Pech en toeval bestaan. Vaak kunnen mensen niks doen aan het uitblijven van succes. De overheid heeft daar te weinig oog voor en zou meer tijd en energie moeten besteden aan kansenverbetering.
Een al langdurig gevoerde politieke discussie spitst zich toe op de vraag in hoeverre mensen de oorzaak van hun goede, middelmatige of slechte maatschappelijke positie bij zichzelf moeten zoeken. De werking van kansen en toevalligheden wordt daarbij meestal genegeerd, terwijl dit voor de meeste mensen juist van doorslaggevende betekenis is. Als de politiek dit niet goed op het netvlies heeft, zal men in beleid onvoldoende rekening houden met dit verschijnsel, terwijl het waarschijnlijk zinvol is om beleidsmatig aan kansenverbetering te doen
Als je luistert naar verhalen van ondernemers over hun successen en mislukkingen, valt het op dat die verhalen heel erg op elkaar lijken. Succes blijkt in veel gevallen te kunnen worden toegeschreven aan een zetje in de goede richting op een geschikt moment en mislukking aan het uitblijven van zo’n zetje. Hoewel het heel menselijk is om succes aan jezelf toe te schrijven en mislukking aan de omstandigheden, geven succesvolle ondernemers over het algemeen ruiterlijk toe dat ze het geluk aan hun zijde hadden en dat het dubbeltje net zo goed de andere kant op had kunnen vallen.
Afwijzingen
Werkzoekenden hebben bij elke sollicitatie bij voorbaat een kleine kans om aangenomen te worden. Een serie van 50 afwijzingen is statistisch gezien heel normaal. Na verloop van tijd gaan mensen de oorzaak van al die afwijzingen bij zichzelf zoeken. Als gevolg daarvan solliciteren ze op gegeven moment nauwelijks meer serieus en vermijden ze op verjaardagen gesprekken over werk. Zo nemen hun kansen steeds verder af, terwijl werkgevers ook nog eens weinig op hebben met langdurig werklozen. Degenen die wel werk vinden, hebben vooral gunstig geloot en dat zet ze maatschappelijk gezien vervolgens in de lift.
Leerlingen die in aanraking komen met een enthousiaste leraar kunnen daar behoorlijk door worden geïnspireerd en als gevolg daarvan een vak kiezen dat hun goed ligt. Leerlingen die zo’n leraar niet treffen hebben een grotere kans dat ze een vak kiezen dat hun minder goed ligt. Overstappen naar een ander vak is niet gemakkelijk, dus het aantal afhakers onder hen is groot.
‘Als je luistert naar verhalen van ondernemers over hun successen en mislukkingen, valt het op dat die verhalen heel erg op elkaar lijken’
Vele talentvolle kunstenaars worden niet ontdekt. Ze missen de juiste kruiwagen om erkend te worden als belangrijke kunstenaar. En zo’n kruiwagen komt een kunstenaar meestal per toeval tegen. Soms gebeurt het na hun dood, zoals bij Vincent van Gogh, maar dat is zeldzamer dan een ontdekking tijdens het leven.
Criminelen lopen in de meeste gevallen niet tegen de lamp, hetgeen uiteraard bevorderlijk is voor de criminaliteit. Criminelen die wel worden gepakt hebben vanuit hun perspectief gezien gewoon pech gehad. Slachtoffers van criminaliteit hebben trouwens in alle gevallen pech gehad.
Partnerkeuze berust voor een groot deel op toevallige ontmoetingen. Je weet van tevoren niet hoe die keuze uitpakt, zoals het grote aantal verbroken relaties laat zien. Je kunt natuurlijk zeggen dat scheiden een normaal verschijnsel is, maar het valt moeilijk te ontkennen dat scheidingen allerlei negatieve gevolgen hebben, zeker als er kinderen in het spel zijn. De betreffende kinderen hebben er de meeste last van, ook in hun latere leven.
Ziektes en ongevallen hebben wel iets te maken met menselijk gedrag, maar kun je toch het beste vergelijken met een Russische roulette. Het kan iedereen overkomen. Je weet niet wanneer of waar. De een heeft daar meer kans op dan de ander. Hoe ouder je wordt, hoe meer kans dat het fout gaat. En het enige dat zeker is dat iedereen op gegeven moment overlijdt.
Pech is geen keuze
Succes is dus niet zomaar een keuze en pech natuurlijk nog minder, omdat niemand daarvoor wil kiezen. Daarbij moet worden bedacht dat er een cumulerend effect kan ontstaan. Pech kan leiden tot nog meer pech en op gegeven moment lukt het nauwelijks meer om je leven weer op orde te krijgen. Geluk verhoogt de kans op nog meer geluk, denk maar aan de zeven vinkjes van Joris Luyendijk.
Het is dan ook van belang om in overheidsbeleid rekening te houden met kansenverbetering. Op een enkel gebied zien we dat ook wel gebeuren, zoals in de zorg waar je telkens weer terecht kunt wanneer een ziekte of ongeval je treft. Maar op andere gebieden lijkt kansenverbetering onvoldoende aanwezig. Het onderwijs biedt tegenwoordig minder herkansingen dan vroeger, waardoor veel mensen onvoldoende kans krijgen op een voor hen optimale positie op de arbeidsmarkt. Het arbeidsmarktbeleid is in de ban geraakt van de opvatting dat mensen met een uitkering een soort profiteurs zijn en dat ze met allerlei (negatieve) prikkels moeten worden gestimuleerd om weer voor zichzelf te gaan zorgen. Ondernemerschap wordt beschouwd vanuit de gedachte dat de markt zijn werk wel doet, dus ondernemers met pech horen daar gewoon bij.
‘Mensen met pech krijgen weinig nieuwe kansen, want ze verkeren onvoldoende in de netwerken waarbinnen kansen worden gevonden’
Aan de andere kant worden de meest succesvolle mensen in de watten gelegd met diverse extra beloningen en worden grote bedrijven wat betreft belastingdruk behoorlijk ontzien. Anders gezegd, degenen met pech krijgen als het ware een trap na en degenen met geluk nog een extraatje toegestopt. Mensen met pech krijgen weinig nieuwe kansen, want ze verkeren onvoldoende in de netwerken waarbinnen kansen worden gevonden.
Daar kan de overheid best wat aan doen: enerzijds door kansenverbetering en anderzijds door kansen op pech te verkleinen.
Goede aanpak
Op het gebied van de arbeidsmarkt zou een goede aanpak zijn om een basisinkomen in te voeren, omdat dit zeker ook voor kansarmen nieuwe openingen maakt naar de arbeidsmarkt. Maar ook minder vergaande maatregelen kunnen helpen. We geven een paar voorbeelden. Je zou mensen nieuwe kansen kunnen bieden via door de overheid vergoede stageplaatsen: voor het opdoen van werkervaring, om kennis te maken met een bedrijfstak, om de kwaliteiten van werkzoekenden te laten zien aan werkgevers of om een vakopleiding te kunnen afronden. Wegnemen van belemmerende uitkeringsregels zal daar trouwens ook bij helpen. Werkgevers vinden stages wel zinvol maar ze zien op tegen de extra kosten voor hun bedrijf. Meer overheidsbudget voor wat we voorheen noemden ‘tweede-kans-onderwijs’ zou ook een gunstig effect hebben, want levenslang leren is weliswaar een veelgebruikte slogan maar dat betekent nog niet dat er voldoende mogelijkheden voor zijn. Verder zou de overheid met name voor mensen met een uitkering het traject naar zelfstandige arbeid kunnen versimpelen, want de huidige procedures werken eerder belemmerend dan stimulerend.
Als het om ondernemerschap gaat, kun je denken aan het weghalen van belemmeringen, zoals onnodig ingewikkelde regels en procedures, het faciliteren van netwerkverbanden en websites die voor verbindingen zorgen, bedrijfsverzamelgebouwen voorzien van goede faciliteiten, het vergroten van groeikansen via innovatiecentra en innovatiefondsen, het op gang brengen van startende bedrijven via coaching door ervaren ondernemers of samenwerking met bestaande bedrijven, aspirant-ondernemers wijzen op de voordelen van team startups in plaats van een solo start.
We kunnen ons voorstellen dat ook op andere gebieden mogelijkheden zijn om kansen te vergroten. Bij elkaar genomen zou er door de overheid flink geïnvesteerd kunnen worden in kansenverbetering, waarbij de extra kosten voor de overheid ruimschoots kunnen worden terugverdiend via de hogere economische groei die hieruit voortkomt.
Beeld Depositphotos
Geef een reactie