Amsterdam is de grootste stad van het land. En dan zou je mogen verwachten dat de bestuurskwaliteit daar ook op orde is. Politieke partijen hebben een royaal arsenaal aan hoog opgeleide en creatieve leden om uit te putten voor raadsleden en bestuurders en het ambtelijk apparaat is groot en hoog ingeschaald. Toch kom je er daar niet mee. Dat blijkt zonneklaar.
Vorig jaar is de democratische kwaliteit van het lokaal bestuur geëvalueerd door een commissie onder leiding van de vorige Nationale Ombudsman Brenninkmeijer. Dat leverde een smeuïg, maar ook schokkend rapport op. De hoofdboodschap was dat er iets grondig mis is met de Amsterdamse bestuurscultuur. De hele organisatie is voortdurend gericht op machtsspelletjes en machtsposities. Zij staat daarom met de rug naar de samenleving. Daar ga je dan met al je bestuurlijke kwalificaties. Als de cultuur verrot is, zal het resultaat ook niet best zijn.
Dit is een goede les voor bestuurskundigen. De voorzitter van de commissie vond het voor zijn toch werkelijk weinig terughoudende rapport nog net te erg om het volgende citaat van Multatuli op te nemen: ‘Ik heb veel landen bezocht en beijverde bij overal acht te slaan op de publieke zaak. Welnu, ik verklaar nergens zulke totale abstinentie van plichtsbesef, nergens zo’n walgelijke onbekwaamheid te hebben aangetroffen als bij ’t stadsbestuur van Amsterdam.’ Maar in een mondeling gesprek met de raadscommissie Algemene Zaken vond hij de kans toch te mooi om dit niet te citeren.
‘Als de cultuur verrot is, zal het resultaat ook niet best zijn’
Er gebeurt heus ook wel iets goeds. Zo is Amsterdam het grote voorbeeld van eigenkracht-conferenties en namen we onlangs in de Omooc Slim beleid: gedragskennis in de praktijk kennis van de aanpak van kinderen met obesitas in het stedelijk programma De Bewegende Stad. Maar O wee als de politiek zich er mee bemoeit. We hebben dit jaar twee stuitende voorbeelden gezien hoe het mis kan gaan. Het betreft meteen de twee allerbelangrijkste besluiten van de huidige collegeperiode: de besluitvorming over het bestuurlijk stelsel en die over de overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht. Ik laat hier de inhoudelijke merites en de technische bijzonderheden van de voorstellen achterwege. Daar is al genoeg over gezegd en daar gaat het hier niet over. Het gaat hier om het proces. Hoe het in Amsterdam gaat en hoe het wel zou moeten.
Het eerste voorbeeld betreft nota bene de directe follow-up van het rapport-Brenninkmeijer. Het is toch wel een staaltje van hardleersheid dat het daarmee meteen zo mis is gegaan. De inrichting en werkwijze van de stadsdelen (in Amsterdam hebben ze daar Bestuurscommissies voor ingesteld) is geëvalueerd en dit geeft aanleiding tot aanpassing. Prima, maar hoe doe je dat? Daar heb je dialoog en deliberatie voor nodig.
Dus, je ontketent een maatschappelijk debat in die stadsdelen met veel betrokkenen, vraagt aan de hand van het advies welke bestuurlijke problemen men daar ervaart, bekijkt welke oplossingsrichtingen worden aangedragen en probeert zo, (eerst gedifferentieerd in de zeer verschillende stadsdelen) tot een zo groot mogelijke consensus te komen. Daarna is het tijd voor een ruime experimenteerperiode met de aangedragen oplossingen, evaluatie, en uiteindelijk misschien voor een model dat de stad als geheel het beste blijkt te passen. Zo niet in Amsterdam. Nee, de zaak wordt binnenskamers met het college geanalyseerd, vertaald in een hupsefluts structuuroplossinkje, ambtelijk netjes vertaald in een voorstel en met een meerderheid van een stem (23 – 22) door de raad gejast.
Binnen het college blijkt er bovendien eigenlijk geen enkele fractie echt enthousiast voor het voorstel te zijn. Het enige wat hen verenigt en welke band ook tot het einde stand houdt is de gezamenlijke opdracht om de wethouder, die zijn lot aan het voorstel heeft verbonden, in het zadel te houden. Zo krijg je een suboptimale besluit! Die wel voor de komende decennia en voor de hele stad houdbaar zou moeten zijn (maar nu zeker niet heel lang zal stand houden).
‘O wee als de politiek zich ermee bemoeit’
Dan de erfpacht. Van hetzelfde laken een pak. Met dien verstande dat hier veel grotere belangen mee gemoeid zijn. Miljarden euro’s en duizenden erfpachters die plotseling tot de conclusie moeten komen dat zij volgens het gemeentebestuur kennelijk boven hun stand wonen en de stad zouden moeten verlaten. Nogmaals. Hoewel de verleiding groot is, gaan we niet in op de inhoud. Maar volstaan met de constatering dat niemand een dergelijk voorstel juist van het liberale college met VVD en D66 verwacht zou hebben. Dit waren de partijen die beloofd hadden erfpachters te gaan bevrijden van de dreiging met torenhoge canonlasten door afromen van de waardestijging van het Amsterdams vastgoed.
Andere grote steden waren hier al voorgegaan en er was bij het coalitieakkoord gekozen voor de methode eeuwigdurend maken van de erfpachtcontracten. Prima, maar nu de vraag hoe. Daar kwamen de coalitiepartijen niet uit. Toen werd in arren moede besloten een commissie te laten adviseren. Dat advies viel ‘toevallig’ extreem ongunstig uit voor de erfpachters en goed voor de gemeentekas. En daarna denderde de trein onstuitbaar voort, totdat er een uitkomst uitkwam die niemand meer redelijk kon noemen. Maar er was kennelijk ook niemand meer, de wethouders noch hun steunende fracties, die de trein konden stoppen. De reactie van de kleinste fractie, de SP, was illustratief: ‘Dit is ons dossier niet. Daar gaan wij niet in roeren’.
De fractie van D66 voelde zich gebonden door hun wethouder in het team, die toevallig Financiën in zijn portefeuille heeft en het wel best vond. De houding van VVD was nog het meest raadselachtig. Haar wethouder had duidelijk andere hobby’s en interesses (De Bewegende Stad bijvoorbeeld; hij heeft zelf altijd gehuurd, nooit een eigen huis gehad). Maar de VVD-fractie moest dus op zijn tong bijten. Inmiddels zijn de erfpachters goed wakker geschud (7000 inspraakreacties) en moeten we de afloop afwachten. Maar het zou zomaar kunnen dat we straks weer een uitslag van 23 tegen 22 voor een onwerkbaar besluit gaan krijgen door de complete politieke onmacht van een in zichzelf gekeerd bestuur.
En dan moet deze arme stad ook nog vernemen dat de enige bestuurder, die gevoel heeft voor deliberatie en mediation, burgemeester Van der Laan wegens ziekte zijn ambt zal moeten opgeven.
Geef een reactie