Wethouders treden vaker af dan vroeger. De negatieve gevolgen hiervan zijn duidelijk, maar mogelijke positieve gevolgen blijven uit zicht. We zouden moeten onderzoeken welke impact het aftreden van wethouders heeft op de kwaliteit van lokaal bestuur.
Het jaarlijkse monnikenwerk van onderzoeker Henk Bouwmans van De Collegetafel is steevast voer voor speculatie over structurele redenen achter het aftreden van wethouders, met verruwing, versnippering of afnemende kwaliteit als mogelijkheden. Wat minder naar voren komt in de reacties is welke impact het vallen van wethouders op de kwaliteit van het lokaal bestuur heeft. Zoals gezegd zijn negatieve gevolgen vaak wel in beeld. Het kost (wacht)geld. Het toenemend beroepsrisico is schadelijk voor het aanzien van het ambt. Vaak is er sprake van professionele en persoonlijke tragedies. En tot slot creëert gedwongen aftreden openstaande rekeningen binnen de lokale politiek.
Op de positieve aspecten van het aftreden van wethouders is echter nauwelijks zicht. Politicoloog Marcel van Dam heeft hier eerder aandacht voor gevraagd. Wat zich hier wreekt, is dat het moeilijk is om inzicht te krijgen in de echte redenen van het aftreden. Wat het nieuws haalt zijn vaak hetzij zorgvuldig afgesproken verhalen tussen betrokkenen (gericht op het beperken van politieke of persoonlijke schade) of speculaties (gebaseerd op informatie van belanghebbenden).
Opluchting
In mijn werk (als opleider van wethouders en begeleider van collegeretraites) is gedwongen aftreden uitzonderlijk, maar waar het wel voorkwam, is er één emotie die na verloop van tijd steevast naar boven komt: opluchting. Die opluchting gaat over de winst van het aftreden. Voor de wethouder zelf, bevrijd uit een disfunctionele relatie met zijn of haar fractie, voor het college waar de handrem weer van besluitvorming af kan, voor ambtenaren die zonder ‘triple bypasses’ rond de bungelende wethouder weer meters kunnen maken.
‘In sommige gemeenten heeft de wethouder de houdbaarheid van een roomsoes in de zomertent van Heel Holland Bakt’
In sommige gemeenten is die opluchting van zeer tijdelijke aard. Er zijn gemeenten waar wethouders de houdbaarheid hebben van een roomsoes in de zomertent van Heel Holland Bakt. In de meeste gemeenten waar ik professioneel zicht op heb, krijg ik echter de indruk dat na de wisseling van de wacht de collegeperiode zorgvuldig en constructief wordt afgerond. Vaak zijn raadsleden ook wel geschrokken. Het aftreden heeft dan de status van een bedrijfsongeval, waar je er niet teveel van moet hebben.
Nuchter onderzoek
Deze waarnemingen zijn echter anekdotisch. Al met al hebben we weinig zicht op de impact van aftredende wethouders op de kwaliteit van het lokaal bestuur. Is het niet tijd om in beeld te brengen wat het vallen van een wethouder kost én wat het oplevert? En daarbij te kijken naar zowel de vraag hoe duurzaam de winst is van het vallen van de wethouder als welke effecten het langer laten bungelen van wethouders heeft?
Zo’n onderzoek lijkt me geen sinecure, maar het zou helpen om het vallen van wethouders nuchterder tegemoet te treden. Aan het rituele ach en wee, dat nu de boventoon voert, heeft het lokaal bestuur niets.
Geef een reactie