Hoe kan de overheid ervoor zorgen dat de kans op succesvol beleid groter wordt? Een belangrijk vraagstuk, zeker nu een nieuw regeerakkoord op tafel ligt. Peter van Hoesel benoemt vijf principes die moeten leiden tot beter beleid.
Van het overheidsbeleid blijkt nogal eens weinig te deugen, dat hebben we in de afgelopen decennia kunnen zien op allerlei beleidsterreinen. Beleidsmaatregelen worden snel bedacht, maar nauwelijks onderbouwd. Vooraf toetsen, bijvoorbeeld door aan deskundigen te vragen of het volgens hen goed zal werken of door experimenten uit te voeren, gebeurt veel te weinig.
Loterij
Dan neem je als overheid dus een gok met grote kans op verlies, want van alle denkbare oplossingen deugt maar een klein percentage. Je kunt geluk hebben, maar net als bij loterijen zou je moeten weten dat de kans op een prijs klein is. Gek genoeg kost het niet eens veel moeite om oplossingsrichtingen te vinden waarbij de kans op succes redelijk groot is. En het kost ook niet veel moeite om aan te tonen dat bepaalde oplossingen weinig kans van slagen hebben.
‘Laat daadkracht niet overslaan in haastwerk’
Er komt binnenkort een nieuwe regering die het beter wil gaan aanpakken. Zie daarvoor het recente regeerakkoord en uitspraken van diverse partijleiders over een nieuwe bestuurscultuur en over beter luisteren naar burgers en uitvoerders.
Vandaar de volgende aanbeveling aan de circa 30 bewindslieden in de nieuwe regering: laat uw daadkracht niet overslaan in haastwerk en houd u vast aan de volgende vijf principes voor beter beleid. Dat scheelt een hoop ellende na invoering van uw beleid.
Betrek deskundigen bij de beleidsontwikkeling
We hebben in ons land een uitstekende kennisinfrastructuur, maar die wordt onvoldoende benut. Deskundigen zijn het niet altijd met elkaar eens, maar er is op elk kennisgebied altijd een harde kern die vrijwel onomstreden is. Daar kun je in elk geval gebruik van maken, door aannames die onder voorgestelde mogelijke oplossingen liggen te toetsen aan de hand van die harde kern of, liever nog, meteen al te zoeken naar oplossingen die aansluiten bij die harde kern. Bovendien kun je zelfs gebruik maken van kennis die wel omstreden is, in die zin dat je dan weet dat je daar voorzichtig mee moet zijn.
Het kost relatief weinig moeite om de harde kern van de kennis op een bepaald gebied te raadplegen, alleen al via enkele groepssessies met experts kun je kansrijke oplossingsrichtingen al gauw op een rijtje krijgen.
Betrek burgers bij de beleidsontwikkeling
Beleid is bedoeld voor burgers en doelgroepen onder burgers zijn (ongewild) de grootste groep ervaringsdeskundigen.
‘Burgers moeten meedenken over oplossingen’
Waar burgers zoal tegenaan lopen zou het belangrijkste richtsnoer moeten zijn voor overheidsbeleid. In veel evaluatieonderzoek komt het burgerperspectief onvoldoende naar voren. Zorg dus in elk geval voor een verplichting dat perspectief uitdrukkelijk mee te nemen. En laat burgers vooral meedenken over oplossingsrichtingen, voordat daar besluiten over worden genomen. Daarmee voorkom je heel wat verkeerde oplossingen.
Houd het beleid zo eenvoudig mogelijk
Complex beleid zit zowel de doeltreffendheid als de doelmatigheid ernstig in de weg. Het veroorzaakt bovendien allerlei ongewenste effecten, zoals botsingen met andere beleidsdoelen en oneigenlijk gebruik.
Ook als je voor een goede oplossingsrichting hebt gekozen, kun je nog altijd in de valkuil lopen om het beleid onnodig ingewikkeld te maken. Politici willen graag allerlei voorwaarden stellen waar je als burger aan moet voldoen om ergens voor in aanmerking te komen, maar dat leidt op allerlei manieren tot ingewikkeld beleid en ook nog eens tot allerlei onrechtvaardigheden. Voer dus geen beleidsmaatregel in die niet voldoet aan het criterium eenvoud.
Geef ruimte voor aanpassingen
Ook een deugdelijke beleidsvoorbereiding is geen garantie voor succes op alle fronten. Je hebt wel de kans op succes aanmerkelijk vergroot, maar pas in de praktijk blijkt in hoeverre het echt succesvol verloopt. Het is dan ook verstandig om ruimte te geven voor aanpassingen, door binnen korte tijd na invoering een inventarisatie van kinderziektes uit te voeren en die vervolgens meteen te verhelpen. Een clausule in de betreffende wetgeving die dit mogelijk maakt is makkelijk te formuleren.
‘Als beleid niet blijkt te werken, moet het spoedig vervangen worden’
Zorg er ook voor dat uitvoerders enige ruimte krijgen om maatwerk toe te passen, zodat burgers niet te maken krijgen met te strikte grenzen. Zorg er bovendien voor dat als het beleid toch niet goed genoeg blijkt te werken, het zo spoedig mogelijk kan worden vervangen door nieuw beleid. Niets werkt beter beleid zo hard tegen als doorgaan met het bestaande beleid.
Doe het in een keer goed
De politiek heeft een voorkeur voor de ‘stap voor stap’ benadering. Dat is wel begrijpelijk maar het staat in veel gevallen beter beleid in de weg.
Met beperkte aanpassingen blijven de nadelen van het bestaande beleid grotendeels overeind, wat ontmoedigend werkt op het zetten van verdere stappen en waarbij je bovendien het risico loopt dat het beleid eerder complexer wordt dan eenvoudiger. Je kunt dan beter kiezen voor een zero-base benadering, waarmee het bestaande beleid in een klap vervangen wordt door nieuw beleid. De Algemene Rekenkamer is vast wel in staat om aan te geven welke beleidsdossiers geschikt zijn voor de stap voor stap benadering en bij welke dossiers je beter kunt uitgaan van de zero-base benadering.
Recepten
Wellicht denkt u nu: makkelijk opgeschreven, maar hoe pak je dit allemaal concreet aan? Een terechte vraag, want ook bij een ‘schijf van vijf voor beter beleid’ horen ingrediënten en recepten. Voor een uitgebreide uiteenzetting hoe beleidsambtenaren deze schijf van vijf kunnen operationaliseren, verwijs ik naar Beleidsontwikkeling in de 21e eeuw, dat ik schreef samen met Max Herold.
Geef een reactie