Over burgemeesters wordt veel gesproken, met vaak ook aandacht voor het democratische gehalte van hun ambt. Maar misschien is het raadzaam om minder te kijken naar de manier waarop ze verkozen worden, en meer naar hun bestuurlijke drijfveer.
De discussies over de maatschappelijke wenselijkheid of democratische noodzaak van een gekozen burgemeester laaien af en toe op. Maar kennelijk vinden ‘we’ het wel goed zo. Voor een goed functionerend lokaal bestuur zijn er belangrijker zaken dan de voor zo’n verkiezing benodigde grondwetherziening voor ‘het boegbeeld’ van de gemeente. Te denken valt aan meer transparantie bij de benoeming, heldere en begrijpelijke selectiecriteria – vooral op het terrein van bestuurlijke integriteit – maar ook om meer bevoegdheden voor burgemeesters, bijvoorbeeld waar het gaat om veiligheid en openbare orde. En tenslotte, de meeste burgemeesters lijken wel te bevallen en n worden hoogstzelden uit hun ambt gezet. Dit in tegenstelling tot de vele wethouders die hun politieke carrière vaak voortijdig zien sneven.
Doorknipper lintjes of sheriff
Over burgemeesters wordt veel gesproken en geschreven omdat hun rol zich vooral afspeelt in de publieke schijnwerpers. Als voorzitter van het college of de gemeenteraad zijn zij minder, maar tijdens crises of feestelijkheden juist meer zichtbaar. Maar het ‘echte’ inhoudelijke werk speelt zich juist zonder die spotlights af.
Sommigen – zo blijkt uit een rondgang van Luc Dietz en Frits Lintmeijer langs elf burgemeesters – beschouwen zichzelf als crimefighter of sheriff. Niet alleen liggen strafrechtelijk en bestuurlijk optreden steeds meer in elkaar verlengde, ze komen ook steeds vaker op het bordje van de burgemeester terecht.
De terminologie klinkt nogal overdreven, maar burgemeesters hebben in toenemende mate te maken met criminaliteit en ernstige (persoonlijke) bedreigingen, wat het wel begrijpelijk maakt. Maar doet zo’n typering recht aan de zaken waarmee burgemeesters zich dagelijks bezighouden? ‘Je feitelijke rol is veelzijdiger,’ aldus waarnemend burgemeester Jan Pieter Lokker van de fusiegemeente Vijfheerenlanden. “Ik beschrijf het vaker als keeping the peace door de collectiviteit te benadrukken, het voortdurend redeneren vanuit het wij. Kun je dat niet, dan hoor je geen burgemeester, wethouder of raadslid te zijn. Kun je dat niet, dan hoor je geen burgemeester, wethouder of raadslid te zijn.’
‘De burgemeester is eigenlijk nergens onderdeel van’
Uit de interviews doemt het beeld op van burgemeester als gerespecteerd boegbeeld die het van zijn of haar gezag en gedrag moet hebben, maar geen directe macht heeft. Onafhankelijkheid, onpartijdigheid maar bovenal betrouwbaarheid zijn van groot belang om in die – vaak eenzame – positie te kunnen overleven. De burgemeester is eigenlijk nergens onderdeel van. ‘Binnen het college bepalen de wethouders vanuit de coalitie de inhoudelijke lijn,’ valt te lezen in de interviews. ‘Binnen de raad ben je vooral technisch voorzitter en kun je alleen de vrijheid nemen om mee te doen in het debat als de raad dat accepteert. En wil je gaan lopen met een inhoudelijke opdracht, dan heb je geen fractie om op terug te vallen. Ambtelijk heeft de burgemeester veel minder bijstand dan wethouders, die naast hun directe staf ook de beleidsafdeling kunnen benutten. En als je dan ‘s nachts uit je bed gebeld wordt omdat iemand amok maakt, ben jij alleen degene die zonder ruggespraak bepaalt of iemand zijn of haar huis uit moet of gedwongen moet worden openomen.’
Drijfveer
Als je dat zo leest is het burgemeesterschap zeker geen begerenswaardige functie. En toch – zo constateren Dietz en Lintmeijer – valt de enorme gedrevenheid bij de geïnterviewden op. Die bestuurlijke drijfveer is dan ook misschien wel belangrijker voor het functioneren van een burgemeester dan de wijze waarop ze worden benoemd of gekozen.
*Luc Dietz en Frits Lintmeijer (2020): Burgemeester “het is een rare baan”; een elftal burgemeesters over hun beroep, ISBN 9789090327600, 36 blz., Dietz Strategie & Communicatie, Utrecht.
Geef een reactie