In de positionering tussen politiek en burgerij verdient de ambtenaar een eigen plaats, waarbij een eigen esprit de corps, normenstelsel en uiteindelijk tuchtrecht binnen de beroepsgroep passen.
Op 14 september leverde de 82-jarige kinderarts Rupino Griffioen zijn laatste inspraakbijdrage (in een lange reeks, veel over erfpacht, maar ook andere onderwerpen) voor de Amsterdamse gemeenteraad. Hier terug te zien (agendapunt 2b, 2e spreker).
Ik vind zijn inbreng zeer interessant. Hij redeneert vanuit zijn medische ervaring met de daar geldende beroepscode (Eed van Hippocrates) en tuchtrecht door naar de rol van de (Amsterdamse) ambtenaren en bestuurders, die wel een prachtige ambtseed uitspreken, maar daar verder totaal geen gevolg aan verbinden. Het tegendeel komt in de praktijk dichterbij, is de indruk van veel Amsterdammers.
‘Zou het niet mooi zijn als ambtenaren iets meer een eigen esprit de corps ontwikkelen?’
Hoe zou de basispositie van de civil servant dan versterkt moeten worden? Griffioen suggereerde brede verspreiding van de ambtseed-brochure Gerechtigheid doen onder de Amsterdamse burgers, zodat die hun civil servants eraan kunnen houden. Dan wenst hij ook een jaarlijkse ‘Dag van de Ambtseed’, waar de dienaren des volks elkaar bevragen over dilemma’s tussen dienen van de burger en dienen van de bestuurder (of van andere belangen). De in de raadscommissie aanwezige burgemeester voelde zich kennelijk aangesproken en zegde een schriftelijke reactie toe (zeer uitzonderlijk n.a.v. een inspraakbeurt).
Als bestuurskundige en oud-(rijks)ambtenaar, momenteel burgeractivist, vind ik dit een interessante gedachte.
Zou het niet mooi zijn als ambtenaren iets meer een eigen esprit de corps ontwikkelen, zich wapenen tegen kadaverdiscipline en het uit de wind houden van bestuurders als hoogste opdracht? We hebben al een zekere bescherming van klokkenluiders, maar nog bar weinig klokkenluiders.
Zelfs zouden ambtenaren uiteindelijk hieruit voortvloeiend eigen tuchtrecht voor over de schreef gaande beslissingen kunnen krijgen. Verre toekomstmuziek en staatsrechtelijk moeilijk. Tussenstap is eerst eigen verantwoordingsmogelijkheid in de volksvertegenwoordiging (dat zie je nu al tijdens de verhoren van parlementaire enquêtecommissies). Maar aanpassing van de rijks-ambtseed aan de meer samenlevingsgerichte Amsterdamse variant en een regelmatige reminder aan de implicaties van de afgelegde ambtseed, lijken me een aardig begin.
Alleen, dit idee moet natuurlijk niet (alleen) top-down worden gedropt, maar door de beroepsgroep worden gedragen. Ik denk daarbij aan de VOM en ook aan Mark Frequins Kompas voor Ambtelijk Leiderschap. Zelf heb ik me lang bezig gehouden met de relatie overheid-burger en ben tot de conclusie gekomen dat transparantie en interne discussie over dilemma’s die het beroep van ambtenaar met zich meebrengen, essentieel zijn om enerzijds blinde gehoorzaamheid aan de politiek en anderzijds cliëntelisme ten opzichte van de burgerij te voorkomen. Graag zou ik medewerking verlenen aan het uitwerken van deze ideeën.
Beeld: Mat Brown
Jan-Hein Carree
organisatieadviseur zegt
Aanpassing van de Ambtenarenwet?
P.J. Westerhof LL.M MIM zegt
Als bestuursjurist en oud (rijks-)ambtenaar ben ik ronduit geschokt door deze bijdrage.
“de ambtenaar een eigen plaats, waarbij een eigen esprit de corps, normenstelsel en uiteindelijk tuchtrecht” bestaat al lang. En is dus geenszins een originele bijdrage van deze schrijver.
Dat het begrip ‘civil servant’ over de jaren is uitgewoond is met name het gevolg van een managementcultuur van ‘New Public Management’ van de afgelopen decennia en de huidige ‘woke culture’ binnen de ambtenarij.
Gelukkig zijn er nog echte ambtenaren te vinden.