengraat. ‘Ik merk dat ik er in de loop van de jaren beter in ben geworden maar een top 10 van tips kan ik helaas niet geven.’
Frequin heeft een indrukwekkende staat van dienst bij de rijksoverheid, die meer dan 35 jaar omvat. Voordat hij DG Mobiliteit werd bij het ministerie van IeW, was hij DG op de ministeries van BZK, VROM, EZ en V&W, plaatsvervangend SG bij het ministerie van Justitie en vervulde hij meerdere directeursfuncties op het ministerie van Onderwijs, (Cultuur) en Wetenschappen, onder andere onder minister Jo Ritzen en staatssecretaris Jacques Wallage. Net als ander ambtenaren heeft ook hij tijdens die 35 jaar geworsteld met het onderwerp tegenspraak. Bij sommige bewindslieden was het lastig, bij anderen juist het niet. ‘Je wilt niet een kloon van jezelf. Je wilt juist de denkkracht van anderen,’ citeert hij Ritzen. En met Wallage sparde hij uren achtereen, vaak tot diep in de avond.
Dramatisch
In zijn boek behandelt Frequin tegenspraak vanuit meerdere perspectieven. Aan bod komen onder andere de arena waarin bewindslieden en ambtenaren opereren, de wisselwerking tussen beide partijen, de eigenschappen van macht en het belang van tegenspraak in een samenleving die steeds sneller en heftiger verandert. Hij beperkt zich daarbij niet alleen tot zijn eigen ervaring maar put ook uit die van andere ambtenaren en bestuurders en haalt voorbeelden aan uit de Griekse en Romeinse oudheid, de krijgsmacht en sport. Hoe dramatisch een situatie zonder tegenspraak kan uitpakken, illustreert hij met de laatste expeditie van de wereldberoemde bergbeklimmers Rob Hall en Scott Fischer. ‘Ze gaan met 21 man de Mount Everest op en de afspraak is dat er tijdens de klim geen discussies worden gevoerd. Wanneer een gevaarlijk situatie ontstaat omdat Hall en Fischer zich zelf niet aan de afgesproken veiligheidsregels houden, blijkt dat de andere leden van het team zich niet in de positie voelen om vragen te stellen. Met desastreuze gevolgen: 5 van de 23 klimmers keren niet terug. Waaronder Hall en Fischer zelf.’
Bergbeklimmen is natuurlijk iets anders dan het werk van ambtenaren, relativeert Frequin. ‘Maar het voorbeeld van Hall en Fischer laat wel duidelijk zien welke aspecten een rol spelen. Het gaat om het juiste tijdstip en gelegenheid, de groepsdynamiek, de zelfverzekerdheid van de leiders enzovoort.’
Humor
Een andere factor van belang is de ‘klikfactor’ Als er geen klik is tussen bewindspersoon en een ambtenaar kan dat heel lastig zijn,’ aldus Frequin: ‘Als die er wel is, gaat alles gemakkelijker. Ook loyaliteit en wederzijds respect spelen een rol. Ik bedoel niet te zeggen dat je vrienden van elkaar moet zijn maar wel dat je van elkaar accepteert dat je anders bent en dat er vertrouwen is in elkaar.’
‘En humor,’ gaat hij verder. ‘Wanneer je grappen maakt, kan dat ontspannend werken en kun je je boodschap gemakkelijker kwijt. Net als de hofnar in de middeleeuwen. Met grappen en grollen, maar met een serieuzere ondertoon.’
Anti-autoritair
Hoe staat het met Frequins eigen ‘tegensprakerigheid’? ‘Ik heb gemerkt dat ik het in de loop van de jaren beter ben gaan doen,’ zegt hij. ‘Maar wat je zult concluderen als je mijn boek leest: het blijft moeilijk. Tips voor tegenspraak krijg je niet.’ Dat ook hij soms worstelt, blijkt bij zijn afscheid als DG bij het ministerie van Economische Zaken. Minister Maria van der Hoeven zegt bij die gelegenheid: ‘Mark is een beetje een anti-autoritaire ambtenaar.’ Desalniettemin kwam het goed tussen Frequin en de minister. Van der Hoeven: ‘Het heeft even geduurd maar we hebben vertrouwen in elkaar gekregen.’
Aleidus Aalderink
Ervaringsdelkundige Doven problematiek en zelf Doof. CI-drager en oud gemeente raadslid zegt
Tegenspraak of Goed luisteren dat is een breed verschil. Hoe lang moeten we nog vertellen dat Doven niets horen en toch hard tegen hen wordt gepraat terwijl ze niet eens weten wat geluid is. Ook ambtenaren en andere bestuurders gaan dit uit de weg. Erger nog. Er is jaren gestreden voor betere telecommunicatie. Dankzij de toenmalige PTT Dr. Nedher laboratorium in Leidschendam is een bijzonder teksttelefonie in 1984 mogelijk gemaakt met veel overheidssteun. Ook 112 was hier te bereiken.
Door liberalisatie van de telecomwet gooit men alle mogelijkheden weg. De teksttelefonie is opgeheven en 112 is voor Doven niet meer bereikbaar. Waarom heeft men niet gekeken wat er “omgezet” moet worden van analoog naar digitaal om de mogelijkheden voort te zetten.
Overheid weet niet wat ze doen door de oude teksttelefonie tekst op de website te laten staan. Kortom luisteren de ambtenaren wel ook als hier voldoende tegenspraak wordt gegeven of zijn ze tikkeltje te eigenwijs door niet naar groepen te luisteren waar ze geen weet van hebben.
Willem van Es
Politie- & Stadssocioloog zegt
Er is niets dodelijkers dan ‘alle neusen in dezelfde richting’ in de zin van het zonder weerwoord volgen van de ‘grote leider’. Mijn ervaringen met tegenspraak zijn goed. Een organisatie waar actief wordt nagedacht over het ‘waarom zij op aarde zijn’ stimuleert actief tegenspraak.
Ik ben lang werkzaam geweest in een organisatie waar vroeger tegenspraak eerder een vloek was dan een zegen. Werken in een uniform, zoals in mijn geval de politie en de marechaussee, is in het algemeen werken in een hierarchie. Echter in het verleden heeft die hierarchie er voor gezorgt dat er stevige blunders werden gemaakte. ‘Leiders Onderzoek’ met oogkleppen op; het niet uitwerken van scenario’s, leidde tot veroordelingen van onschuldigen. Vaak tot zeer lange gevangenisstraffen.
Toch even een opsomming:
1 Moord in Giessen-Nieuwkerk (1923);
2 Rotterdamse carnavalsmoord (1984);
3 Zaanse paskamermoord (1984);
4 Bejaardenverzorgster Ina Post (1986);
5 Puttense moordzaak (1994);
6 Hendrik W. uit Almelo (1997);
7 Schiedammer parkmoord (2000);
8 Lucia de Berk (2003);
9 Spelonkzaak (Bonaire, 2005).
Dit zijn nog maar de zaken waarvan de rechter in hoogste instantie heeft bepaald dat deze ‘verdachten’ de moorden waarvan zij werden beschuldigd, niet gepleegd kan hebben of dat er totaal geen sprake was van moord, doodslag of dood door schuld.
De Nederlandse politie heeft een protocol.
De opsporingsketen definieert Tegenspraak als volgt:
‘Tegenspraak is het intern georganiseerd op een gestructureerde wijze doorlopend toetsen van beslissingen door niet bij het onderzoek betrokken medewerkers.’
Tegenspraak moet zowel binnen de politie als het OM waarborgen dat belangrijkebeslissingen in de loop van de strafzaak word en doorgenomen. Tegenspraak is een continu proces binnen de eigen organisatie en loopt parallel aan het opsporingsonderzoek en de vervolging. De tegenspraak richt zich op de (voor)genomen beslissingen van politie en OM om iets wel, of juist niet te doen. Tegenspraak maakt deel uit van een gelaagd kwaliteitssysteem. De basis berust op methodisch werken, waaronder goede verslaglegging, geleid door een kritische houding of reflectie van betrokken medewerkers. In nader omschreven, bijzondere gevallen vindt aanvullend daarop tegenspraak plaats. In uitzonderlijke gevallen is er ook nog de mogelijkheid van een review. Dit geheel is zowel op zaaksniveau als organisatieniveau voorwerp van evaluatie, waardoor werkwijzen verder kunnen worden verbeterd. Indien tot tegenspraak is besloten, wordt binnen politie en OM gewerkt conform een verplicht protocol.
[Inleiding protocol: https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/PDF/11-14127%20C.pdf ]
Ik kan me zeer goed vinden in dit protocol. Ik ben ook van mening dat de actor die besluiten nam die verkeerd uitvielen, dus oogkleppen op had, zich publiekelijk moet verantwoorden. In het strafproces heeft de ‘verdachte’ dat immers ook moeten doen. Het onderdeel ‘betrokken medewerkers’ staat bij mij ter discussie! Zo zouden buiten de politie goede deskundigen te vinden zijn, die het werk van de organiatie goed kennen maar ook de mogelijke achtergronden achter het delict.Dit proces is in wetenschappelijke kringen al sinds de ‘Verlichting’ gebruikelijk.
Kennis wordt alleen groter door de ‘waarheid’ altijd ter discussie te stellen in een open forum (symposia, congressen, vakliteratuur, (geschreven) media. Transparantie en open discussie wordt door conservatieve krachten vaak als vertragend ervaren. Het is – stelt men – efficienter via ‘de lijn / top down’ te besluiten. Echter de top staat heel ver van de interne en externe samenleving (Ivorentoren).
Misschien moeten top-leidinggevenden en politici eens kijken naar hoe de politie in gevoelige zaken werkt met tegenspraak.
Zeker bij zware misdrijven die grote maatschappelijke beroering veroorzaken, is ook de politiek verantwoordelijk voor het op subtiele wijze ‘sturen’ van een onderzoek. Immers ‘het volk (?) eist, dat de daders snel worden gevonden en veroordeeld’. Ik vraag mijzelf dan af: ‘Welk Volk? Het Parlement en de Trêvezaal?