Politici hebben verschillende afweermechanismen waardoor (soms zeer belangrijke) informatie uit de samenleving hen niet bereikt, stellen Rob van Engelenburg en Peter van Hoesel. Waarom handelen politici en ook ambtenaren zo? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat belangrijke informatie de politiek wel bereikt? In een reeks artikelen gaan verschillende auteurs op zoek naar antwoorden op die belangrijke vragen. Vandaag deel III: de casus Kaag en Braassem, door Peter van Hoesel.
Het dorp Hoogmade ligt in de waterrijke gemeente Kaag en Braassem. De gemeente ligt tussen Leiden en Alphen aan Den Rijn, heeft 11 kernen, 27.000 inwoners en omvat zowel de Kagerplassen als het Braassemermeer.
Als gevolg van het stringente beleid van de provincie kan er in kleine dorpen zoals Hoogmade niet veel worden gebouwd. En als er na de nodige aandrang vanuit de dorpsraad wat wordt toegewezen, is dat op een schaars stukje groen binnen de bestaande kern.
Nieuwbouw
De gebouwtjes van de basisschool in Hoogmade waren rond 2015 aan een flinke renovatie toe, waarbij al gauw het idee ontstond om een nieuw schoolgebouw neer te zetten in plaats van een grondige renovatie uit te voeren. De gemeente wilde daar wel aan meewerken, maar alleen als er op het betrekkelijk ruime schoolterrein, dat in eigendom was van de school, ook nieuwbouwhuizen zouden komen.
‘Nieuwbouw werd in Hoogmade zo belangrijk gevonden dat groen daarvoor altijd mocht worden opgeofferd’
Dat vond het bestuur van de dorpsraad (een vereniging waar alle dorpsbewoners automatisch lid van zijn, met een bestuur dat uit vrijwilligers bestaat) en met hen de meeste inwoners van Hoogmade een goed idee, want het dorp wil (net als andere dorpen) graag dat allerlei voorzieningen blijven bestaan, zoals de supermarkt, de vele (sport-)verenigingen en uiteraard ook de basisschool. Nieuwbouw werd in Hoogmade zo belangrijk gevonden dat groen daarvoor altijd mocht worden opgeofferd.
Verontruste inwoners
Maar er waren ook heel wat inwoners die dat anders zagen. Vanuit die (niet onaanzienlijke) minderheid werd een actiegroep opgericht genaamd Groep Verontruste Hoogmadenaren (GVH), later omgedoopt tot Groen Vitaal Hoogmade. De GVH wilde het schoolterrein niet vol zetten met woningen, maar gebruiken als speelruimte en voor buitenonderwijs, waarmee dit stukje groen binnen de kern behouden zou blijven. Interessant aan deze casus is dat de gemeente zich maar weinig hoefde in te spannen om de GVH tegen te werken, omdat de dorpsraad dat al deed en zelfs heel wat feller dan de gemeente dat zou doen.
Juist daarom moest de GVH zich extra inspannen om wat te kunnen bereiken en dat had tot gevolg dat de gemeente toch heel wat tegenspel moest bieden om de plannen uiteindelijk door te kunnen drukken. Dat is ze ook wel gelukt, aan de andere kant heeft de GVH meerdere belangrijke concessies bewerkstelligd die voor het dorp positief zijn uitgevallen. Veel dank heeft de GVH daar niet voor gekregen, want het was de dorpsraad prima gelukt om de GVH te framen als tegenstander van de nieuwe school en bovendien als tegenstander van woningbouw. Dat was ze zelfs zo goed gelukt dat de GVH door een lokale columnist werd weggezet als “Groep Vervelende Hoogmadenaren”.
De plannen van de gemeente
Aanvankelijk had de gemeente een budget voor renovatie in gedachten dat een stuk lager lag dan het budget voor een nieuw schoolgebouw waar door de school en de dorpsraad voor werd gepleit. De gemeente wilde wel meewerken aan een nieuw schoolgebouw, maar hield vast aan dat aanvankelijke budget en gaf daarbij aan dat als de school het terrein voor 1 euro zou verkopen aan de gemeente er wel een nieuw schoolgebouw mogelijk zou zijn, want dan kon de gemeente de helft van dat terrein met de nodige winst doorverkopen aan een projectontwikkelaar. De gemeente had al gauw een projectontwikkelaar gevonden met een plan voor twaalf eengezinswoningen (met twee verdiepingen).
‘Het lukte de GVH om het bestemmingsplan tegen te houden’
De gemeente zag een win-win-win oplossing voor zich: de school kreeg een nieuw gebouw, Hoogmade kreeg weer een aantal nieuwe huizen erbij, de gemeente kwam er goedkoop vanaf. Een beetje gemakzuchtig was dat wel van de gemeente, maar aangezien de dorpsraad dit plan volledig ondersteunde, kon de wethouder zich dit voorstel prima veroorloven.
De GVH gaf echter tegenspel rond het bestemmingsplan dat hiermee gepaard ging. De gemeente bleek hierbij wat al te gemakzuchtig te zijn geweest, want het lukte de GVH om dit bestemmingsplan tegen te houden. Bovendien bleek door tussenkomst van de GVH dat de betreffende projectontwikkelaar op bepaalde punten in gebreke bleef waarmee de realisatie van het plan in gevaar werd gebracht.
Dat leidde tot een draai bij de gemeente waarbij de volgende concessies werden gedaan:
- Er kwam een tweemaal zo hoog budget voor het nieuwe schoolgebouw.
- De school zou worden gebouwd door een plaatselijke aannemer in plaats van een projectontwikkelaar.
- Er zouden tien sociale huurwoningen met één verdieping komen in plaats van twaalf koopwoningen met twee verdiepingen, te bouwen door een nieuwe projectontwikkelaar/aannemer.
- De inrichting van het stukje groen tussen de school en de tien huizen zou van hoge kwaliteit worden.
De GVH heeft vervolgens geprobeerd om alsnog het gehele terrein voor de school te behouden, maar dat is uiteindelijk door de Raad van State afgewezen.
Confrontaties
De gemeente wees de GVH telkens weer op de wens van de dorpsraad, dat elke kans op meer huizen moest worden benut. Op de argumentatie van de GVH, dat groen binnen de kern belangrijk is en dat de gemeente Kaag en Braassem landelijk gezien op ongeveer de laatste plaats staat wat betreft groen binnen de kernen, dat een ruim schoolterrein goed zou zijn voor het onderwijs en dat de gemeente zich beter zou kunnen richten op bouwen in de polder, werd dan ook niet ingegaan.
‘De eerste bestemmingsplanprocedure was tamelijk slordig in elkaar gezet’
De enige manier om tot de gemeente door te dringen was om de procedures die de gemeente moest doorlopen om de bouw te kunnen realiseren te gebruiken om alsnog aandacht te krijgen voor het standpunt van de GVH.
De eerste bestemmingsplanprocedure was als gezegd tamelijk slordig in elkaar gezet, wat leidde tot bovenstaande concessies op basis waarvan een tweede procedure is ingezet. De GVH dacht dat er allengs begrip zou komen voor hun standpunt, onder meer door enkele keren de dorpsraad uit te nodigen op de bijeenkomsten van de GVH en ook door met de school te spreken over de voordelen van een ruim schoolterrein. Er ontstond inderdaad wel enig begrip, maar de dorpsraad bleef voor de zekerheid toch vasthouden aan woningbouw op het schoolterrein. Het bestuur van de school vond een ruim schoolterrein op zich wel goed, maar onder druk van de gemeente veranderde ze toch niet van standpunt. Het bestuur had de gemeente namelijk ook nodig in verband met enkele schoolgebouwen in andere dorpen.
‘Ook bij de Raad van State bleek de inhoudelijke kant van de zaak niet doorslaggevend’
Tijdens sessies bij de Commissie van Beroep en Bezwaar bleek dat de inhoudelijke argumenten van de GVH nauwelijks werden meegenomen, het ging alleen maar om mogelijke technische mankementen in het bestemmingsplan. Tijdens hoorzittingen met de gemeenteraad mocht de GVH meermalen zijn standpunt toelichten, maar dat maakte geen enkele indruk. De raad besloot uiteindelijk met twintig tegen één voor het tweede bestemmingsplan.
De GVH greep vervolgens naar het laatste redmiddel, namelijk een zaak aanspannen bij de Raad van State, toen er een omgevingsvergunning voor de tien sociale huurwoningen werd verstrekt. De GVH had daarvoor een gerenommeerde stedenbouwkundige en een onderwijskundige meegenomen die de inhoudelijke argumenten konden verduidelijken.
Maar ook bij de Raad van State bleek dat die inhoudelijke kant van de zaak niet doorslaggevend was. De rechter toonde het nodige begrip voor die argumenten en zei zelfs dat hij het daarmee eens was, maar dat hij vooral moest kijken naar de procedurele kant van de zaak. Enkele technische mankementen die de GVH had ingebracht leidden overigens alleen maar tot een aanwijzing aan de gemeente om dit alsnog in orde te brengen.
Conclusies
De belangrijkste inhoudelijke conclusie is dat de gemeente het groene plan van de GVH (zie tekening 1 van het betreffende gebied) negeerde en alweer besloot om woningen te bouwen op het schaarse groen (zie tekening 2).
De belangrijkste bestuurlijke conclusie is dat de gemeente nauwelijks notie nam van de visie van de GVH en dat de bestuurlijke procesgang min of meer automatisch werd afgewikkeld: de gewenste uitkomst (huizen bouwen op dat terrein) was het leidende motief en op de inhoudelijke inbreng van de GVH werd niet eens ingegaan.
De afweermechanismen die de gemeente (al of niet bewust) gebruikte waren:
- Alleen procedureel-juridisch reageren zodra de GVH dat afdwong en dit hardnekkig volhouden.
- Niet agenderen van (laat staan ingaan op) de stedenbouwkundige visie vanuit de GVH.
- Zich verschuilen achter de dorpsraad.
- Druk uitoefenen op de school om akkoord te gaan met de huizenbouw op het schoolterrein.
- Plan B lanceren toen plan A niet lukte, waarbij de huizenbouw alsnog kon doorgaan.
Geef een reactie