Veel gemeenten ondernemen iedere vier jaar activiteiten om de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen te verhogen. Desondanks is die opkomst de afgelopen decennia flink gedaald en het verschil met de Tweede Kamerverkiezingen groter geworden. Het wordt tijd dat gemeenten voor een meer structurele aanpak kiezen.
Figuur 1 laat zien hoe heftig de opkomst sinds 1970 aan het dalen is. Bij verschillende Nederlandse gemeenten heeft deze ontwikkeling tot de vraag geleid of wat zij doen wel werkt. En wat kunnen gemeenten eigenlijk doen om de opkomst te verhogen?
In een grootschalig onderzoek met deelname van 272 gemeenten zijn die vragen beantwoord [1]. Uit dat onderzoek blijkt dat een ruime meerderheid van Nederlandse gemeenten (83 procent) één of meerdere communicatiemiddelen inzet. Zie figuur 2 voor een nadere specificatie. Gemiddeld trekken gemeenten daar 10.000 Euro voor uit. Gezien de omvangrijkheid en kosten van deze middelen is het opvallend dat er nauwelijks nagedacht wordt over welke communicatiemiddelen waarom worden ingezet. De meeste gemeenten baseren hun inzet op wensen of opdrachten van de lokale politiek (85 procent) en/of op ‘gewoonte’ (63 procent). Hoogst zelden zijn de campagnes op kennis of analyse van het eigen lokale electoraat gebaseerd. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat uit het onderzoek bleek dat de inzet van gemeentelijke communicatiemiddelen rondom de lokale verkiezingen geen (meetbaar) effect heeft op de hoogte van de opkomst.
Opkomstgeneigdheid
Er is daarom verder gezocht naar de factoren die wel van invloed zijn op de hoogte van de lokale opkomst. Deze hadden vrijwel allemaal gemeen dat ze niet met een korte vierjaarlijkse campagne rond de verkiezingen te beïnvloeden zijn. Zo zijn mensen meer geneigd om te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezing naarmate ze meer interesse en vertrouwen hebben in de politiek, meer kennis hebben van de politiek en tevredener zijn over (de kwaliteit van) het gemeentebestuur. Ook een groter en hechter sociaal netwerk kan de opkomstgeneigdheid vergroten.
Investeren in deze factoren kost tijd. Dat geldt ook voor duurzame investering in de groepen waarvan bekend is dat de opkomstbereidheid laag is. Op jongeren wordt momenteel door gemeenten veelvuldig (maar nog weinig succesvol) gefocust, maar voor lager opgeleiden, werklozen en etnische minderheden geldt dat al veel minder.
En tenslotte kan het verhogen van de opkomst voor een gemeente aanvullend onderzoek vereisen. Ons onderzoek gaf aanleiding te veronderstellen dat bepaalde factoren, bijvoorbeeld de mate waarin inwoners de gemeente relevant achten, in de ene gemeente een grotere stempel op de opkomst drukken dan in andere. Al deze zaken zijn nauwelijks te verbeteren door het organiseren van een vierjaarlijks feestje rondom de verkiezingen. Het wordt tijd dat gemeenten dat erkennen en er een meer structurele aanpak voor in de plaats zetten.
Literatuur
- Van Ostaaijen, J.J.C., Epskamp, M.J.W., Dols, M., 2016, Verbetering op komst. Een verkenning naar een effectieve gemeentelijke inzet van communicatiemiddelen voor de opkomst bij lokale verkiezingen. Tilburg/Rotterdam.
Tom van Doormaal zegt
Het lijkt een beetje of de schrijver van dit stuk van mening is dat de lokale politiek beter moet worden uitgelegd. Ongetwijfeld is er communicatief wel wat te verbeteren, maar zouden we niet moeten zoeken naar de betekenis van de lokale politiek?
Wat stelt het gedoe in de commissies en de plenaire raad precies voor?
Als er geld overblijft voor het sociaal domein, zijn er dan regels voor het besteden van het overschot?
Als er denkbeelden zijn om te experimenteren met bijstandsverplichtingen, met fiscale condities voor vrijwilligerswerk, met andere vormen van wonen en huisvesten, waarom mag dat dan niet?
Ik heb ook een stelling: de opkomst bij lokale verkiezingen gaat pas vooruit als de lokale politiek een serieus te nemen positie krijgt in het krachtenveld van onze democratie.