We betalen niet alleen via de belastingen voor overheidsdiensten. Een paspoort moeten we kopen, naast een boete betalen we administratiekosten en ook gegevens hebben een prijs. Daar zijn soms goede argumenten voor. Waarom zou een fietser moeten betalen voor jouw rijexamen of een huurder voor de inschrijving van jouw koophuis? Dergelijke opvattingen over wat juist en rechtvaardig is, kun je ook omkeren en gebruiken als organisatieprincipe: organisaties moeten zichzelf financieren uit de dienst die ze leveren. En zo is het gekomen dat ook organisaties als het Handelsregister, het Kadaster of het CBR een businessmodel moeten hebben om te overleven.
Dat heeft soms typisch bureaucratische gevolgen. Jan moet tien euro betalen aan het CBR voor het opsturen van een papieren formulier als hij zijn rijbewijs wil verlengen. Het moederministerie zei hierover dat kostendekkendheid het uitgangspunt is. Als Simone aktes nodig heeft uit het Kadaster om te bewijzen dat een belastingaanslag onterecht is, moet ze daarvoor betalen. En als Elyvonne haar zorgverzekering niet kan betalen, moet ze een opslag betalen waaruit het CAK en het CJIB worden betaald. Het businessmodel van individuele overheidsorganisaties is leidend, ook als andere argumenten misschien zwaarder moeten wegen.
En soms is er geen business case. Veel beter dan Mirelva weet de Belastingdienst dat haar kinderopvangtoeslag betaald is aan de kinderopvang, want dat betaalde de Belastingdienst direct. Maar als zij dit moet aantonen staan die gegevens niet tot haar beschikking.
‘Principes van rechtvaardigheid worden van secundair belang’
Vorige maand is in Europa de richtlijn herzien over het hergebruik van overheidsinformatie. Die is niet gericht op problemen als hierboven, maar juist primair op kansen voor bedrijven. De gegevens die de overheid verzamelt hebben waarde, wel 45 miljard euro. Als die gegevens open data worden, kunnen ondernemers die gegevens hergebruiken en combineren tot nieuwe producten. De baten voor de samenleving als geheel, zo is de verwachting, zijn groter dan verkoop van die gegevens voor die organisaties zelf.
Deze richtlijn moet ook Nederland implementeren over anderhalf jaar. Vanaf dat moment kan bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel (KvK) niet zomaar meer beperkingen opleggen of kosten vragen voor informatie. Toch verzet het moederministerie zich nog. Dat is begrijpelijk, want als de KvK gegevens uit het Handelsregister niet meer kan verhandelen, dan moeten de kosten van de organisatie betaald worden uit de begroting.
Dit laat zien is hoe dominant het principe van kostendekkendheid is. Als een uitvoeringsorganisatie zichzelf financiert uit een monopolie gaat het niet ten koste van de begroting van een ministerie. De uitvoeringsorganisatie verwerft geld en onafhankelijkheid. Beleid en uitvoering vinden elkaar. Maar elk ander belang wordt secundair. Of dit nu principes van rechtvaardigheid zijn of economische belangen die financieel eigenlijk groter zijn dan de kosten.
*Deze column verscheen oorspronkelijk in het Financieele Dagblad op 28 september 2019.
Stichting Kafkabrigade verzorgt ook masterclasses over digitalisering en behoorlijk bestuur. Klik hier voor meer informatie.
Geef een reactie