De extreme hoeveelheden crimineel drugsgeld in Nederland leiden tot hevige ondermijning. Dat is de kernboodschap van Nederland drugsland, geschreven door Pieter Tops en Jan Tromp, hier besproken door Lex Cachet. Hoe kan Nederland haar drugsbeleid beter en effectiever vormgeven? Voortzetting of aanscherping van repressie heeft in ieder geval weinig zin, menen de auteurs.
Het boek Nederland Drugsland roept bij mij gemengde gevoelens op. Dat ligt niet aan de auteurs en wat zij schrijven in dit boek. Ze maken zich oprecht en goed gedocumenteerd ernstig zorgen over de ondermijning, die gevolg is van de extreme hoeveelheden crimineel drugsgeld. Mijn bedenkingen betreffen vooral het achterliggende drugsbeleid van de afgelopen decennia. Drugs en ondermijning – zo laat het boek ook zien – zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Drugsgebruik en drugsbeleid hebben in een onbedoelde maar niettemin perverse verbinding een monster gecreëerd dat we niet snel en zeker niet gemakkelijk zullen verslaan. De belangrijkste vraag die dit boek bij mij oproept is dan ook wat uiteindelijk ernstiger gevolgen heeft, qua ondermijning: drugsgebruik of drugsbeleid?
Alles te koop
Ondermijning vormt het kernthema van dit boek. In die zin is de meeslepende titel ook een wat misleidende titel. Productie van en handel in drugs zijn in Nederland uitgegroeid tot een (zeer) omvangrijke markt. Schattingen van de omvang van illegale markten zijn per definitie onbetrouwbaar. Maar dat het om een miljarden business gaat, staat wel vast. Hoewel er – ook volgens Tops en Tromp – een aanzienlijke binnenlandse vraag naar soft- en harddrugs is, zijn we voor drugs toch vooral een productie, doorvoer- en exportland. Het grootste deel van wat hier geïmporteerd wordt (vooral cocaïne) of geproduceerd (vooral synthetische drugs) gaat naar het buitenland. Het relatief milde strafklimaat voor drugsdelicten leidt er zelfs toe dat Zuid-Amerikanen de productie van hun pillen steeds meer naar ons land verplaatsen.
‘We handelen te weinig en te weinig consequent tegen drugs’
Productie en handel leveren gigantische winsten op, mede dankzij het illegale karakter van de goederen. Die grote winsten worden deels weer in de criminele sfeer geïnvesteerd maar vinden deels ook hun weg naar de legale bovenwereld. Witwassen van illegaal geld is een vak op zich geworden; de auteurs geven er even fascinerende als verontrustende voorbeelden van. Het witgewassen geld krijgt legale bestemmingen, bijvoorbeeld in de sfeer van onroerend goed en bedrijven. Op die manier verwerven criminelen zich stevige posities in de legale wereld. Geld dat in de criminele sfeer blijft, corrumpeert ook. Er worden in allerlei vormen goederen en diensten voor gekocht om criminele activiteiten te consolideren en uit te breiden. ‘Drugsgeld is ook investeringsgeld’ (p.64). Met grof geld blijkt alles te koop. Van moord op bestelling – vaak door jonge jongens – tot de diensten van uiterst professionele financiële en juridische dienstverleners.
Weinig consequent beleid
Het oordeel van de auteurs over het Nederlandse drugsbeleid is weinig positief. Er is in Nederland geen ‘war on drugs’ gaande en Tops en Tromp pleiten daar ook niet voor (p.220/221). Maar wat we wel doen tegen drugs wordt als te weinig en te weinig consequent neergezet.
Volgens de auteurs zijn de straffen voor drugsdelicten relatief laag, vergeleken met veel andere West-Europese landen. Opsporing en vervolging schieten in veel opzichten tekort. ‘Jarenlang is weggekeken’ (p.15). Het ontnemingsbeleid, waar ooit veel van werd verwacht, is op een teleurstelling uitgelopen. De opbrengsten ervan staan in geen verhouding tot de criminele winsten. En dan zijn er natuurlijk de vele inconsequenties in het beleid: drugsgebruik is niet strafbaar maar levering van drugs is dat wel. Tenzij het gedoogd wordt, zoals in het geval van coffeeshops. Maar dan is er weer geen legale achterdeur: productie en levering van wat legaal aan de voordeur verkocht wordt zijn wel strafbaar. Met alle gevolgen van dien.
‘Alleen de allerergste uitwassen van de drugswereld werden krachtig aangepakt’
Ook over de uitvoering van het beleid door politie en justitie zijn de auteurs niet echt te spreken. Er is, menen ze, te weinig aandacht aan de problemen besteed. De politie was te veel gefocust op kleinschalige problemen in de wijk via wijkteams en wijkagenten. Alleen de allerergste uitwassen van de drugswereld – moord en doodslag – werden krachtig aangepakt. De recherchefunctie zou systematisch ondergewaardeerd en verwaarloosd zijn. Het beeld dat de auteurs hier schetsen, wijkt, eerlijk gezegd, nogal af van mijn eigen indruk dat politie, justitie en gevangeniswezen juist (te) veel capaciteit kwijt zijn aan delicten en daders gerelateerd aan drugs. Waar ik Tops en Tromp wel weer kan volgen is dat het merendeels de kleine krabbelaars in de drugswereld zijn die gepakt en gestraft worden. Het lukt zelden of nooit de grote en machtige bazen op de achtergrond te pakken. Wie gepakt wordt zwijgt immers. Uit angst, voor veel geld of beide.
Repressie of legalisering
Uiteindelijk leidt dit boek tot een heel fundamentele vraag. De vraag of het verstandig is voor een overheid om wijdverbreid, genormaliseerd drugsgebruik te verbieden en te vervolgen (p. 151 e.v.). Ik stelde die vraag lang geleden in een proefschrift over de effectiviteit van formele controle; de interventies van politie en justitie.[1] De conclusie toen was dat overheidsrepressie die tegen de maatschappelijke stroom in probeert te roeien weinig effectief is en vooral grote perverse effecten heeft. Er is weinig reden die conclusie nu in twijfel te trekken. Integendeel. Dat is precies wat er de laatste decennia op de illegale markt voor drugs in alle maten en soorten is gebeurd. Repressief optreden tegen drugs lijkt een laatste bastion van het elders al lang afgezworen idee dat de samenleving in hoge mate ‘maakbaar’ zou zijn door overheidsingrijpen.
‘Legalisering, regulering, ontmoediging en medicalisering zijn goede eerste stappen’
Tops en Tromp trekken zelf ook voorzichtig de conclusie dat voorzetting of aanscherping van het repressieve beleid weinig zin zal hebben. Maar, ander beleid zal niet alleen een oplossing moeten vinden voor drugsproblemen maar ook en vooral voor het probleem van de ondermijning. Ik ben het dan ook eens met hun stelling dat alleen maar legalisering van drugs het probleem van de illegale markt en de ondermijning niet op zal lossen. Er zal veel meer moeten gebeuren en over een lange periode. ‘Legalisering is zo bezien onderdeel van een brede benadering’ (p. 225). Toch denk ik, met de auteurs, dat legalisering, regulering, ontmoediging en medicalisering goede eerste stappen zouden zijn. Daarbij zullen we overigens veel hinder ondervinden van hen die het drugsprobleem moraliserend benaderen.
‘De minister [van justitie, red.] verklaart in de Tweede Kamer dat zolang hij bewindsman is legalisering van drugsgebruik geen onderwerp is’ (p. 223/ 224). Dergelijk stoer klinkend ‘not on my watch’ zal ons, helaas, geen stap dichter bij een oplossing brengen. Zolang niet de harde realiteit van het (recreatieve) drugsgebruik leidend is maar normatieve wensbeelden – ‘nette burgers doen dat niet’ – zal het beleid weinig positief effect hebben en veel negatieve bijwerkingen. Zakelijker beleid kan voorlichten over gezondheidsrisico’s, ontmoedigen en de kwaliteit bewaken van wat (dan toch) gebruikt wordt. Ik zeg het de auteurs van dit genuanceerde boek over een uiterst lastig probleem graag na.
Bibliografie
Pieter Tops en Jan Tromp, Nederland Drugsland. De lokroep van het geld, de macht van criminelen, de noodzaak die te breken (en hoe dat te doen). Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2020. 263 blz.
Noten
[1] A. Cachet, Politie en Sociale Controle. Arnhem: Gouda Quint, 1990.
Joop Böhm
UBI activist zegt
Nederlanders zijn een ondernemend volkje. Als de overheid de consumentenbelastingen alsmaar verhoogt zullen ondernemende mensen uit lijfsbehoud moeten proberen aan geld te komen. U en ik doen dat op een nette legale manier, maar er zijn ook mensen die minder kieskeurig zijn.
Het wordt haast vervelend: Met de invoering van een universeel basisinkomen (UBI) zal de druk op die lieden minder worden. Ze hebben dan immers voldoende geld om van te leven. Waarom zouden ze het risico nemen op detentie. Het leven in vrijheid is te mooi om in de waagschaal te stellen.