De toeslagenaffaire laat zien dat de menselijke maat de basis moet zijn van de rechtsstaat. Daarom is het zo belangrijk dat rechters altijd de mogelijkheid hebben om de wet zachter toe te passen, stelt adviseur Bart Coster. ‘Zacht recht kan onrecht voorkomen’.
Lange tijd stelde de hoogste rechter van Nederland, de Raad van State, de Belastingdienst in het gelijk bij zaken die waren aangespannen door gedupeerden van de toeslagenaffaire. Recent nog sprak de hoogste bestuursrechter van ons land, Bart Jan van Ettekoven, zich in Trouw uit over de rol van de rechtspraak bij deze affaire. Had deze niet moeten ingrijpen en de individuele burger moeten beschermen?
Hardheidsclausule
De hoogste bestuursrechter vindt van niet; de wet was er namelijk niet naar. Er ontbrak een zogenaamde ‘hardheidsclausule’; een clausule in de wet waarop de rechter zich in schrijnende gevallen kan beroepen om uitzonderingen te maken. Hierdoor hadden rechters lange tijd het gevoel dat zij niet anders konden dan de Belastingdienst in het gelijk stellen. Pas toen in 2019 het onrecht te overduidelijk werd, greep de Raad van State naar “een rechterlijk paardenmiddel” om de ouders in het gelijk te kunnen stellen, namelijk de beginselen van evenredigheid en van behoorlijk bestuur.
Burger beter meenemen
Het ontbreken van een hardheidsclausule zorgde er dus voor dat schrijnende gevallen jarenlang niet opgemerkt werden en niet in het gelijk gesteld konden worden door de rechter. Een belangrijke les is daarom dat zo’n hardheidsclausule niet mag ontbreken bij wetten die mensen hard kunnen raken. Daardoor kunnen rechters beter recht doen aan elke situatie. Dit stelt hen in staat om het perspectief van de burger beter mee te nemen in hun uitspraken, een aanbeveling die de Raad voor het Openbaar Bestuur doet in het advies Een sterkere rechtsstaat.
‘Mensen gaan ervan uit dat de wet en de rechtspraak aansluiten bij hun rechtvaardigheidsgevoel’
Ook vergroot zo’n hardheidsclausule de betrouwbaarheid en de voorspelbaarheid van het recht. Mensen gaan ervan uit dat de wet en de rechtspraak aansluiten bij hun rechtvaardigheidsgevoel. Als rechters de botte bijl moeten hanteren kunnen zij daar niet altijd bij aansluiten. Deze onvoorspelbaarheid zorgt ervoor dat mensen hun leven niet kunnen plannen op basis van wat zij denken dat de wet voorschrijft.
Rechtsprincipes
Tegelijkertijd kan een grotere bevoegdheid voor rechters om de wet te interpreteren en recht te doen aan individuele situaties ook juist zorgen voor onvoorspelbaarheid. Gelukkig hoeft dat niet. Rechters kunnen zich namelijk op bepaalde rechtsprincipes beroepen. Een hardheidsclausule betekent dus niet: laat het maar over aan de mening van de rechter. Het betekent dat de rechter na afweging van alle omstandigheden en principes kan komen tot een gepast oordeel. Dat is ook precies wat je zag bij de uiteindelijke uitspraak van de Raad van State over de toeslagenaffaire. Hoewel de wet democratisch is vastgesteld en dus voor iedereen moet gelden, blijft een wet een regel. En regels kunnen per definitie niet recht doen aan elke individuele situatie. Een “zacht” recht is nodig, zodat de rechter de harde kantjes van regels er vanaf kan halen als dat nodig is. Juist om onrecht te voorkomen.
*Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 4 februari 2021 bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).
Geef een reactie