Sinds ik me een tijdje in de onderwijssector en de zorg- en welzijnssector begeef, valt me iets op. Het blijkt heel lastig om de kloof tussen theorie (opleiding) en de praktijk (het werk) te dichten voor beroepsgerichte opleidingen, zoals in opleidingen tot leraar, (wijk)verpleegkundige, verzorgende, pedagogisch werker etcetera. Terwijl het in zowel onderwijs als zorg & welzijn steeds belangrijker wordt dat (toekomstige) professionals inspelen op demografische, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, waardoor de zorgvraag en de onderwijsbehoeften veranderen.
In zowel het onderwijs als in de zorg zie ik een beweging naar ‘werkend leren’ (praktijkleren) en – misschien in nog wat mindere mate – ‘lerend werken’ (leven lang leren). Denk bijvoorbeeld aan zij-instromers voor de klas, de ontwikkeling van opleidingsscholen in het onderwijs en de vele wijkleerbedrijven in zorg en welzijn.
Verantwoordelijkheid
Werkend leren en lerend werken vragen om nauwe samenwerking van organisaties (bijvoorbeeld zorgaanbieders of scholen), onderwijsinstellingen en overheden. Overheden? Ja! Gemeenten en provincies kunnen een belangrijke rol vervullen in de beweging naar werkend leren en lerend werken. Een interessant voorbeeld van werkend leren uit de zorgsector is Wijkleercentra Achterhoek en Liemers. Dit is een samenwerkingsinitiatief tussen het Graafschap College, diverse zorginstellingen en gemeenten uit de Achterhoek en Liemers. Een wijkleercentrum is een plek – op een zorglocatie – waar mbo- en hbo-studenten van verschillende zorg- en welzijnsopleidingen van diverse leerjaren bij elkaar komen om te leren. Het initiatief is ontstaan vanuit de vraag: hoe krijgen we studenten zo snel mogelijk in aanraking met de praktijk? Hiervoor is een substantieel onderdeel van het onderwijs verplaatst naar de zorglocatie.
‘Werkend leren en lerend werken vragen om nauwe samenwerking van zorgaanbieders, onderwijsinstellingen en overheden’
De verantwoordelijkheid voor begeleiding van studenten op de werkvloer is daardoor meer bij de onderwijsinstelling komen te liggen dan bij de zorginstelling (zoals bij reguliere stages). Zo kan het onderwijs letterlijk naar de praktijklocatie komen, in de vorm van een wijkdocent. De wijkdocent is een docent van een onderwijsinstelling en is één of meerdere dagdelen aanwezig bij de zorginstelling. Hij/zij vormt de schakel tussen praktijk en theorie en zorgt voor verbinding met andere organisaties in de wijk. De contacten met de verschillende gemeenten in deze regio zijn wisselend, en variëren van het niveau van de wijkregisseur tot beleidsmedewerkers en wethouders. De projectleider van de wijkleercentra is hierin heel nuchter: ‘We komen binnen waar we binnen komen.’ Maar ze geeft wel aan gemeenten nodig te hebben om de puzzel compleet te maken. Met name als het gaat om de doelgroepen van de WMO en Jeugd. In die zin valt er voor gemeenten ook zeker wat te halen. Dit soort initiatieven kunnen preventief werken: ze kunnen tegelijkertijd voorkomen dat jongeren uitvallen van school én dat jongeren en ouderen in sociaal isolement raken. Zo zijn er nog tal van voorbeelden in de zorg en welzijn, waarbij het onderwijs steeds meer verplaatst naar de werkvloer zoals bijvoorbeeld Care Academy Veluwe, Zorg- en innovatiecentra en Evolva werkplekleren 3.0.
Visie
De praktijk leidend maken voor het onderwijs heeft nogal wat consequenties voor het curriculum, de manier van toetsen en examineren, het kwalificeren, de competenties van docenten/begeleiders en de organisatie van het onderwijs. En dat is precies waar veel van deze initiatieven tegenaan lopen. Ons huidige onderwijssysteem heeft de theorie als vertrekpunt voor het curriculum. En vanuit daar zijn alle werkprocessen ingericht. Bovenstaande voorbeelden zoeken naar manieren om de nieuwe werkwijzen te verankeren door in te haken op het huidige systeem – totdat het systeem zelf transformeert.
De omslag naar een praktijk gestuurd stelsel is niet alleen verantwoordelijkheid van het onderwijs. Juist het werkveld heeft hier een hele belangrijke rol in, bijvoorbeeld door het creëren van goede werkleerplekken. In bovengenoemde voorbeelden vindt dan ook samenwerking plaats tussen zorg- en onderwijsinstellingen. De samenwerking met overheden is echter nog lang niet overal een vanzelfsprekendheid. Bovendien is de samenwerking op bestuurlijk niveau vaak nog beperkt. Het is mooi om te zien dat opleiding en ontwikkeling van toekomstige en huidige professionals in steeds meer regio’s op een gezamenlijke bestuurlijke agenda komt van zorginstellingen, onderwijsinstellingen en lokale overheden. Een visie op werken in de praktijk als uitgangspunt voor leren mag wat mij betreft op dat niveau duidelijker geformuleerd worden. Gemeenten kunnen hier een belangrijke rol in spelen door samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven een regionale visie te ontwikkelen op menselijk kapitaal en de relatie tot inwoners. De rijksoverheid schept waar dat kan via ‘ruimte in de regels’ mogelijkheden in wet- en regelgeving, en faciliteert regionale samenwerking en voorbeeldprojecten van onderop. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de mooie voorbeelden geen losstaande initiatieven blijven maar dat werkend leren en lerend werken gemeengoed worden.
Geef een reactie