Willem van Bennekom is een interessante man met een kleurrijke carrière: van linkse activist en advocaat tot rechter en vicepresident van de rechtbank in Amsterdam. Als iemand als hij een kloek boek schrijft over Ed van Thijn, een misschien nog wel interessantere persoon, dan zijn de verwachtingen vanzelf hooggespannen. Helaas maakt Ed van Thijn; leven als opdracht die verwachtingen niet waar. Het komt fragmentarisch over, kent geen duidelijke lijn en stelt (heel) veel vragen die vaak niet beantwoord worden.
Natuurlijk, Leven als opdracht schetst een interessant beeld van Den Haag en Amsterdam in de roerige naoorlogse decennia. Zoals het boek ook – maar met wisselend succes – inzicht probeert te geven in de even boeiende als ingewikkelde persoon, die Ed van Thijn was én is. Maar het is ook een boek waarin een echt duidelijke lijn ontbreekt; fragmentarisch is het woord dat me te binnen schiet.
Bovendien is het een boek waarin niet alleen (en begrijpelijk) de hoofdpersoon nadrukkelijk aanwezig is, maar ook de auteur van het boek. Zijn moeizame zoektocht naar wie Van Thijn is – naar de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid (p. 250) – domineert het boek in niet onbelangrijke mate. Het is het soort worsteling die elke auteur meemaakt maar ook een die over het algemeen niet buiten de muren van de studeerkamer komt, en zeker niet in het boek. Zo hoort het wat mij betreft ook. Niet de auteur maar de geportretteerde staat centraal. De rest leidt alleen maar af. Ook in dit boek.
Van binnenuit
Van Bennekoms boek is geen klassieke biografie. Volgens de auteur is het eigenlijk zelfs geen biografie. Dat roept de vraag op wat het dan wel is. Geheel tegen zijn gewoonte in, is dat een vraag die Van Bennekom wel beantwoordt. Het boek is een vorm van historische driehoeksmeting geworden: ‘Gesprekken, documenten en eigen opvattingen zijn een eigen verbinding aangegaan’ (p. 282). Ik zie maar even af van de vraag of dit een juiste invulling is van het – door de Amerikaanse socioloog Norman Denzin geïntroduceerde – methodologische begrip triangulation. Belangrijker en veel storender is de blijvende vaagheid over wat het boek dan wel is.
Ik heb me dit hele boek lang afgevraagd wat nu precies de bedoeling van de auteur is. Natuurlijk, Ed van Thijn is een boeiend en complex iemand. Zijn levensloop maakt ook deel uit van een politiek-bestuurlijk en maatschappelijk interessante periode in ons recente verleden. Maar, Van Thijn heeft als geen andere participant in dat recente verleden zelf zijn ervaringen en reflecties opgeschreven. Dat heeft lezenswaardige en waardevolle boeken opgeleverd. Boeken die natuurlijk geschreven zijn vanuit het perspectief van Van Thijn; geen ‘objectieve’ geschiedschrijving, zo die al mogelijk is. Maar wel boeken die een uniek beeld ‘van binnenuit’ bieden. Een beeld van veel aspecten van Van Thijns persoon en leven – de doorwerking van zijn oorlogservaringen in het bijzonder. Maar ook een inside view in het functioneren van het politiek-bestuurlijke bedrijf, die in Nederland zijn gelijke niet kent.
Denk aan boeken als Dagboek van een onderhandelaar, aan BM en aan vele andere publicaties (zie p. 288 voor een overzicht). Juist Van Thijn heeft zijn verleden als politiek wetenschapper nooit verloochend. Ook niet toen hij actief was als politicus en bestuurder. Terecht baseert Van Bennekom zich vaak op wat Van Thijn zelf heeft geschreven of op wat intimi over Van Thijn hebben geschreven.
Fragmentarisch
Blijft dus de vraag wat dit boek van Van Bennekom toevoegt. Wat is de meerwaarde? Of misschien beter: wat zou de meerwaarde kunnen zijn? Eerlijk gezegd had de auteur dan toch de moeite moeten nemen een systematische en grondig onderbouwde biografie te schrijven. Een enorme klus, ik zal het niet ontkennen. Maar het alternatief is een boek dat inderdaad fragmentarisch overkomt, dat geen duidelijke lijn kent, dat een hoogst persoonlijke en soms zeer betrokken visie op de persoon Van Thijn is. En een boek dat (heel) veel vragen stelt die vaak niet beantwoord worden. De jurist van Bennekom lijkt ook in dat opzicht vaak eerder de, zelfbenoemde, psychiater van Ed van Thijn. Een rol die hem niet past en mij niet aanspreekt.
Onbedoeld leert dit boek nog iets anders. Het illustreert hoe belangrijk de eindredactie van een uitgever is om een enthousiaste en gehaaste auteur te behoeden voor velerlei taalkundige en andere uitglijders. Helaas in dit geval juist door het ontbreken ervan. Het levert tal van kromme of niet kloppende zinnen op, die er niet meer in hadden mogen staan. Maar ook echte misslagen zijn niet gecorrigeerd. Op p.153 (om een voorbeeld te geven) uit Dries van Agt ‘al snel na zijn aftreden’ het voornemen de Drie van Breda vrij te laten. Het staat er echt! Op p. 193 benoemt Ed van Thijn (in 1981) ‘de eerste CPN burgemeester in de geschiedenis’. Dat klopt. Maar wat daarop volgt – ‘Hanneke Jagersma was bovendien de eerste vrouw in dat ambt’ – is pure nonsens. De eerste vrouwelijke burgemeester – Truus Smulders-Beliën – werd 35 jaar eerder benoemd in Middelbeers, als opvolger van haar in het verzet gesneuvelde man. Slordig, toch?
Leven als opdracht biedt ondanks alles zeker ook interessante leesstof. Bijvoorbeeld over de onbeholpen wijze waarop het toenmalige kabinet met de IRT-affaire omging en de schade die dat Van Thijn berokkende (hoofdstukken 24 en 25). Maar de gedroomde biografie van Van Thijn is het niet geworden.
Geef een reactie