In De gebroken ladder, de invloed van ongelijkheid op ons denken en leven onderzoekt Keith Payne, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Noord-Carolina, hoe de subjectieve beleving van ongelijkheid binnen onze sociale omgeving ons niet alleen financieel verdeelt, maar ook welke ingrijpende gevolgen ongelijkheid heeft voor de manier waarop we denken. Hoe we reageren op stress. En hoe onze immuunsysteem reageert op ongelijkheid. Ja, het heeft ook invloed op de manier hoe we denken over morele kwesties als rechtvaardigheid en eerlijkheid.
Ongelijkheid, zo stelt Payne in zijn soepel geschreven boek, zorgt ervoor dat we vreemde dingen gaan geloven en ons vastklampen aan een wereld zoals we die graag zien. Al meteen in de inleiding geeft Payne een voorbeeld dat ook voor Nederland geldt. Namelijk het beeld dat lage inkomens steeds minder zijn gaan verdienen en armer zijn geworden. Ongelijkheid is evenwel niet hetzelfde als armoede. Op basis van onderzoek naar het gemiddelde inkomen per huishouden in de periode 1967 tot 2012 toont Payne overtuigend aan dat de armste 20 procent van de Amerikanen helemaal niet in inkomen achteruit is gegaan. De groep is min of meer stabiel op zijn plaats gebleven.
‘Als anderen rijker worden, voel jij je armer’
Rekening houdend met inflatie is de armste 20 procent nog waar het was in 1967. Wat wel veranderd is, is de stijging van de inkomens van de bovenste 20 procent. En de bovenste 5 procent waarvan de inkomens en vermogens nog extremer zijn toegenomen. Met name de inkomens en vermogens van de hogere inkomens zijn in de afgelopen vijftig jaar sterk gestegen. Dat de armen armer zijn geworden gaat dus niet op. Maar ook al worden armen niet armer, een kenmerkend aspect van ongelijkheid is volgens Payne dat zelfs als je blijft waar je bent, je toch het gevoel krijgt dat je achteruit gaat als anderen vooruitgaan. Het is net als een stilstaande trein, terwijl de trein naast je vertrekt, zo zegt hij. Het voelt dan alsof je in tegenovergestelde richting vertrekt. Naarmate de hoogste inkomensklassen steeds rijker worden, voelen zowel de middenklasse als mensen die in armoede leven zich in vergelijking steeds armer.
Statusladder
Wordt mensen gevraagd op welke trede ze op de sociale ladder staan, dan wordt dit maar voor 20 procent gebaseerd op inkomen, onderwijs en de status van de eigen baan, zo zegt Payne. De plek wordt met name bepaald door de subjectieve opvattingen die mensen hebben over hun plaats op de ladder. Die plaats wordt vooral bepaald door de manier waarop mensen naar zichzelf en naar anderen in hun sociale omgeving kijken. Vergelijken wij ons met anderen, dan kunnen we vaak moeiteloos vaststellen waar we op de statusladder staan. Alleen al op basis daarvan ontstaat een fysiek verlangen naar een hogere positie op de ladder.
Daarmee is de basis van het denken over ongelijkheid gelegd. We moeten de subjectieve kijk op status daarom veel serieuzer nemen dan nu gebeurt, aldus Payne. Want de plaats die mensen voor zichzelf aanwijzen op de statusladder, zo laat hij op basis van verschillende onderzoeken zien, doet veel betere voorspellingen over de gezondheid dan het feitelijk inkomens- of onderwijsniveau. Als je jezelf op de laagste trede plaatst, loop je een verhoogde kans op depressie, angsten en chronische pijnklachten. Hoe lager de trede van je keuze, hoe waarschijnlijker het is dat je slechte beslissingen zult nemen en op het werk beneden je niveau presteert. Hoe lager de trede, hoe groter ook de kans dat je van maand tot maand leeft en gelooft in samenzweringstheorieën. Hoe lager de trede, hoe meer kans je loopt op overgewicht, diabetes en hartproblemen.
Samenhang
Payne laat zien dat een hele waslijst aan sociale en maatschappelijke problemen vaker voorkomt in landen met een grotere inkomensongelijkheid. Andersom komen deze maatschappelijke problemen veel minder voor in landen die een grotere gelijkheid kennen. Het terugbrengen van ongelijkheid heeft dus het potentieel om een heel aantal problemen tegelijk aan te pakken. Maar daarvoor moeten we volgens Payne wel ophouden met het kijken naar ongelijkheid door een moraliserende bril. In plaats daarvan moeten we ongelijkheid juist beschouwen als een volksgezondheidsprobleem. In praktische zin betekent het terugbrengen van de ongelijkheid zowel dat de onderste treden van de maatschappelijke ladder moeten worden verhoogd, als dat de hoogste naar beneden moeten worden gebracht.
Nu worden er in allerlei boeken de voors en tegens besproken van verschillende soorten beleid. Sommige maatregelen zijn volgens Payne geliefd bij links, zoals het verhogen van het minimumloon, het uitbreiden van het onderwijs aan peuters en kleuters, een maximum aan het inkomen van topbestuurders en uitgebreid betaald ouderschapsverlof. Maatregelen die vooral aan de rechterkant geliefd zijn, gaan ervan uit dat marktwerking de ongelijkheid kan terugbrengen. Net als Macron gelooft Payne in geen van beide opties. Voor Payne ligt het antwoord in het terugbrengen van het ongelijkheidsniveau tot een menselijker schaal en het aanpassen van hoe we naar de statusladder kijken.
‘Ongelijkheid is een gezondheidsprobleem’
Een schaal waarbinnen mensen genoeg ruimte hebben om met elkaar te concurreren én vooruit te komen in het leven. En wel op een zodanige manier dat de economische concurrentie niet een strijd wordt waarin de winnaar er met de complete buit vandoor gaat. Dat betekent dat CEO’s niet 200 tot 300 keer zoveel moeten verdienen als de gemiddelde werknemer van hun bedrijf. Deze ongelijkheid voedt namelijk het gevoel over wat eerlijk en rechtvaardig is. Het is een ongelijkheid die mensen onverschillig maakt en hen voortdurend een opgejaagd en onrustig gevoel geeft. Met De gebroken ladder heeft Payne overtuigend laten zien dat ongelijkheid niet alleen gaat over meetbare verschillen in inkomen, vermogen en opleiding. Willen we de groeiende ongelijkheid terugdringen, dan zal ook ons beeld over het belang en de invloed van het verschijnsel ‘status’ moeten worden aangepakt. En zal ook de ‘statusladder’ opnieuw vorm gegeven moeten worden. De gebroken ladder is een zeer inspirerend boek. Het zet u aan anders na te denken over de aanpak van ongelijkheid. Een verademing tussen al die analytische ‘koude’ boeken die u op basis van ‘feiten’ vertellen wat de beste aanpak is.
Geef een reactie