Is het de taak van ambtenaren om een minister uit de wind te houden? Ambtenaren moeten zeker hun minister goed ondersteunen, maar loyaliteit is niet de bestuurder naar de mond praten.
Veelvuldig wordt, in de gesprekken die ik voerde over publiek leiderschap, betoogd dat het niet de taak van ambtenaren is om een minister uit de wind te houden. Nee, zo wordt gesteld, een minister, en dat geldt ook voor wethouders en gedeputeerden, is aangesteld om juist ‘in de wind’ te staan. Uiteraard moet de minister goed worden ondersteund. Maar nee, het hoofddoel is niet om een minister ‘overeind te houden’.
Agenda voor Publiek Leiderschap, deel 12
In mijn zoektocht naar publiek leiderschap spreek ik met veel sleutelpersonen binnen en buiten de overheid. In die gesprekken doe ik veel ervaringen op, die ik omzet in een aantal observaties. Eerdere observaties plaatste ik al op platform O op 18 oktober, 7 november, 22 november, 28 november, 6 december, 13 december, 20 december, 31 januari, 7 februari, 5 maart en 24 maart. Graag krijg ik reacties hierop om op basis daarvan een Agenda voor Publiek Leiderschap te kunnen opstellen.
Papegaaientaal
Toch blijkt dat deze taakopvatting breed op die manier wordt gezien. In veel overheidsorganisaties worden het dienen, steunen en overeind houden van de minister beschreven als primaire ambtelijke taak.
Dat dienstbetoon neemt vaak ook nog de vorm aan van ‘de minister wil dit’! Zonder dat aan de orde wordt gesteld of het wel een goed besluit of voornemen is. En zonder dat daarbij de gewenste tegenspraak wordt gevoerd. Geen scherpe argumenten van ‘voors en tegens’, maar de minister naar de mond praten. ‘Papegaaientaal’ heb ik dit in mijn boek Tegenspraak graag genoemd. Omdat (gedacht wordt dat) de minister dit zo wil. Geen ’tegendenken’, maar ‘plaatsvervangend denken’. Soms gebeurt dit zelfs zonder dat de bestuurder zich hiervan bewust is en wordt alvast voor de minister gedacht. Het klinkt heel dienstbaar, maar zo komen geen goede besluiten tot stand.
‘Tegenspraak is essentieel voor het ambtelijk vakmanschap’
Loyaliteit is niet de bestuurder naar de mond praten. Tegenspraak is essentieel voor het ambtelijk vakmanschap. Om oud-minister Jo Ritzen te citeren over de rol van de ambtenaar: ‘Binnenshuis maximaal kritisch, buitenshuis maximaal loyaal’.
Belofte ‘alles wordt beter’
Publiek leiderschap gaat gebukt onder het juk van ‘alles wordt beter’. Het is gebruikelijk, zeker met verkiezingen voor de deur, dat beloofd wordt dat het beter gaat worden. Nu zegt ieders gezond verstand dat natuurlijk niet alles beter kan worden. Er zitten altijd plussen en minnen in het geheel. Soms moet zelfs een hoge prijs worden betaald om een goed resultaat te krijgen. Een omelet krijg je tenslotte pas als je een ei breekt. Leiderschap betekent ook dat er pijn moet worden gedaan en geleden.
Maar het is gebruikelijk ‘betere tijden’ te beloven. Met als resultaat overpromise and underdeliver. Teleurstellingen liggen daarmee op de loer. Zeker als de beloftes ook nog het gehalte hebben van luchtballonnen. En niemand durft te vertellen waar de pijn zit of komt. En als het toch wel gebeurt, ligt de pijn altijd ‘bij de buren’. Publiek leiderschap betekent zorgen voor het algemeen belang, zo hoor ik. En dat is niet hetzelfde als zorgen voor alle individuele belangen.
Van Hans Dijkstal noteerde ik een keer dat hij op een vraag van een oudere kiezer ‘wat hij voor haar zou gaan doen?’ antwoordde: ‘Niets mevrouw’. Hij vond dat de politiek te veel de oren liet hangen naar de kiezers. Met een zekere ironie kon hij over zichzelf zeggen: ‘Ik heb natuurlijk de handicap dat ik mijzelf ben. Het is behelpen. Dat geef ik toe’.
Geef een reactie