In steeds meer debatten in de Tweede Kamer wordt er door politici geklaagd over de rol van de media. Dat geldt zowel voor online als offline media. Ook de media zelf klagen over de rol van diezelfde media in het publieke debat. De betekenis van die rol zou groot en democratisch gezien oncontroleerbaar zijn. De – vaak magere – bewijsvoering van deze redenering verwijst naar de toenemende invloed van social media, nepnieuws of talkshows. Er zou sprake zijn van een mediacratie. Een parallelle wereld die de samenleving en de democratie bedreigt. Dat is niet mis. Maar is het ook waar?
Allereerst, de opkomst van social media is een feit. De invloed ervan is groot. De kwaliteit van de berichtgeving is sterk verschillend, de doelgroep sterk gevarieerd. Social media als bron van meningsvorming is (nog) sterk omstreden omdat vaak niet duidelijk is wie verantwoordelijk zijn voor de inhoud en met welke bedoelingen informatie wordt gepost.
Ook laat de impact van desinformatie zich lastig duiden: het is niet duidelijk hoeveel mensen zich laten beïnvloeden door misleidende informatie. Het zelfregulerend vermogen en het juridisch instrumentarium zijn nog onvoldoende ontwikkeld om onjuiste berichtgeving – fake news – te bestrijden of te voorkomen. In dat opzicht hebben traditionele nieuwsmedia een voorsprong; het maakt ze mede daardoor onafhankelijk(er) en meer gezaghebbend.
‘De rol van de overheid is bij dit alles nogal schizofreen’
Niettemin is er ook het veelgenoemde verwijt dat radio, televisie, kranten en magazines zich schuldig maken aan politieke beïnvloeding. Talkshows zouden een belangrijk podium vormen voor agendasetting, politiek onverantwoorde uitspraken, onjuiste voorstelling van zaken, opruiing en ondermijning. Recente voorbeelden – zoals de stikstofcrisis – lijken dat beeld te bevestigen. Maar een verbod of inperking van dergelijke, bewuste beïnvloeding botst met de in de Grondwet vastgelegde vrijheid van meningsuiting.
De rol van de overheid – en vooral van de politiek – is bij dit alles nogal schizofreen. Enerzijds is er grote angst voor de invloed op de democratie door “de media”, maar anderzijds gebruiken (en misbruiken) politici onophoudelijk de media voor hun eigen belang. Of het nu gaat om het bewust lekken van informatie (agendasetting) of het toespreken van demonstrerende boeren op het Haagse Malieveld, steeds is sprake van bewuste beïnvloeding, en daarmee met de ondermijning van procedures, richtlijnen, beleidsbepaling en besluitvorming. Dit gebeurt allemaal met het grootste gemak en kennelijk zonder dat enige verantwoordelijkheid wordt genomen voor de daardoor ontstane effecten in de samenleving.
Er is kortom zeker wat aan de hand. Zonder overdrijven is de mediacratie nu zeker geen fictie. Er zal wat dat betreft een nieuwe balans moeten worden gevonden (of geforceerd), zowel langs juridische en bestuurlijke weg, maar vooral ook via een moreel appèl. Want ongecontroleerde, oncontroleerbare, ongecorrigeerde en niet te corrigeren informatie vormen wel degelijk een gevaar voor een gezonde vorm van informatieverstrekking.
*Robbert Coops en Sybrig van Keep zijn co-auteurs van Public affairs in maatschappelijk perspectief. Ze schreven dit boek samen met Arco Timmermans, Rob de Lange en Erik van Venetië.
Geef een reactie