Het democratische gehalte van de huidige bovenlokale noodverordening laat te wensen over. Burgemeesters kijken dan ook reikhalzend uit naar de noodwet, blijkt uit een recent rapport van het Instituut Fysieke Veiligheid, hier besproken door Lex Cachet. Maar ook met de noodwet wordt het er voor lokale bestuurders de komende tijd niet gemakkelijker op.
Met de uitbraak van het coronavirus staat de overheid voor een ongekend complexe opgave. Ook op platform O willen wij hier aandacht aan besteden. Dat doen we in een reeks artikelen getiteld ‘De overheidsdienaar in tijden van crisis’.
De corona-crisis is in veel opzichten uniek. Niet eerder werden we in vredestijd geconfronteerd met de noodzaak het maatschappelijk leven gedurende langere tijd voor een groot deel stil te leggen.
Andere druk op gemeenten
De lange duur van de crisis betekent ook dat het gangbare bestuurlijke instrumentarium eigenlijk niet geschikt is om op deze crisis te reageren. Dat geldt heel sterk voor het instrument van de noodverordening, een krachtig en snel instrument om lokaal of bovenlokaal op een crisissituatie te reageren. Lokaal kan de burgemeester de noodverordening in een acute situatie inzetten. Bij een gemeentegrens overschrijdende calamiteit is het de voorzitter van de veiligheidsregio die het instrument kan gebruiken. De burgemeester moet wel, als een crisis wat langer duurt, de instemming van zijn gemeenteraad krijgen voor het gebruik van de noodverordening. Voor de 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s geldt een dergelijke verplichting niet. Daar is, begrijpelijkerwijs, nogal wat kritiek op. Het democratische gehalte van de huidige, bovenlokale, noodverordening laat te wensen over, stellen de critici. Zeker nu het gebruik van de noodverordening niet beperkt blijft tot een periode van enkele uren of hooguit dagen. Het kabinet onderkent dat probleem en bereidt dan ook een noodwet/ spoedwet voor om alsnog de vergaande inbreuken op grondwettelijke rechten – als de vrijheid van vergadering – een wettelijke basis te geven; zoals het hoort.
‘De druk op gemeenten en burgemeesters wordt er niet minder op, maar verandert wel’
Burgemeesters maken zich wel zorgen over het nog steeds uitblijven van de noodwet, die een betere wettelijke basis moet geven aan een aantal vrijheidsbeperkende maatregelen. Dat blijkt uit het tweede voortgangsrapport van Menno van Duin en Vina Wijkhuijs over De impact van de corona-crisis op gemeenten (Instituut Fysieke Veiligheid, IFV; 25 mei 2020). De lange duur van de coronacrisis biedt de mogelijkheid om, terwijl de crisis speelt, onderzoek te doen en informatie te leveren, waar het beleid nog tijdens het managen van de crisis gebruik van kan maken. Dat is precies wat Van Duin en Wijkhuijs doen in hun rapportages voor het Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C). Ze noemen hun methodiek ‘snelle kennismobilisatie’. In feite gaat hun aanpak terug naar de begindagen van het Crisis Onderzoek Team (COT), toen ook sterk de nadruk lag op het verzamelen en bewerken van informatie tijdens en niet pas na afloop van een crisis, zoals tot dan toe gebruikelijk.
Verschuiving van korte naar lange termijn
Dit tweede rapport, tweeënhalve maand na de uitbraak, laat zien dat de druk op gemeenten en burgemeesters er nog niet minder op wordt maar wel verandert. Enerzijds is er tot op zekere hoogte sprake van ‘back to normal’. Net als in de medische sector komt binnen het lokale bestuur het reguliere werk geleidelijk weer op gang, zij het met de beperkingen van de 1,5 meter samenleving. Anderzijds vergt het managen van de coronacrisis nog steeds behoorlijk veel aandacht, zeker van burgemeesters.
Daarbij is wel een verschuiving zichtbaar van aandacht voor medische problemen op de korte termijn naar gevolgen op de langere termijn voor de lokale economie en de gemeentelijke financiën. Burgemeesters schatten in dat die gevolgen groot zullen zijn. Ze zijn er ook allerminst zeker van dat gemeenten die gevolgen zelfstandig zullen kunnen dragen.
Burgemeesters zijn over veel aspecten van de corona-aanpak positief, ook al plaatsen ze her en der kritische kanttekeningen. Dat geldt onder meer voor het rijksbeleid, voor het gedrag van hun burgers en voor de wijze waarop sectoren zich voorbereiden op het versoepelen van de lockdown. Het geldt zeker ook voor de wijze waarop de afgelopen weken in de veiligheidsregio’s gewerkt en samengewerkt is binnen de kaders van GRIP-4.
‘De toch al grote druk op door de gemeente geboden zorg zou in de nabije toekomst verder op kunnen lopen’
Voor de nabije toekomst voorzien burgemeesters niet alleen ernstige financieel-economische problemen. Ze verwachten ook ernstige problemen voor veel culturele instellingen. Ook over de sociaalpsychologische gevolgen van de crisis voor verschillende groepen maken veel burgemeesters zich zorgen. De toch al grote druk op door de gemeente geboden en gefinancierde zorg zou in de nabije toekomst verder op kunnen lopen.
Bij dit alles blijft het telkens weer een uitdaging voor burgemeesters om, naast hun handhavende rol, ook voldoende invulling te geven aan hun – zeker zo belangrijke – troostende en ondersteunende rol als burgervader of -moeder. Dat is en blijft lastig als je tegelijkertijd het goede voorbeeld moet geven, qua afstand houden, samenscholing vermijden etc. Een weloverwogen communicatiestrategie – waarin zowel uitgelegd als ondersteund wordt – kan daarbij helpen. Niet alleen de burgemeesters zelf maar ook allerlei ‘local heroes’ kunnen daarin een nuttige rol spelen.
Nieuwe problemen
Ook in deze rapportage klinkt door dat het er voorlopig niet gemakkelijker op zal worden voor het lokale bestuur. Versoepeling van de regels is mooi maar brengt ook nieuwe (handhavings)problemen met zich. Wat wel en niet mag, wordt er niet altijd duidelijker op. Minder handig optreden van Boa’s gooit nog wel eens olie op het vuur. En, als we de acute medische problemen (voorlopig) onder controle hebben, dienen zich nieuwe ingrijpende problemen aan. Sociaaleconomische, culturele en sociaalpsychologische problemen die nog gedurende lange tijd veel inzet van het lokale en landelijke bestuur zullen vergen.
Geef een reactie