Talloze boeken zijn verschenen over de Tweede Wereldoorlog, maar Een stad op drift. Hilversum tijdens de Duitse bezetting door Geraldien von Frijtag biedt toch een interessant perspectief, door het lokale niveau centraal te stellen. Lex Cachet vindt het één van de meest indringende boeken over de Tweede Wereldoorlog van de laatste jaren.
75 jaar bevrijding zou dit voorjaar overal groots gevierd worden. De voorbereidingen waren in volle gang toen de coronacrisis roet in het eten gooide. Wat resteert van al die plannen zijn de vele boeken over oorlog en bevrijding die verschenen. Eén van die boeken – al is het eigenlijk geen gelegenheidsboek – beschrijft in detail hoe de oorlog kwam en weer verdween uit Hilversum[1]. Hilversum was indertijd al een middelgrote gemeente (70.000 inwoners in 1940; nu plm. 90.000), bekend door het aantrekkelijke woonmilieu, gunstig gelegen in het centrum van het land en vestigingsplaats van de vooroorlogse (radio) omroepen. Misschien niet helemaal de modale Nederlandse gemeente van die tijd, maar toch in menig opzicht maatgevend voor hoe het elders in Nederland gegaan zal zijn.
Lokaal centraal
Dat is ook precies wat Von Frijtag beoogt: de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog concreet zichtbaar maken door het lokale niveau centraal te stellen. Haar referentiepunt is het reilen en zeilen van het lokale bestuur ten tijde van de oorlog. Maar, met veel aandacht voor het doen en laten van de mensen die dat bestuur en de lokale samenleving met elkaar vormden (p.11). Vanuit dat micro- en mesoniveau werkend, ontstaat dan toch geleidelijk een min of meer algemeen (macro)beeld van de impact die de Duitse bezetting heeft gehad. Niet tot in alle details representatief maar wel heel herkenbaar en invoelbaar. De aanpak die Von Frijtag heeft gekozen levert een bijna beangstigend realistisch beeld op van de gevolgen die de bezetting gehad heeft; voor individuele burgers maar in het bijzonder voor de groep vervolgden. Maar het is ook een beeld dat uiterst degelijk gefundeerd is in een schat aan persoonlijke getuigenissen en documenten, zoals blijkt uit het omvangrijke notenapparaat.
‘Bijzonder in Hilversum was de snelle “nazificatie” van het bestuur’
Ik heb dit boek met meer dan gewone belangstelling gelezen omdat ik in Hilversum geboren en getogen ben. Weliswaar kort na de Tweede Wereldoorlog, maar nog voldoende nabij om veel in de specifieke context en geschiedenis te kunnen herkennen en meevoelen. Ook vanuit dat perspectief stelt dit boek zeker niet teleur, al klinkt dat eigenlijk wat zuiniger dan bedoeld.
Von Frijtag, politicoloog en historicus en verbonden aan de Universiteit Utrecht, heeft een boek geschreven dat zich op twee niveaus laat lezen. Enerzijds natuurlijk als een gedetailleerd relaas over de verschrikkingen van de oorlog in Hilversum. Anderzijds ook als een pars pro toto voor onderdrukking, lijdzaamheid en (een heel klein beetje) verzet van en door de Nederlandse bevolking in ’40 – ’45. Over beide invalshoeken wat meer.
Hilversum maatgevend voor elders
Bijzonder was vooral de snelle nazificatie van het bestuur. In Hilversum geen ‘burgemeester in oorlogstijd’[2] die op zijn post bleef om lang en uiteindelijk meestal vruchteloos te balanceren tussen de eisen van de bezetter en de belangen van ‘zijn’ burgers. Het bestuur werd in Hilversum eerder dan elders en ingrijpender genazificeerd door de benoeming – vroeg in bezettingstijd – van de NSB’er Von Bönninghausen (p.84 ev.), eerst tot burgemeester en later tot regeringscommissaris. Dat leidde er onder meer toe dat in Hilversum vaak eerder repressieve maatregelen werden genomen dan elders. Bijzonder in Hilversum was natuurlijk ook de positie van de omroepen die al meteen onder Duits toezicht en later beheer werden gesteld. In de loop van de oorlog vestigde ook het opperbevel van de Wehrmacht zich in Hilversum. Dat leidde tot een verhoudingsgewijs zeer omvangrijke Duitse aanwezigheid en tot ingrijpende maatregelen (vorderen van woningen en scholen, afsluiten van de wijk Trompenberg, aanleg van bunkers en vele andere verdedigingswerken rond de stad).
‘Vrijwel iedereen accepteerde de Duitse terreur gelaten, sommigen hielpen zelfs gretig mee’
Hilversum was ook maatgevend voor wat elders gebeurde. Het is (opnieuw) choquerend te lezen hoe ook in deze middelgrote gemeente Joodse inwoners sluipenderwijs maar stelselmatig van hun rechten en uiteindelijk, merendeels, van hun leven werden beroofd. Dat verhaal is al vele malen en vaak ook indringend verteld. Maar, de Jodenvervolging wordt concreter en komt akelig dichtbij, indien met naam en toenaam beschreven op de schaal van een middelgrote gemeente. In die context worden passiviteit en lijdzaamheid van vrijwel ieder meer dan schrijnend. ‘Wir haben es nicht gewusst’ is immers niet vol te houden als ontrechting, vervolging en deportatie zich afspelen in je eigen straat en via je eigen station. Met alle respect voor de enkeling die zich wel verzette, luidt de conclusie toch dat vrijwel iedereen de Duitse terreur gelaten accepteerde en dat sommigen zelfs gretig meehielpen. Pas laat in de oorlog en te laat voor de weggevoerde Joden kwam er geleidelijk wat meer verzet. Maar toen kwam het einde van de oorlog ook al in zicht.
Beschamend, ook in Hilversum, is de rol van de Nederlandse politie bij de Jodenvervolging en bij het oppakken van onderduikers en verzetslieden. Ook voor de Hilversumse politie geldt dat vrijwel iedereen ‘gewoon zijn werk’ deed. Kennelijk niet gehinderd door ethische overwegingen of morele maatstaven. Dat er ook goede, heldhaftige, politiemensen waren doet niets af aan het institutionele falen van de politie, zoals ik eerder al betoogde.
De meeste mensen deugen?
Rutger Bregman schreef recent een interessant boek onder de titel De meeste mensen deugen. Hoe overtuigend zijn betoog ook is, wie Von Frijtag’s boek vervolgens leest, gaat daar toch wel weer aan twijfelen. Misschien nog niet eens zozeer door de kleine rabiate groep antisemieten en NSB’ers die zijn kans kreeg en greep.
Rotte appels zijn er immers altijd en overal; ook volgens het denken van Bregman. Dat de meeste mensen zouden deugen, wordt vooral twijfelachtig doordat de overgrote meerderheid van de bevolking wel zag wat er gebeurde, maar toch niets deed. Zeker in een gemeente van de schaal van Hilversum gold: “in het verhaal van de Holocaust bleef niemand een buitenstaander” (p. 125). Anders gezegd: men kon niet missen wat er met zijn medeburgers gebeurde.
‘Ook de modale Hilversummer leed onder rechteloos, repressie, angst en onzekerheid’
En dan zwijgen we nog maar over de verraders en premiejagers, die ook in een gemeente als Hilversum hun slag sloegen. Lastig om in hun deugdzaamheid te geloven. De naoorlogse bijzondere rechtspleging deed dat evenmin, al valt op de strafmaat veel af te dingen.
Ook de ellende van de modale – niet-vervolgde – Hilversummer komt ruimschoots aan bod: de inperking van vrijheden, rechteloosheid en repressie, de snel toenemende schaarste uitmondend in hongersnood, dreigende tewerkstelling en razzia’s, angst en onzekerheid.
Misschien ben ik als (oud)Hilversummer bevooroordeeld. Misschien ben ik ook persoonlijk te betrokken bij het verhaal dat Von Frijtag vertelt. Maar ik durf toch wel de stelling aan dat dit een van de meest indringende boeken over de Tweede Wereldoorlog in Nederland is, die ik de laatste jaren gelezen heb.
Noten
[1] Geraldien Von Frijtag Drabbe Künzel, Een stad op drift. Hilversum tijdens de Duitse bezetting. Amsterdam; Boom, 2020. 334 blz.
[2] Het begrip ‘burgemeester in oorlogstijd’ – letterlijk: burgemeester in bezettingstijd – werd geïntroduceerd door Joost Boot in een boek over zijn burgemeesterschap in Wisch ten tijde van WOII. Boot was na de oorlog lange tijd burgemeester van Hilversum.
Astrid Brongers zegt
Het ging er tijdens de bezetting inderdaad niet zachtzinnig aan toe in Hilversum. Mijn oma, die daar geboren en getogen was, werd begin 1945 midden op straat gearresteerd door een Duitser. Omdat ze zich, als felle nazivreter, bij deze arrestatie verzette, waarbij ze de Duitser uitschold voor ‘ Schweinhund ‘ , werd ze met een auto naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht. Reden arrestatie : een avondklok en anti-Duitse gedragingen. Het Oranjehotel heeft ze overleefd, maar vraag niet hoe !
Astrid Brongers zegt
Mijn opa en zijn ouders hadden vanaf 1937 een hotel in Hilversum. Behalve dit hotel, werden in de oorlog ook mijn opa en zijn ouders door de Duitsers bezet. Geen haan die ernaar kraaide ! Nog steeds niet trouwens. In 1971 is het hotel met de grond gelijk gemaakt, maar toen waren mijn opa en zijn ouders alweer lang en breed in Den Haag, waar ze vandaan kwamen.