Dat het vertrouwen in de politiek laag is, is al langer bekend. Maar waar gaat dat vertrouwen over? Wordt het wel op de juiste manier gemeten en belangrijker nog, wat zegt het nu eigenlijk dat het vertrouwen laag is?
Praatprogramma’s, opiniepeilers en het CBS en SCP presenteren geregeld cijfers over vertrouwen in de politiek. Dat is niet erg hoog tegenwoordig, en dat komt volgens de duiders van vertrouwenscijfers door allerlei oorzaken, zoals de toeslagenaffaire en het gedoe tijdens de kabinetsformatie. Het vertrouwen in de minister-president is nu laag, wordt gezegd, een stuk lager dan tijdens de pandemie toen het volk een sterke leider nodig had.
Institutioneel vertrouwen
Maar waar gaat dit vertrouwen nu eigenlijk over? Wat zegt het dat het vertrouwen van mensen in de politiek en overheid (die vaak op een hoop worden gegooid) laag is. CBS licht toe hoe vertrouwen gemeten wordt[1]: “Het institutioneel vertrouwen heeft betrekking op een aantal maatschappelijke en politieke instituten, instellingen en organisaties. De vragen over institutioneel vertrouwen luiden: ‘Dan nu enkele vragen over uw vertrouwen in diverse organisaties en hun functioneren. Wilt u voor elk van de volgende instellingen aangeven hoeveel vertrouwen u hierin heeft? Kerken, leger, rechters, pers, politie, Tweede kamer, ambtenaren, banken, politici, grote bedrijven en de Europese Unie. Met als antwoordcategorieën: ‘Heel veel vertrouwen’, ‘Tamelijk veel vertrouwen’, ‘Niet zo veel vertrouwen’ en ‘Helemaal geen vertrouwen’.” Zo vraagt het CBS vertrouwen uit. Andere opiniepeilers werken op een vergelijkbare wijze.
‘Mensen kunnen het begrip “vertrouwen” behoorlijk verschillend opvatten’
Maar waar staat vertrouwen voor? De respondenten kunnen dat helemaal zelf invullen. De ene respondent zal misschien kijken naar integriteit, de ander naar het oplossend vermogen van een groot probleem (dat heet nu crisis), een derde is misschien boos na ontvangst van een blauwe envelop of een energierekening, een vierde of de politieke voorkeur overeenkomt met wie aan de macht is, en nog weer een ander kijkt naar onderling gedrag in de Tweede kamer. Respondenten kunnen het begrip vertrouwen dus behoorlijk verschillend opvatten, en doen dat ook. Neem als lezer zelf de proef om de som, en vraag vijf mensen in je persoonlijke omgeving wat zij onder vertrouwen verstaan, en geef er zelf geen toelichting bij. En daarna wat voor hen ‘vertrouwen in de politiek en overheid’ betekent.
Duiding
Na de publicatie van nieuwe vertrouwenscijfers gaan de media duiding geven – wat doorgaans neerkomt op het zoeken naar antwoorden op hoe het komt dat het vertrouwen gedaald is. De ene duider geeft aan dat vertrouwen daalt omdat de pandemie voorbij is (want, zo is de redenering, de geschiedenis leert ons dat tijdens een crisis mensen een sterke leider zoeken, het zogenaamde rally around the flag-effect), de ander benadrukt de rol van sociale media, complottheorieën, en een derde deskundige geeft aan dat de geschiedenis leert dat vertrouwen weer herstelt als het functioneren van de politiek verbetert. We krijgen niet onaannemelijke verklaringen voor een ongedefinieerd verschijnsel, en daarover kan heel lang gepraat worden.
Onvoldoende
Het SCP zei onlangs dat het vertrouwen in de politiek laag blijft.[2] Ongeveer de helft van de Nederlanders geeft de politiek een onvoldoende. Veel mensen zijn kritisch en zetten vraagtekens bij de wil én het vermogen van de politiek om de grote problemen van dit moment aan te pakken. Aan de andere kant blijft de tevredenheid van Nederlanders over het functioneren van de democratie hoog.
‘Kan een politicus veel met de vertrouwenscijfers en conclusies van het SCP?’
En, gaat het SCP door: de politiek moet laten zien dat ze bereid zijn het gesprek aan te gaan, goed te luisteren en ook verantwoording af te leggen over de beslissingen. “Dat vraagt om samenhangende keuzes en daar verantwoording over afleggen en een manier van werken waarbij rechtvaardigheid, betrouwbaarheid en integriteit in het handelen van de overheid voorop staat.” De vraag is of een politicus veel kan met vertrouwenscijfers en deze conclusies van het SCP. Mark Rutte niet, zei hij in een BNR interview op Prinsjesdag. Volgens hem is het beter om gewoon problemen op te lossen.
Vaag en lastig
Het vertrouwen mij in de betekenis van het begrip vertrouwen is laag als het om sociaal of institutioneel vertrouwen gaat (interpersoonlijk vertrouwen kan eenvoudiger concreet worden gemaakt). Het is een vaag en lastig te definiëren begrip. We weten niet wat een peiling over hoog en laag vertrouwen precies zegt; het lijkt nog het meest op een wazige indicatie van de mate van tevredenheid of ongenoegen. Misschien is het daarom wel zo populair, omdat iedereen er het hare of zijne van kan maken. We kunnen het eindeloos duiden, concluderen “wordt vervolgd”, en na de volgende peiling opnieuw gaan duiden.
‘Kijk kritisch en geef inzicht in het begrip “vertrouwen”’
Mijn oproep aan de onderzoeksbureaus is: kijk kritisch en geef inzicht in het begrip vertrouwen – zowel de validiteit van het begrip als de betrouwbaarheid van de meting – en geef beter onderbouwde inzichten. 2000 mensen de vraag stellen of zij vertrouwen hebben in de politiek is echt onvoldoende. Dat geeft slechts een representatief beeld van onbegrip. En wat gezonde twijfel aan het duiden van vertrouwenscijfers aan de praattafels van de diverse media, kan ook geen kwaad. Dat helpt om te komen tot meer realistische handelingsperspectieven voor politiek en overheid.
Voetnoten
[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/13/vertrouwen-in-tweede-kamer-steeg-in-2020-en-daalde-in-2021/sociaal-en-institutioneel-vertrouwen
[2] https://www.scp.nl/actueel/nieuws/2022/09/01/uitdaging-komende-politieke-jaar-houd-kritische-burgers-aangehaakt
Geef een reactie