Sinds 1 januari 2015 hebben gemeenten in Nederland nieuwe taken gekregen op het gebied van zorg, participatie en jeugd. In de praktijk blijken veel gemeenten te klein om deze taken effectief en efficiënt uit te voeren. Daarom zoeken zij vaak samenwerking met elkaar, in regionale netwerken. Ook vanuit de rijksoverheid worden regionale netwerken gestimuleerd. Het verknopen van deze netwerken kan – volgens UT-promovenda Esther Klaster – belangrijke winst opleveren voor de betrokken organisaties en voor burgers.
Klaster is MSc Bedrijfskunde en Communicatiewetenschap en adviseur bij B&A. In haar advieswerk helpt zij publieke organisaties bij het ontwikkelen en verbeteren van beleid op het sociaal domein, waaronder onderwijs, arbeidsmarkt en welzijn. Voor haar proefschrift, dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, PricewaterhouseCoopers en de Universiteit Twente, onderzocht ze dertien netwerken in vier verschillende regio’s. Deze netwerken hebben tot doel nationale doelstellingen te vertalen in regionale acties en worden (financieel) gestimuleerd door diverse ministeries en bestaan onder meer uit gemeenten, roc-scholen, UWV-Werkpleinen en bedrijven. Samen maken deze partners zich sterk voor onderwerpen als het terugdringen van voortijdig schooluitval en jeugdwerkloosheid.
‘Zolang politici ‘scoren’ op hun eigen portefeuille belangrijker vinden dan het maken van goed afgestemd beleid, missen directeuren en beleidsmakers de stimulans om écht samenwerking te zoeken’
Met verknoping doelt Klaster op het gebruik maken van de overlapping die bestaat tussen de verschillende netwerken. ‘Als het rijk en de regionale partijen de bestaande regionale netwerken beter benutten, kunnen nieuwe projecten sneller worden opgestart, doordat deze voortbouwen op bestaande vertrouwensrelaties,’ legt Klaster uit. ‘Bovendien kunnen er betere resultaten worden geboekt.’
Daarnaast pleit Klaster in haar proefschrift voor het experimenteren met een breder, regionaal budget, waarbij partijen die deel uitmaken van de regionale meta-netwerken zelf kunnen bepalen welke issues in hun regio prioriteit hebben. De verwachting is dat initiatieven die hieruit voorvloeien effectiever en duurzamer zijn dan projecten die voortkomen uit tijdelijk door het rijk gesubsidieerde netwerken.
Regionaal meta-netwerk
Het onderzoek, dat bestond uit interviews, vragenlijsten, sociale netwerkanalyse, prestatiecijfers en observatieonderzoek, wijst uit dat veel netwerken elkaar binnen een regio overlappen. Medewerkers van deze organisaties komen elkaar in verschillende netwerksettingen steeds opnieuw tegen. Klaster duidt deze overlap aan met de term ‘regionaal meta-netwerk’. In regio’s waar optimaal gebruik wordt gemaakt van het meta-netwerk slagen betrokkenen er in voorzieningen van afzonderlijke projecten te combineren. Bijvoorbeeld door één loket te maken voor meerdere doelgroepen, of door coaches voor jongeren die dreigen uit te vallen óók in te zetten voor jongeren die al werkloos thuis zitten.
Om voorzieningen die eigenlijk voor verschillende projecten zijn op die manier te kunnen combineren, is het wel belangrijk dat deze ruimte er vanuit het rijk is. Ieder project kent immers zijn eigen financiering en regels. Daarvoor is het dus belangrijk dat beleid vanuit verschillende ministeries en directies goed op elkaar wordt afgestemd. Dat dat nog niet zo eenvoudig is, bleek uit vier casestudies die Klaster uitvoerde binnen het rijk. Op basis van interviews, documentanalyse en deelnemende observaties, verzameld over een periode van vier jaar, analyseerde zij een viertal initiatieven die tot doel hadden tot beter afgestemd beleid te komen.
Scoren
Wat blijkt: deze initiatieven leiden weliswaar tot kleine verbeteringen, maar behalen zelden het beoogde effect. Een van de belangrijkste redenen is dat de incentive voor directeuren en beleidsmedewerkers ontbreekt om over de grenzen van hun eigen directie te denken en te werken. ‘Zolang politici ‘scoren’ op hun eigen portefeuille belangrijker vinden dan het maken van goed afgestemd, integraal beleid voor burgers en organisaties, missen directeuren en beleidsmakers de stimulans om écht samenwerking op te zoeken met collega’s van andere directies en departementen,’ aldus Klaster. Het werken met bredere, regionale budgetten waarbij meta-netwerkactoren (en niet de politiek) de prioritering bepalen, zal naar verwachting ook de wrijving tussen departementen doen afnemen.
Esther Klaster (faculteit BMS, instituut IGS) promoveerde donderdag 17 december jl. bij Universiteit Twente. Een digitale versie van het proefschrift ‘Toward more effective regional networks. A multi-method study on top-down stimulated networks in the Dutch public-policy areas of education and employment’ is op te vragen via e.klaster@bagroep.nl. Promotoren zijn prof.dr. Dennis R. Muntslag en prof.dr. Celeste P.M. Wilderom.
Geef een reactie