Is Nederland werkelijk een narcostaat? Op platform O bespreekt Lex Cachet Nederland Narcostaat, geschreven door Hans Werdmölder. Hoewel Cachet de analyse in het boek onderschrijft, twijfelt hij of Nederland het predicaat ‘narcostaat’ toekomt.
Hans Werdmölder heeft met Nederland Narcostaat – let op het ontbreken van een vraagteken in zijn titel – een beklemmend boek geschreven.[1] Niet in de eerste plaats omdat hij de geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid nog eens zorgvuldig op een rij heeft gezet. Dat is eerder gedaan. Wat Werdmölder daaraan vooral toevoegt zijn antropologisch getinte schetsjes van een aantal sleutelfiguren. Het maakt zijn historische overzicht levendig, leesbaar en heel concreet. Wat dit boek echter vooral beklemmend maakt is de constatering dat goedbedoeld en weloverwogen beleid desondanks onvoorziene en uitermate perverse effecten kan hebben. Drugsbeleid is zeker niet het enige terrein waar dat zich voordoet. Het is er wel een dramatisch en momenteel ook heel urgent voorbeeld van. Dat we dergelijke perverse effecten hadden kunnen voorkomen, zoals Werdmölder suggereert, als we in de jaren ’70 en ’80 beter nagedacht hadden (p.216) is beleidswetenschappelijk wat naïef. Zo werkte het toen niet en zo werkt het nu niet. Het is wijsheid achteraf.
Schade beperken
Het Nederlandse drugsbeleid is sinds decennia gericht op ‘harm reduction’. Onder meer door het zo goed mogelijk scheiden van de markten voor softdrugs en harddrugs. Het gedoogbeleid en in het bijzonder de coffeeshops waren lange tijd de boegbeelden van dat beleid. Achteraf blijken ze ook, in niet geringe mate, de bron van ernstige problemen. Het halfslachtige beleid van de afgelopen decennia regelde wel in vele vormen de voordeur van de coffeeshops – de klantenkant – maar liet de achterdeur – de leverancierskant – zo goed als ongeregeld. Hoe de coffeeshops bevoorraad werden, werd zorgvuldig ‘in het midden gelaten’. Niemand wilde dat echt weten. Daarmee werd, letterlijk, de deur voor de georganiseerde misdaad wagenwijd opengezet. Werdmölder laat het allemaal zien. Hij laat ook zien dat een lange tijd relatief mild strafklimaat ertoe leidde dat Nederland ook op het terrein van harddrugs – cocaïne, synthetische drugs – een leidende rol ging spelen in Europa. De goede logistieke infrastructuur – de havens van Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen en de luchthaven Schiphol – speelt daarbij een belangrijke rol. Hetzelfde geldt voor de financiële infrastructuur (p. 161/162).
‘Ondermijning is een pervers neveneffect van het goedbedoelde beleid’
De inkomsten uit drugshandel en -productie zijn de afgelopen jaren snel tot grote hoogte gestegen. Elke schatting van de omvang (zie onder meer p.120 en verder en p.164) is per definitie onbetrouwbaar, bij een illegale markt als deze. Veel belangrijker is dat de enorme hoeveelheid geld die verdiend wordt de legale samenleving ernstig schaadt. Ondermijning – in vele vormen – is een pervers (neven)effect van het goedbedoelde beleid. Het heeft vele vormen: corrupte havenarbeiders, politiemensen en douaniers, financiële dienstverleners en onroerend goed-bazen die geld witwassen maar ook ingevlogen huurmoordenaars die, weloverwogen, geplande liquidaties uitvoeren. Overigens geldt voor liquidaties – anders dan de beeldvorming in veel media – dat hun aantal de afgelopen jaren eerder af- dan toegenomen is (p. 110 –119) en dat de Mocromaffia zeker niet het alleenrecht heeft. Ronduit dramatisch is overigens de toename van het aantal zogenoemde ‘vergismoorden’. Dat duidt erop dat huurmoordenaars steeds vaker goedkope amateurs zijn (p. 147/148).
Wat nu?
Al met al lijkt het primaire probleem momenteel niet (meer) de drugs zelf te zijn – heroïnejunks zijn bijvoorbeeld vrijwel uit het straatbeeld verdwenen – maar vooral de ondermijnende neveneffecten van het grote geld dat in die illegale markt rondgaat. De interessantste vraag is natuurlijk wat ons te doen staat nu zaken zo uit de hand zijn gelopen. Kunnen we nog iets doen om ondermijning een halt toe te roepen?
‘De maatschappelijke vraag naar drugs is niet meer terug te draaien’
En zo ja, wat dan? Hoe krijgen we, anders gezegd, de geest weer in de fles? Werdmölder gaat die lastige vragen niet uit de weg. Zijn stellige overtuiging is dat Nederland de afgelopen decennia te weinig doortastend tegen de drugsproblematiek is opgetreden. Toch zoekt hij oplossingen niet primair en zeker niet alleen in (meer) repressie. Strenger en sneller straffen lijkt in zijn visie vooral bedoeld om een eind te maken aan de centrale rol die Nederland momenteel speelt bij invoer, doorvoer en productie van vele soorten drugs (p.207). Toch zullen alle maatregelen van de integrale aanpak die hij voorstelt (paragraaf 8.5) het drugsprobleem niet fundamenteel oplossen. Het zijn eerder tussenstappen die gezet moeten worden in afwachting van een meer definitieve oplossing. ‘Hoe dan ook, het extreem lucratieve verdienmodel van de criminelen moet worden aangepakt en stukgemaakt’ (p.211).
Legaliseren
Werdmölder komt, in navolging van Tops en Tromp, uiteindelijk tot de conclusie dat stapsgewijs legaliseren onvermijdelijk is. De maatschappelijke vraag naar drugs is immers niet meer (drastisch) terug te draaien (p.209). Oplossingen voor het ondermijningsprobleem zullen dus noodzakelijkerwijs vooral aan de aanbodkant gezocht moeten worden. Uiteindelijk kunnen we weinig anders doen dan zowel soft- als harddrugs stapsgewijs te legaliseren en te reguleren. Maar dan noodzakelijkerwijs wel, stelt Werdmölder, in Europees verband. Dat laatste is terecht als je een eind wilt maken aan de logistieke spilfunctie van Nederland. Maar het zal de concrete uitvoering van legalisering en regulering er niet makkelijker op maken, helaas.
Om op de titel van het boek terug te komen. Het zou mij welkom zijn geweest als Werdmölder er wel een vraagteken achter had gezet. Natuurlijk hebben we, qua ondermijning, een ernstig probleem, waar we hoognodig iets aan moeten doen. Maar de suggestie in de titel als zouden we qua drugsprobleem vergelijkbaar zijn met Bolivia, Mexico of Afghanistan gaat me te ver. In Nederland zijn bestuur, politiek en economie niet of maar in zeer beperkte mate gecorrumpeerd, zoals Werdmölder zelf ook constateert (p.214). Hoogste tijd dus – daar ben ik het wel van harte met de auteur eens – om ervoor te zorgen dat het zo blijft. Makkelijk zal dat allerminst zijn. Niet de simpele ziel met een wietkwekerij op zolder moet dan immers hard aangepakt worden maar juist de steenrijke, machtige en vrijwel ongrijpbare ‘drugsbaronnen’ op de achtergrond. Dat is moeilijk maar alleen op die manier is nog te voorkomen dat Nederland echt een narcostaat wordt.
Bibliografie
[1] Hans Werdmölder, Nederland Narcostaat. Na 50 jaar drugshandel en talloze liquidaties. Just Publishers: 2022. 237 pagina’s.
Geef een reactie