Nu technologische innovatie en digitale vooruitgang de norm zijn, is het essentieel om de verschuiving naar digitale vormen van participatie te evalueren. HAS Applied Geo Information Services, Avans Lectoraat Sustainable Finance and Accounting, Smarticipatie en kennisnetwerk Ruimteschepper onderzoeken de maatschappelijke kosten en baten van digitale participatie om het maatschappelijk rendement ervan te kwantificeren. Dat moet leiden tot een tool die overzicht biedt aan iedereen die aan de slag wil gaan met participatie. Douwe Blanksma van Ruimteschepper is er enthousiast over: ’Dit is voor zover ons bekend het eerste onderzoek naar de effectiviteit van digitale communicatie tijdens participatieprojecten.’
De klassieke manier waarop de gemeente haar inwoners benaderde was een informatiebijeenkomst, ’s avonds ergens in een zaaltje, om te vertellen dat de raad ergens een besluit over had genomen. Hoewel veel gemeenten inmiddels van die oude manier van werken zijn afgestapt, hebben veel inwoners het vertrouwen in hun gemeente verloren. Het kost tijd en inspanning om dat vertrouwen terug te winnen. Goede communicatie is daarvoor essentieel, niet alleen in zaaltjes en kranten, maar ook digitaal.
‘Een digitaal proces levert veel meer gegevens op’
Douwe Blanksma legt uit: ‘Je kunt bijeenkomsten organiseren en “analoog” bij elkaar komen, en dat moet je zeker ook blijven doen, maar wij zijn ervan overtuigd dat je door digitale participatie tegen lagere kosten veel meer mensen bereikt, aantrekkelijk kunt bevragen en met transparante terugkoppeling erbij betrekt. Je maakt het voor heel veel meer mensen makkelijker om mee te doen. Bovendien levert een digitaal proces veel meer gegevens op die ook nog eens sneller analyseerbaar en deelbaar zijn.’
Tijd en geld
Ruimteschepper doet nu samen met HAS Applied Geo Information Services, Avans Lectoraat Sustainable Finance and Accounting en Smarticipatie onderzoek om te kunnen kwalificeren en kwantificeren wat de maatschappelijke en economische verschillen zijn tussen het analoge en digitale participatieproces. Blanksma: ‘Wat is het verschil tussen oldskool- en new skool-participatie, zeg maar.’
‘De maatschappelijke relevantie van reacties is een stuk groter’
Natuurlijk kost het tijdig en goed opzetten van een digitaal proces ook geld, maar te laat of onvoldoende communiceren is ook duur. Blanksma: ‘Als er bijvoorbeeld onaangekondigd een kraanwagen met sloopkogel in de straat verschijnt, ontstaat er onrust bij de bewoners en vervolgens paniek op het gemeentehuis. Er wordt dan alsnog een analoge informatiebijeenkomst georganiseerd om de situatie uit te leggen. Dat kost net zo goed tijd en geld, terwijl je dat had kunnen voorkomen door eerder en beter je doelgroepen te betrekken. En dat werd vaak maar mager gedaan omdat het analoog veel tijd en geld kost.’
Hogere baten
Als je dit digitaal en vooral visueel sterk met gebruik van de locatie/kaart doet, is het goedkoper, sneller en bereik je echt veel meer mensen. Blanksma verwijst naar de ervaringen in Finland, waar al sinds 2000 vormen van digitale inwonersparticipatie bestaan. Kleinere gemeenten besparen hierdoor tot 200.000 euro per jaar en bereiken een hogere inwonerstevredenheid.
Tegenover de lagere kosten staan hogere baten. Het rendement van digitale participatie is groot: Blanksma: ‘Kijk eens naar hoeveel mensen eraan meedoen. Dat kan wel meer dan tien keer zoveel zijn als het aantal mensen dat naar een bijeenkomst gaat en er is vrijwel altijd een betere afspiegeling van de doelgroepen. Daardoor is de maatschappelijke relevantie van de reacties een stuk groter.’
Lokaal niveau
In Etten-Leur loopt nu onderzoek naar de woningbouwopgave. De ontwikkeling van de mobiliteit wordt daarbij meegenomen, het een kan immers niet zonder het ander (denk aan de behoefte aan meer parkeerplaatsen). Door de twee onderwerpen samen te nemen komt er bovendien meer statistische vulling waardoor de uitkomsten betrouwbaarder zijn. Blanksma: ‘Het is de bedoeling om meteen aan het begin van het participatietraject mensen digitaal te benaderen; daarnaast kun je best een analoge startbijeenkomst organiseren, maar begin in ieder geval ook digitaal. Doe dit zo goed mogelijk: zorg dat je voldoende en ook voldoende verschillende mensen bereikt, niet alleen hoogopgeleiden die hun mond makkelijk opendoen. Kijk naar bereik en respons: hoeveel mensen nodig je uit? Wie bereik je? Welke leeftijdsgroepen doen mee? Zijn de verschillende groepen representatief?’
‘Een foto zegt meer dan duizend woorden’
Belangrijk is om kennis op lokaal niveau te gebruiken. ‘Bewoners zien dagelijks van nabij waar de problemen zijn: zij zien waar het taxibusje voor gehandicaptenvervoer moeilijk kan keren, of dat het park zo slecht wordt bezocht omdat de boel niet goed wordt schoongehouden. Stel je vragen aan de hand van plattegronden van de buurt, maak de informatie toegankelijk door die te visualiseren. Een plattegrond of foto zegt meer dan duizend woorden, tekst is goed voor aanvullende informatie.’ En mensen kennen hun buurt en dus ook de pareltjes en mooie dingen, dat benoem je gemakkelijker op een kaart.
Betrouwbaarder
Niet iedereen is zomaar geneigd mee te doen. ‘Als mensen weinig vertrouwen in de overheid hebben, moet je ze verleiden om mee te doen. Temper hun achterdocht door duidelijk te maken dat hun antwoorden anoniem zijn, en dat ze alleen informatie hoeven te geven die duidelijk maakt dat ze inderdaad in het gebied wonen waar het over gaat. En deel altijd de opbrengst! Laat de respons niet in een zwart gat verdwijnen!’
De voordelen van digitale participatie zijn groot. ‘Mensen kunnen in hun eigen tijd reageren wanneer het ze uitkomt,’ zegt Blanksma. ‘De orde wordt niet verstoord door verbale steken of mensen die beschadigende opmerkingen maken; als ze dat digitaal toch doen is de invloed minimaal op de uitslag, ze beïnvloeden niet onevenredig de stemming en je kan ze voor publicatie er makkelijk uit filteren. Analoog krijg je dat niet voor elkaar!’
‘Inwoners moeten er zelf iets aan hebben’
Bovendien mobiliseer je de stille meerderheid die tijdens een fysieke bijeenkomst geen gedoe met de boze buurman wil. Blanksma: ‘Doordat je dergelijke verstoringen neutraliseert, krijg je betrouwbaardere en representatievere reacties. Als onderdeel van het proces is het ook belangrijk om de bewoners iets terug te geven voor hun inbreng, zij moeten er ook iets aan hebben. Dat betekent dat je de mensen laat zien wat je aan input hebt opgehaald en wat je ermee gaat doen.’
Hybride
De onderzoekers zijn nu bezig met het opstellen van prestatie-indicatoren om de kosten en baten van digitale participatie te meten. Dat is een gecompliceerd proces. Blanksma verwacht dat dit eind november is afgerond en dat er begin 2024 een reflectietool beschikbaar is voor mensen die met participatie werken. Maar hij waarschuwt dat digitale participatie niet de heilige graal is. ‘Je bereikt meer mensen dan door alleen avondbijeenkomsten te organiseren. Zijn voorkeur is om hybride te werk te gaan, zowel fysiek als digitaal. En hoe je het ook doet, er zullen altijd groepen zijn die je lastig bereikt, wat ook afhangt van het thema of onderwerp.’
Hij sluit af: ‘En wat je ook vindt van digitale of analoge participatie, het moet in ieder geval in het DNA van bestuur en management komen dat goed georganiseerde participatie essentieel is voor een goed verloop van het hele proces. We zijn ervan overtuigd dat dit onderzoek bijdraagt aan het inzicht en de relevantie daarvan.’
Het onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten van digitale participatie is mogelijk gemaakt door de Hanzehogeschool Groningen, Erasmus Universiteit Rotterdam, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Voor meer informatie, ga naar www.kennisknooppuntparticipatie.nl.
*Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 47: Burgerparticipatie.
Tekst: Maurits van den Toorn
Beeld: Marjo van de Peppel-Kool
Geef een reactie