Opnieuw heb ik onze koning er niet over gehoord… over de participatiesamenleving. Is er niets bijzonders over te melden? In zijn eerste Troonrede in 2013 sprak hij uit dat ‘de klassieke verzorgingsstaat langzaam verandert in een participatiesamenleving’. Nou, dat leek minder gebaseerd te zijn op feiten, maar meer op verwachting of slechts hoop. Werd er in 2013 dan meer of intensiever mantelzorg verleend dan 6 jaar ervoor of 60 jaar geleden? Die indruk heb ik niet. Participatiesamenleving is zo’n prachtig woord waar werkelijk niemand – zelfs in het gepolariseerde Nederland – op tegen kan zijn. Het roept wel een hoop vragen op.
Het touwtje uit de brievenbus, de melkboer en bakker aan huis… typerend voor een tijd waarin sociale controle vanzelfsprekend was. Soms benepen, maar vaak wel zorgzaam. De samenleving is in de afgelopen 60 jaar sterk veranderd: ontzuiling, ontkerkelijking, anticonceptie, kleinere gezinnen, werkende vrouwen, eenoudergezinnen, veranderende ouderdomsvoorzieningen, afname sociale controle en onder andere goedkope weekendjes-wegaanbiedingen. Allemaal factoren die een ware participatiesamenleving niet vergemakkelijken.
‘Participatiesamenleving is zo’n prachtig woord waar werkelijk niemand op tegen kan zijn’
Participatiesamenleving, mantelzorg, informele zorg en decentralisatie hebben veel met elkaar te maken. De in 2015 doorgevoerde decentralisaties halen tot op heden niet de ambitieuze doelstellingen. Ondanks uitstel van de invoeringsdatum van de transities zorgen die decentralisaties – na begrijpelijke kinderziektes – nog al eens voor onzekerheid, van aanpassing van het woonplaatsbeginsel tot loskoppeling van de trap-op-trap-afsystematiek.
Beknopt weergegeven zou de zorg goedkoper en kwalitatief beter moeten gaan worden. Dat is een nobel streven maar of decentralisatie nu de meest geschikte oplossing is, waag ik te betwijfelen. Vooralsnog hebben de meeste gemeenten overschrijdingen bij de WMO en Jeugdzorg, zodat de beweegreden van kostenbesparing het tegenovergestelde lijkt te bereiken. Het kwaliteitsaspect, de transformatie, laat ik hier buiten beschouwing.
Als argument voor decentralisatie werd aangedragen dat gemeenten het dichtst bij de burger staan. Een aanname, want daar kunnen we wat twijfels bij hebben, gezien alle herindelingen van de afgelopen decennia. Immers, 60 jaar geleden had Nederland ruim 1000 plaatsen die anno 2019 zijn ondergebracht in slechts 355 gemeenten. Bij schaalvergroting, het woord staat al lijnrecht tegenover decentralisatie, zie ik niet in dat de gemeente dichter bij de burger komt te staan.
Normaliter wordt er in hulpverleningsland gewerkt met SMART-doelen. SMART is een afkorting die staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden en is een model om een goed geformuleerde doelstelling op te stellen. Ik kan echter bij de decentralisaties bij geen van deze letters achterhalen hoe dit zit. Dat geldt ook voor de beoogde participatiesamenleving. Misschien zou de VNG deze antwoorden eens bij de minister moeten opvragen.
Wat is de tussenstand? Is er in de samenleving de afgelopen 6 jaar meer geparticipeerd? Is er een toename van informele- en mantelzorgers?
Eenduidige getallen betreffende mantelzorg lijken niet verkrijgbaar. Het CBS, SCP, RIVM, MantelzorgNL en Movisie noemen af en toe getallen. Er is verschil in intensiviteit en lengte van de zorg, dat heeft ook andere cijfers tot gevolg.
Welke 0-metingen zijn er eigenlijk verricht in 2013 ten tijde van de Troonrede?
Het RIVM meldde dat er in 2013 ruim anderhalf miljoen mensen in Nederland intensief of langdurig mantelzorg geven. Vorig jaar waren er volgens MantelzorgNL naar schatting 750.000 burgers langdurig en intensief actief, dat wil zeggen verleenden ten minste 8 uur per week gedurende minimaal 3 maanden mantelzorg. CBS hanteert ruim 600.000 mensen en SCP 750.000. Movisie berekent dat er ongeveer 3,4 miljoen mensen nodig zijn om van een werkelijke overgang naar een participatiemaatschappij te kunnen spreken. Welke berekening er dan ook als uitgangspunt genomen wordt, er is dus nog een enorme slag te slaan. MantelzorgNL verwacht dat er in de toekomst juist minder mantelzorgers beschikbaar zullen zijn!
De participatiesamenleving is vrijblijvend. Verplichten kan niet. Een gedragsverandering teweegbrengen lukt alleen als er een win-winsituatie gecreëerd wordt. Feitelijk is pleegzorg altijd al de grootste besparing in vergelijking met benodigde residentiële zorg. Per zorgtraject is dit een besparing van enkele tienduizenden euro’s per jaar.
‘Zonder een échte participatiesamenleving zullen de decentralisaties qua kostenbesparing mislukken’
Netwerkpleegzorg is dan bij uitstek te zien als onderdeel van een bijdrage aan de participatiesamenleving, immers zelf een oplossing vinden binnen het netwerk. Maar liefst 45 procent van de pleegkinderen woonden vorig jaar binnen het netwerk. Zijn er gemeenten die successen op grote schaal (!) kunnen delen op gebied van het betrekken van burgers qua informele zorg? Andere partijen soms? Laat ik eens drie proefballonnetjes oplaten. Zorgverzekeraars die cursussen geven en premiekorting bieden aan informele zorgers? Gemeenten die – in de geest van marktwerking – vergoedingen voor mantelzorgers fors optrekken teneinde minder professionele hulp te hoeven inhuren? Moet mantelzorg deel uitmaken van een verplicht lespakket gezondheidszorg binnen het onderwijs, dat het normaal wordt dat kinderen leren dat er eerst door ouders voor hen gezorgd wordt en zij dit later voor hun ouder(s) gaan doen?
Zonder een échte participatiesamenleving zullen de decentralisaties qua kostenbesparing mislukken. Daar zal toch meer sturing op moeten komen.
Marja Kiers-Bevaart
ouderenbezoekster zegt
Die drie proefballonnetjes… invoeren!