Hans Wiegel speelde een grote rol in een tijd van vergaande maatschappelijke en politieke veranderingen. Die rol onderschatten we nog weleens, stelt Lex Cachet. Cachet bespreekt op platform O de biografie van Hans Wiegel, geschreven door Pieter Sijpersma.
Dat Mark Rutte in het voorjaar van 2021 al tien jaar minister-president is, heeft hij aan velen binnen de VVD te danken. Buiten de kring van directe leermeesters en beschermheren – zoals Ivo Opstelten en Uri Rosenthal – heeft hij echter aan niemand, zij het indirect, zo veel te danken als aan Hans Wiegel. Vreemd genoeg wordt dat verband zelden of nooit gelegd. Ook niet in de biografie die Petra de Koning van Mark Rutte schreef.[1] Toch is het Wiegel die er – bijna in zijn eentje – voor gezorgd heeft dat de VVD een brede volkspartij werd in plaats van een conservatieve oude herensociëteit. Wonderlijk dat juist Wiegel – die al heel jong zelf het imago van een ‘heer op stand’ koesterde – zo vernieuwend is geweest voor het aanzien van de VVD en eigenlijk voor de landelijke politiek in het algemeen.[2]
Bedaagde herensociëteit
Hoeveel er in de tweede helft van de jaren zestig en in de jaren zeventig in de landelijke politiek in Nederland veranderde kan eigenlijk niet overschat worden. Dat geldt zowel de inhoud als de vorm en presentatie. Tot midden jaren zestig had niet alleen de VVD maar het hele parlement veel van een bedaagde herensociëteit. De oude zaal van de Tweede Kamer had ook die uitstraling. Net als de Eerste Kamer, tot op de dag van vandaag. Het was Piet de Jong – premier tegen heug en meug – die voorzichtig als altijd de eerste veranderingen in beweging zette om het politieke proces aan te passen aan de moderne tijd. De wekelijkse persconferentie van de premier is daar een voorbeeld van. Maar het zijn vooral de grote politieke leiders uit die tijd – Den Uyl, Lubbers, Van Agt, Wiegel – die het karwei afmaakten. Hoe bewust ze dat deden kan je over twisten. Maar zowel inhoudelijk – polarisatiepolitiek – als qua presentatie – politiek het land in, Tv-debatten – werd politiek anders en vooral levend en levendig (zie bijvoorbeeld p.306). Het ging ergens over, de opvattingen verschilden en dat mocht de kiezer ook best weten. Aan hem of haar was immers de keuze. Niet de regenten uit de tijd van de pacificatiepolitiek beslisten maar de ‘gewone’ burgers; de ‘mensen in het land’, om een geliefde term van Wiegel te lenen.
‘Wiegel bereisde alle uithoeken van het land om zijn achterban toe te spreken’
De rol die Wiegel in die tijd van maatschappelijke en politieke verandering heeft gespeeld, wordt mijns inziens nogal eens onderschat. Misschien komt dat omdat hij niet een man van weidse bevlogen ideologische visies uit dikke boeken was, die met veel retoriek uitgedragen werden. Wiegel was eerder iemand die stapje voor stapje het conservatieve liberalisme een socialer en minder elitair gezicht gaf en het daarmee voor veel grotere groepen toegankelijk maakte. Retoriek was hem zeker niet vreemd, maar dan meer om de tegenstander te ontregelen of zijn kiezers te bereiken en te behagen.
Persoonlijke politiek
In een tijd waarin Kamerleden nog kleine zelfstandigen waren die nauwelijks ondersteuning hadden, begreep Hans Wiegel al het belang van communicatie en contact met de kiezer. Geen moeite was hem wat dat betreft te veel. Hij bereisde alle uithoeken van het land om zijn achterban toe te spreken.
Maar hij begreep ook het belang van de traditionele media, die toen nog vrijwel een monopolie op de nieuwsvoorziening hadden. Heel bewust – maar ook zonder zichzelf geweld aan te doen – bouwde Hans Wiegel aan goede persoonlijke relaties met journalisten van hem goed gezinde en zelfs van hem minder goed gezinde media. Dat loonde (o.a. p. 107-108 en 171). Hij had dan ook zelden moeite zijn boodschap over het voetlicht te krijgen. ‘Hij geeft de journalisten wat ze willen: citaten die te gebruiken zijn in de krant, iets om te lachen waardoor ze niet om hem heen kunnen en verder maximale aandacht voor zijn eigen persoon’ (p.613).
‘Voor Wiegel is het persoonlijke politiek en het politieke persoonlijk’
Een totaal van 675 pagina’s tekst en 54 pagina’s noten is veel. Toch verveelt het boek eigenlijk geen moment. Het is goed geschreven, al is de woordkeus soms wat oubollig. Het boek geeft ook veel details over Wiegels persoonlijke leven en de drama’s die zich daarin voordeden, maar de auteur vermijdt toch de valkuil af te dalen naar het niveau van de Story of Privé. In veel opzichten is zijn persoonlijke leven ook de sleutel tot zijn politieke functioneren. Anders, bijvoorbeeld, dan velen denken is Wiegel afkomstig uit de lagere middenklasse in Amsterdam en dus niet uit een elitair Goois of Wassenaars milieu. Voor Wiegel geldt, als voor geen ander, dat het persoonlijke politiek en het politieke persoonlijk is.
Behendig politicus
Het boek leest ook als een tijdsbeeld van een bij uitstek boeiende en dynamische periode in de naoorlogse Nederlandse politiek. Toegegeven, die periode is al veel vaker in beeld gebracht, maar niet vanuit het perspectief en de rol van Hans Wiegel. Dat biedt toch weer net een wat andere kijk op, bijvoorbeeld, de vorming van het kabinet Den Uyl en het niet tot stand komen van diens tweede kabinet. Wiegel speelde daar – samen met Van Agt – een belangrijke rol in. Hier en elders manifesteerde Wiegel zich in de rol waarin hij glorieerde. De rol van een uiterst behendige speler van het politieke spel: ‘de politiek kan niet zonder theater’ (p.655). Gedreven als Den Uyl maar vooral een pragmaticus en realist (p.670) en veel beter in staat zichzelf en de eigen standpunten te relativeren. Een uitstekend debater, meester in de sarrende beeldspraak (p. 214/ 215) maar ook in staat met een goed getimede grap of bon mot spanning weg te nemen. En vooral ook – het loopt als een rode draad door het boek – een aimabel iemand die oprecht in andere mensen geïnteresseerd is. Niet alleen in machthebbers. Net zo goed in het wel en wee van chauffeur, kamerbewaarder of secretaresse (p.561).
‘Wiegel was slecht in staat afscheid te nemen van Den Haag’
Terecht ligt in het boek het zwaartepunt op Wiegels Haagse jaren en in het bijzonder zijn periode als minister en vicepremier (vanaf p. 454). Dat is ook verreweg de interessantste periode in zijn leven geweest. Juist van die periode laat het boek ook veel zien van wat zich onzichtbaar achter de schermen afspeelde. Dat is en blijft interessant voor wie beter wil begrijpen hoe politiek-bestuurlijke processen echt lopen. Jammer en soms een beetje gênant is dat Wiegel uiteindelijk zo slecht in staat was afscheid van ‘Den Haag’ te nemen.
De rol van ‘comeback kid’ deed hem weinig goed. Hij werd uiteindelijk, zoals Sijpersma het formuleert, ‘de man die nooit terugkwam’.
Schokkende onthullingen levert het boek niet op. Na zo lange tijd en zo veel eerdere geschiedschrijving valt dat ook niet meer te verwachten. Mij leverde het boek desondanks veel leesplezier op. De oud-journalist Sijpersma is nog steeds een meester in leesbaar schrijven.
Noten
[1] Zie: https://platformoverheid.nl/artikel/een-tussenbalans-na-tien-jaar-mark-rutte/
[2] Besproken wordt: Pieter Sijpersma, Hans Wiegel. De Biografie. Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2020. 766 pagina’s.
Geef een reactie