Publiciteit is inmiddels indringend verbonden met het werken in de publieke sector. Het maakt onvermijdelijk deel uit van het werk. Dat is overigens altijd al het geval geweest. Maar het hoge tempo en de toon van de publiciteit zijn nieuwe aspecten.
Agenda voor Publiek Leiderschap, deel 9
In mijn zoektocht naar publiek leiderschap spreek ik met veel sleutelpersonen binnen en buiten de overheid. In die gesprekken doe ik veel ervaringen op, die ik omzet in een aantal observaties. Eerdere observaties plaatste ik al op platform O op 18 oktober, 7 november, 22 november, 28 november, 6 december, 13 december, 20 december en 31 januari. Graag krijg ik reacties hierop om op basis daarvan een Agenda voor Publiek Leiderschap te kunnen opstellen.
Met de komst van sociale media is de omloopsnelheid flink omhoog gegaan. Tegenwoordig zijn alle media scherp en alert op elke mogelijke beweging, met als gevolg permanente mediaberichtgeving, 24/7, de hele week door. Het ‘mediacircus’ staat niet meer stil. Dit betekent dat het werken in de publieke sector continu te maken krijgt met berichtgeving. Berichtgeving die helpt om tot besluiten te komen, want de kraan naar informatie staat voortdurend open. Kennis komt nu niet meer keurig in een nota met een (post)bode bij de overheidstop terecht. Nee, onder andere de Twitter-gekte zorgt voor een constante stroom aan informatie van over de hele wereld.
Het betekent ook dat het werken in de publieke sector constant onder een media-vergrootglas ligt. Dat houdt bestuurders en ambtenaren scherp. De media maken tenslotte deel uit van een permanente ’tegenspraak’.
‘Werken in de publieke sector ligt constant onder een media-vergrootglas’
Maar het brengt inmiddels ook een indringende verantwoordingsdrang mee bij de media. Minister en wethouders worden met grote regelmaat ’ter verantwoording geroepen’ door de media. Liefst met een sterke ‘afreken-toon’, met taal als ‘moet deze minister nu niet opstappen’. Afrekenen was een woord dat eigenlijk alleen in de maffia-wereld werd gebruikt en mogelijk bij de bakker, maar inmiddels is het, onder de mediadruk, een veelgebruikt woord in de bestuurlijke arena.
Het publiek leiderschap heeft te maken met een scherpe toon in de media. En die toon wordt niet milder of zachter in de loop van de tijd, zo wordt mij door velen verteld.
Media-vergrootglas
Ook ambtenaren liggen inmiddels met enige regelmaat onder een media-vergrootglas. Bij incidenten of crises staan ambtenaren inmiddels steeds vaker in de krant. Interessant is dat uit onderzoek op het gebied van ‘ambtenaren in het nieuws’ blijkt dat ambtenaren geleidelijk steeds minder in beeld zijn gekomen, tenzij het om incidenten gaat; Dan neemt hun ‘ in het nieuws zijn’ juist toe in de loop van de tijd
‘Het is geen feest als je op de tv wordt gefileerd en zelf niet uit kunt leggen wat je hebt gedaan’
Hierbij doet zich een dilemma voor. Enerzijds zijn ambtenaren blijkbaar interessanter nieuwsvoer geworden. Anderzijds is het echter niet de bedoeling dat ambtenaren zich in het nieuws verantwoorden of weren. Het is niet onmogelijk dat ambtenaren zich in de publiciteit begeven, maar praktijk is dat politiek bestuurders dat doen. Logisch, want vaak zijn incidenten direct verbonden met politieke besluiten die eerder genomen zijn of die moeten worden genomen.
Het is ook goed wanneer juist bestuurders voor hun ambtenaren gaan staan. Lastig wordt het als dat niet gebeurt en ambtenaren volop in de wind komen te staan.
Spannend en moeilijk
In mijn leiderschapsrondgang wordt veel aandacht voor dit vraagstuk gevraagd. Daarbij gaat het om aandacht voor meer berichtgeving over het werken in de publieke sector. Het kan geen kwaad als meer informatie wordt gegeven over het ‘vak’ en over de werkzaamheden van de overheid. Er mag best meer worden verteld over wat het werk zowel spannend en soms ook moeilijk maakt. Met enkele uitzonderingen, zoals de nationale politiechef en de NCTV-coördinator, wordt weinig de publiciteit gezocht of gevonden.
Ook over fouten moet gecommuniceerd kunnen worden. Ook al moet de overheid ‘het altijd goed doen’, het zou vreemd zijn als er bij de overheid geen fouten worden gemaakt. Daar moet open over kunnen worden gecommuniceerd.
In mijn rondgang, wordt ook aandacht gevraagd voor de heftigheid van publiciteit. Het is geen feest als je op de tv wordt gefileerd. Zeker niet als jij zelf niet kunt uitleggen of toelichten wat je hebt gedaan. Niemand kan daar echt geheel op worden voorbereid, maar meer aandacht voor het omgaan met heftigheid, kan geen kwaad, als die heftigheid nu onvermijdelijk onderdeel blijft van het publieke leiderschap.
Titus Mars zegt
“Afrekenen was een woord dat eigenlijk alleen in de maffia-wereld werd gebruikt en mogelijk bij de bakker” . . . Prachtig! 😉