De idee dat er in Den Haag een nieuwe bestuurscultuur moet komen, wordt breed gedeeld. Dat moet dan komen van meer dualisme, meer transparantie met name naar de Kamer en een regering die de Tweede Kamer meer serieus neemt. Maar in de structurele constellatie van ambtelijk apparaat, regering, Kamer en de media verandert niets. Dus er verandert ook niets aan wat daar lonend gedrag is, stelt Jan den Hollander. Moet het niet anders?
De Tweede Kamer zit aan het eind van het (beleids-) proces. En als je ergens weinig invloed hebt is het daar: de pap is immers al gestort. Een orgaan dus met veel macht maar weinig invloed. Natuurlijk kan men kaders stellen, maar wat die waard zijn blijkt pas als het issue echt op tafel komt. Natuurlijk kan men een enkele keer zelf iets creëren, maar dat lukt niet echt vaak. Dus blijft over aandacht te eisen voor dingen die niet (helemaal) kloppen en verder vooral zout op slakken leggen. En wat doen ambtenaren dus primair? Juist, gedoe zien te voorkomen. De Tweede Kamer is dus vooral een generator van bureaucratie. En de media versterken dat. Want je moet zichtbaar zijn, scoren, wat doe je anders in die Kamer?
Impact
De Kamer mag dan niet echt invloed hebben, impact heeft ze wel. Is de toeslagenaffaire niet juist ontstaan uit angst voor de Kamer? Want mogelijke fraude is natuurlijk een heerlijk aangrijpingspunt en was toen niet de reactie van te allen tijde voorkomen dat ze ons daar op gaan pakken? Is het toegeven aan het opeisen van alle vertrouwelijke informatiegesprekken en later van de notulen van die bepaalde ministerraadsvergadering niet ook een teken van impact? Maar wel op het verkeerde niveau, want die informatie behoorde voor het grootste deel vertrouwelijk te blijven, al was het alleen maar vanwege de voortgang van de formatie.
‘Het gedrag dat mensen vertonen zal in dit bestuurlijke systeem niet veranderen’
Transparantie is dan contraproductief, want er wordt onderhandeld en daar hoort omzichtig omgaan met informatie bij. Waar bovendien de afhankelijkheid van de Kamer steeds groter wordt, onder meer doordat er steeds meer partijen in de Kamer komen neemt ook de kans op pseudo beleidsvorming toe waarbij om iets er door te krijgen maatregelen uitgedeald worden. Neem de 0 procent overdrachtsbelasting voor starters en 8 procent voor degenen die een huis kopen om het te verhuren. Ha, punt gescoord, maar is het enige effect niet dat de huizen nog duurder worden en de huur nog meer stijgt? En vergeet het uitvoeringsprobleem voor de Belastingdienst niet!
Wanhoop
De structurele constellatie van ons huidige bestuurlijke systeem drukt alle betrokkenen tot het gedrag dat ze vertonen. Dat zal niet veranderen. En als het al lukt bewust meer te gaan functioneren als bedoeld, wordt dat alleen maar erger. En het enige dat wel aan het veranderen, de toename van het aantal partijen, zal dat alleen maar verergeren. Daarbij zal vooral die pseudo beleidsvorming toenemen, inclusief de wanhoop van de uitvoeringsorganisaties, die ermee worden opgescheept.
Oplossingen zullen sowieso moeten aansluiten bij de beschreven dynamiek. De zoekrichting is daarom het mogelijk maken dat partijen sterker komen te staan in het gegeven spel, waardoor aan inhoudelijke kwaliteit wordt gewonnen:
- Systemisch gezien bereikt geen enkele maatregel volledig het doel; beleid mist altijd een deel van het te bereiken doel. Maatregelen hebben altijd neveneffecten, die deels ongewenst zijn. Daar hoort geen zoveel jaarlijkse verplichte evaluatie bij, maar structureel meer ruimte voor de uitvoering om daar ook mee aan de slag te kunnen. Over het algemeen zal dat tot een veel individueel gerichter uitvoering leiden. Systeemtechnisch gezien leidt elke maatregel, elk beleid op enige termijn tot het tegenovergestelde van wat bedoeld was.
- Topambtenaren horen de minister uit de wind te houden. Maar ze horen ook leiding te geven aan het beleidsontwikkelingsproces en daartoe dienen ze de problematiek door en door te begrijpen. Zouden ze niet veel dieper geworteld moeten raken in het systeem dat ze besturen? Een systeem dat je niet begrijpt kun je niet besturen. Nadat Shell een aantal jaren onder de leiding had gestaan van een accountant bleken ze een tekort aan olievoorraden te hebben. Uit de wind houden wordt dan meer helpen om juist stevig in de wind te staan.
- Zou er niet op één op andere wijze een eind gemaakt moeten worden aan de versplintering van de Kamer? Bijvoorbeeld door toch een minimum te stellen aan de grootte van een partij? Voorzichtigheid is wel geboden, want juist de grote spreiding is waarschijnlijk de reden dat we niet in zo’n gepolariseerde toestand terecht gekomen zijn als bij voorbeeld in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Maar met minder versplintering kunnen partijen inhoudelijk steviger komen te staan.
- Zou een verkleining van de Kamer niet ook kunnen helpen om dat steviger staan te bereiken? Dat heeft sowieso effect op het hiervoor genoemde punt en bevordert een meer kwalitatieve interactie tussen kabinet en Kamer.
- Iets heel anders: zou de regel niet teruggedraaid moeten worden dat wethouders niet meer hoeven te wonen in de door hen bestuurde gemeente? Het werkt remmend op het ontstaan van een van alles losstaande politieke klasse.
Verder zoeken is geboden, dat is duidelijk, al was het maar omdat de realiteitswaarde van de laatste drie punten niet erg hoog is. Slagers snijden niet graag in het eigen vlees. De eerste punten zijn wellicht haalbaarder. We zouden het dan moeten zoeken in de ambtelijke organisatie en in de manier waarop we omgaan met beleidsontwikkeling.
Ipe van der Deen
Pensionado, oud-voorzitter OR/DOR-EZ en PRO zegt
En wat zou er gebeuren als de Tweede Kamer, samen met de uitvoering, aan het begin van het beleidsproces ingeschakeld worden. Dat is waar Arnhem onder de toenmalige directeur van de dienst Milieu en Openbare Werken, Rombouts, ruim 20 jaar geleden in de gemeenteraad mee begon. De andere manier van denken over betrokkenheid vanaf het begin is waar de Departementale OR van EZ met de directeur HRM, René Dolman, ook hard aan heeft gewerkt. Het maakt het voor een gemeenteraad, OR of Tweede Kamer niet makkelijker. Want dan moet je nadenken over wat je echt wilt. Het betekent uiteraard niet dat iedereen haar/zijn zin krijgt, maar levert wel echte betrokkenheid EN inbreng vooraf.
Een nieuw proces van beleid maken dus.