De nieuwjaarstoespraken van commissarissen van de Koning en burgemeesters brengen niet alleen de beste wensen voor het nieuwe jaar over. Ze dienen ook als instrument voor politieke agendering. Historicus Boudewijn Steur maakte een analyse van de onderwerpen die aan bod komen. In het tweede deel van deze analyse aandacht voor thema’s als regionale samenwerking, het klimaat en de veiligheid van bestuurders.
Dames en heren, mag ik u vragen het glas te heffen op het nieuwe jaar? Woorden die het einde markeren van de nieuwjaarstoespraak van vele commissarissen van de Koning en burgemeesters. Traditiegetrouw houdt vrijwel iedere bestuurder aan het begin van het jaar een dergelijke toespraak. Sommigen creëren daar een speciale receptie voor, anderen doen het bij de eerste raadsvergadering van het nieuwe jaar. Deze toespraken bieden de mogelijkheid om inwoners de beste wensen voor het komende jaar over te brengen. Maar dat is zeker niet de belangrijkste functie. Zij bieden ook de kans om – los van een specifiek dossier – breder te reflecteren op hoe de gemeente of provincie ervoor staat.
Net als andere jaren analyseert Boudewijn Steur de nieuwjaarstoespraken van burgemeesters en commissarissen van de Koning. Dit is het tweede deel van deze analyse. Lees hier het eerste deel.
Nieuwjaarstoespraken zijn daarmee een medium voor politiek-bestuurlijke agendering. Door terug te kijken (wat is er het afgelopen jaar allemaal gebeurd?), door vooruit te kijken (wat gaat er het komend jaar allemaal gebeuren?) en dit te plaatsen in de huidige maatschappelijke context (wat gebeurt er allemaal in de wereld om ons heen?). Nieuwjaarstoespraken bieden bestuurders ook de mogelijkheid om hun boodschap een persoonlijke kleur te geven. In deze analyse ga ik in op de thema’s aan die in de nieuwjaarstoespraken van dit jaar zijn besproken.
Regionale samenwerking
De regio en regionale samenwerking blijft een belangrijk thema voor bestuurders. Vaak wordt het belang van de regio voor een gemeente benadrukt. Bijvoorbeeld omdat de complexiteit van vraagstukken de bestuurlijke grenzen overschrijdt of omdat het voor inwoners in hun dagelijks leven niet relevant is binnen welke (toevallige) bestuurlijke grens zij zich bevinden. ‘We laten ons nog te vaak leiden door grenzen,’ stelt burgemeester Korteland van Meppel. ‘Gemeentegrenzen, provinciegrenzen, regiogrenzen, noem ze maar op. Maar waarom niet meer samenwerking?’.
Bestuurders geven aan dat het gezamenlijk optrekken in regionaal verband juist veel kansen biedt. Daardoor bundel je de krachten. Commissaris Polman van Zeeland: ‘We zijn een regio en we doen het samen op Zeeuwse schaal met het waterschap, de provincie en onze dertien gemeenten. Die sterke samenwerking op Zeeuwse schaal is wezenlijk voor de opgaven waarvoor we staan. We kunnen niets afzonderlijk! We zijn een regio-provincie.’ Het idee van een regioprovincie speelt niet alleen in Zeeland, ook in Friesland klinken die geluiden. ‘Fryslân verdient een F18. Een F4 of F5 doet geen recht meer aan de actuele verhoudingen. 18 Friese gemeenten die samen met de provincie en het Wetterskip de Friese zaak dienen,’ aldus burgemeester Veenstra van De Fryske Marren.
Maar bestuurders benadrukken – evenals in voorgaande jaren – dat regionale samenwerking niet vanzelf gaat. Het is vaak een zaak van de lange adem. En de problemen in die samenwerking kennen verschillende dimensies. Het kan gaan om het op elkaar laten aansluiten van ambtelijke organisaties van verschillende gemeenten. ‘Een puzzel voor 2019 is hoe we regionale bureaucratie en ondersteunend en compact en bestuurbaar maken,’ stelt burgemeester Hofland van Rijssen-Holten. En af en toe komt er een einde aan een samenwerking, zoals de ambtelijke samenwerking tussen Montfoort en IJsselstein. ‘Scheiden doet lijden,’ zegt burgemeester Van Domburg daarover. ‘In 2013 startten we de samenwerking met de gemeente Montfoort. De UW Samenwerking heeft zowel IJsselstein als Montfoort niet gebracht wat we ervan verwachtten.’
Het belangrijkste aspecten voor succesvolle samenwerking, zo wordt duidelijk uit de toespraken, zijn niet zozeer de wettelijke mogelijkheden voor die samenwerking, maar veel meer de houding en gedrag van mensen. Het gaat om gunnen en vertrouwen tussen de betrokkenen. In die samenwerking moet het niet draaien om de vraag wie het grootst is, maar om ‘de kwaliteit van je argumenten, de kwaliteit van je bestuurders en niet te vergeten de actieve rol die je ambtelijk in allerlei werk- en projectgroepen kunt en wilt spelen,’ zoals burgemeester Keereweer van West-Betuwe het verwoordde.
Klimaatverandering en energietransitie
Het belangrijkste (nieuwe) thema van 2019 is zonder meer de energietransitie. In tegenstelling tot voorgaande jaren spreken vrijwel alle bestuurders over het veranderende klimaat en de noodzaak maatregelen te treffen. Sommigen benoemen het alleen als een context, waarbinnen andere opgaven gerealiseerd moeten worden, zoals woningbouw. Daarbij gaat het dan bijvoorbeeld over de noodzaak duurzaam en energiezuinig te bouwen.
De meeste bestuurders benoemen klimaatverandering en energietransitie als een op zichzelf staand vraagstuk. ‘De extremen in het weer dit jaar hebben eens te meer duidelijk gemaakt dat ons klimaat écht aan het veranderen is,’ houdt burgemeester Raven van Hellendoorn ons voor. Dat deze urgentie breed wordt gedeeld is nieuw. Het mag nauwelijks verbazing wekken. De urgentie om het klimaatvraagstuk op te pakken is een belangrijk politiek onderwerp geworden, mede door het klimaatakkoord en de regionale energiestrategieën die opgesteld moeten worden. ‘Als we met het klimaat niet als de raphazen aan de gang gaan houden we geen droge voeten in Zwolle,’ aldus burgemeester Meijer van Zwolle (die vorig jaar dit thema ook al adresseerde).
In de aanpak van de energietransitie sluiten burgemeesters en Commissarissen aan bij het recentelijk verschenen boek Groter denken, kleiner doen van Herman Tjeenk Willink, Burgemeester De Vries van Súdwest-Fryslân noemt dat de terpenmentaliteit in de eenentwintigste eeuw: ‘dat betsjut grutte problemen oanpakke mei in hiel soad lytse oplossingen (dat betekent grote problemen aanpakken met een heleboel kleine oplossingen).’ Burgemeester Meijer van Zwolle: ‘Klimaatadaptatie klinkt als iets groots en zwaars, wat ánderen moeten oplossen. Maar het gaat ook om kleine dingen. Niet alleen om dé deltawerken, om indrukwekkende dijken en gemalen, maar ook om kleine deltawerkjes in uw eigen tuin.’ Alleen met de houding van stapsgewijze veranderingen kan een vraagstuk van deze omvang en complexiteit worden aangepakt.
De noodzakelijke veranderingen zullen veel vragen
van de samenleving.
De noodzakelijke veranderingen zullen veel vragen van de samenleving. ‘Van ons gedrag als inwoners, van bedrijven en ook van ons werk bij de provincie. Het is in feite een grote verbouwing van ons land, waar we allemaal mee te maken krijgen,’ aldus commissaris van de Koning Heidema van Overijssel. Die gedragsverandering bij mensen is een belangrijk thema. ‘Energietransformatie vraagt sociale transformatie,’ zegt burgemeester Bruls van Nijmegen. ‘Dat gaat verder dan klimaatmaatregelen, zonnepanelen, windmolens of terugdringen van de uitstoot van ongezonde gassen. Mensen zullen, wanneer het hen gevraagd wordt, vóór een duurzame en gezonde wereld zijn voor zichzelf, hun kinderen en kleinkinderen, maar tegelijkertijd kunnen we van hen niet verwachten dat zij hier doorlopend mee bezig zijn.’ De energietransitie roept ook belangrijke vragen en dilemma’s op. ‘Hoe behouden we wat we willen koesteren en hoe stappen we tegelijkertijd ook over op duurzame energie?,’ vraagt burgemeester Dadema van Raalte zich af.
Niet voor niets wordt juist de energietransitie gekoppeld aan het belang om de samenleving te betrekken. Eerder ben ik al ingegaan op het belang om inwoners zeggenschap te geven over de manier waarop de energietransitie vorm moet krijgen. Maar het gaat niet alleen om de inwoners. Het betreft ook de ondernemers en bedrijven binnen de gemeenten. Net als het nationaal niveau wordt daarom gepleit voor het sluiten van klimaatakkoorden op decentraal niveau. Zo kondigt burgemeester Aboutaleb van Rotterdam aan dat zijn gemeente in het voorjaar een akkoord sluit met inwoners en bedrijven om de CO2-uitstoot in tien jaar tijd met de helft te verminderen.
Vooral het regionale en het lokale niveau worden genoemd als plekken waar de energietransitie vormgegeven wordt. ‘Het klimaatakkoord van Parijs wordt niet in die Franse hoofdstad uitgevoerd en ook niet in Den Haag, maar hier bij ons in Zeeland, bij u en bij mij,’ stelt Commissaris Polman van Zeeland. ‘Als we dat samen doen en elkaar helpen zijn we tot veel in staat.’ Regionale en – vooral – lokale overheden zijn beter in staat dergelijke complexe transities te begeleiden, vooral omdat zij hun gemeenschap kennen. Deze grote transities zullen niet vanzelf gebeuren, vooral omdat het dus niet uitsluitend een technologische verandering is, maar tevens een sociale transformatie. ‘Wij als gemeenten hebben ervaring met ingewikkelde veranderingen zoals bijvoorbeeld stadsvernieuwing of meer recent nieuwe zorgondersteuning in huis,’ zegt burgemeester Bruls van Nijmegen. ‘Wij kunnen draagvlak creëren, omgaan met aarzeling en weerstand. Wij kunnen luisteren, wij kunnen vallen en weer opstaan. Wij kunnen dat.
Aardbevingsgebied in Groningen
De aardbevingsproblematiek in Groningen is geen thema dat in den brede door bestuurders wordt benoemd, maar in de provincie Groningen is het een uitermate dominant thema. Het aangetaste vertrouwen van de inwoners is daarbij een belangrijk element. ‘In een gesprek dat ik enige weken geleden aan de dorpstafel in Ten Post had bleek maar weer eens hoe het wantrouwen tegen de overheid en de NAM is toegenomen,’ vertelt burgemeester Den Oudsten van Groningen. ‘Toezeggingen worden niet nagekomen, termijnen niet gehaald, de schadeafhandeling duurt veel te lang, enzovoorts, enzovoorts. Om gek van te worden.’ Burgemeester Hiemstra van Appingedam zegt dat we uit ‘de technocratische en bureaucratische wurggreep’ moeten komen.
Burgmeesters benadrukken dat gemeenten aan de kant van inwoners staan. ‘Waar het uiteindelijk om gaat, is dat u weet en ervaart dat wij u niet in de steek laten. Dat wij u hebben gehoord. Dat wij snappen waar u mee zit. Dat wij ons uw gevoelens aantrekken als raad, college, burgemeester en ambtelijke organisatie,’ zegt burgemeester Engels van Loppersum. ‘Misschien hebben we dat onvoldoende laten merken. Daardoor is mogelijk het gevoel ontstaan dat ook wij het als lokale bestuurders laten zitten. En dat wij als gemeentebestuur en inwoners mogelijk zelfs tegenover elkaar zijn komen te staan. Maar niets is minder waar.’
Bestuurders dragen uit dat er het komend jaar echt iets moet gebeuren. ‘2019 staat in het teken van de resultaten, en van de snelheid,’ zegt commissaris van de Koning Paas van Groningen. ‘Bij de afhandeling van schade. Bij de uitvoering van lokale versterkingsplannen. En bij het concreet maken van het Nationaal Programma Groningen.’ Saamhorigheid is daarbij van belang. Overheid en inwoners moeten niet tegenover elkaar staan. ‘Het is ook nodig dat wij uw en onze boodschap ook daar uitdragen en proberen als aardbevingsregio één krachtig geluid te laten horen,’ aldus burgemeester Engels. ‘Niet alleen als lokale en regionale overheid, maar samen met het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodembeweging.’ De inwoners staan daarbij centraal. Burgemeester Hiemstra van Appingedam pleit ervoor inwoners en lokale gemeenschappen ‘zelf aan het roer’ te zetten. Alleen door een actieve betrokkenheid en daadwerkelijke zeggenschap van inwoners kan het vertrouwen herwonnen worden.
Veiligheid van bestuurders
Veiligheid is nog meer dan de afgelopen jaren een thema in de boodschap van bestuurders. Waar het in 2016 en 2017 voornamelijk ging over de veiligheid in de wereld, gaat het in 2018 en 2019 vooral over de veiligheid in de eigen gemeente. In 2018 was het de ondermijnende criminaliteit een nieuw thema, terwijl in 2019 met name aandacht uitgaat naar de toegenomen bedreigingen aan het adres van bestuurders.
Sommige burgemeesters spreken daarbij over hun eigen ervaringen, zoals burgemeester Potters uit De Bilt die memoreert dat hij enkele weken geleden zelf aangifte heeft moeten doen wegens bedreigingen. Burgemeester Delissen-Van Tongerlo van Peel en Maas spreekt over de schrikbarend hoge cijfers van bedreigingen richting bestuurders in Nederland. En commissaris van de Koning Van Beek van Utrecht zegt dat het afgelopen jaar de boeken in zal gaan ‘als het jaar van de bedreigde burgemeester’. Een droevig stemmende statistiek, aldus de burgemeester.
Gelijktijdig zijn er bestuurders die dat beeld enigszins nuanceren. Burgemeester Bijl van Purmerend stelt dat de bedreigingen ‘echt minder voorkomen dan de huidige beeldvorming suggereert’. Bestuurders zijn echter eensgezind dat iedere bedreiging er een te veel is. Het is noodzakelijk deze bedreigingen tegen te gaan. Burgemeester Van Hedel van Brummen kwam zelfs met handschoenen het podium op met de boodschap dat hij niet wil ‘behoren tot de groep 25 procent bedreigde burgemeesters, maar wil uitdragen dat liefst nog meer dan tenminste 25 procent van de criminelen, zich bedreigd moet voelen door de burgemeester!’
‘Een belangrijke oorzaak voor de bedreigingen is de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit’
Een belangrijke oorzaak voor de bedreigingen is de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daardoor treden burgemeesters steeds meer op de voorgrond als crime fighter. Die bestuurlijke aanpak is – tot grote frustratie – niet altijd even succesvol. ‘Knarsetandend moet ik soms zien hoe we er niet in slagen om echt door te pakken,’ zegt commissaris van de Koning Van de Donk van Noord-Brabant. ‘We gaan de rechtsstaat niet verdedigen door hem opzij te zetten. Maar ik vrees echt voor legitimiteit wanneer wij, en dan bedoel ik niet alleen politie en justitie, er niet in slagen mensen van kwade wil de voet dwars te zetten. Knarsetandend moet ik aanzien hoe misdaad loont, hoe slimme boeven ons voor kunnen blijven’.
Ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling
Het thema vuurwerk vervijfvoudigde in de toespraken. Dat kwam niet zozeer doordat veel meer bestuurders er over spraken, maar een aantal bestuurders sprak er veel meer over.
Daarbij gaat het vooral over twee zaken. In de eerste plaats over het geweld tegenover hulpverleners, waarbij vaak vuurwerk wordt gebruikt om hulpverleners te bekogelen. En in de tweede plaats over de vraag of er geen vuurwerkverbod zou moeten komen. Het gaat dan vooral om het zware, illegale vuurwerk en om het te vroeg afsteken.
‘Het lijkt wel of mensen op deze ene dag soms ineens zichzelf niet meer zijn,’ constateert burgemeester Lammers van Schiedam. ‘Dat moet echt anders. U weet dat ik al jaren een voorstander ben van een landelijk verbod op de verkoop van consumentenvuurwerk. De afgelopen jaarwisseling heeft mij daarin opnieuw gesterkt. Het is geen feestje meer, het is keihard werken om de stad veilig te houden.’
Burgemeester Out van Assen veroordeelt ook het geweld jegens hulpverleners tijdens de jaarwisseling. Maar hij merkt ook op dat de media sommige gebeurtenissen ook groter maakt dan ze zijn, waarbij hij een anekdote vertelt uit zijn eigen ervaring. Hij concludeert daaruit: ‘[L]aten we elkaar niet gek maken. Eén iemand die iets roept lijkt anno 2019 een rechtstreekse entreeticket naar Teletekst en de rest van de media te zijn. En ook dat vind ik eigenlijk onacceptabel. De berichtgeving anno 2019 is soms erger dan de kwaal.’ Hij vraagt zich af of een vuurwerkverbod het juiste middel is om deze kwaal te bestrijden: ‘Ik vraag me oprecht af of we onze samenleving een dienst bewijzen door verbod op verbod te stapelen.’
Afsluiting
Deze nieuwjaarstoespraken schetsen een beeld van het huidige denken in bestuurlijk Nederland. Van jaar tot jaar zijn er overeenkomsten en verschillen in de besproken thema’s. De zorgen van bestuurders veranderen als gevolg van bepaalde gebeurtenissen. Denk aan de vluchtelingencrisis in 2015, de Brexit en de verkiezingsoverwinning van Donald Trump in 2016 of de klimaattafels in 2018. Dit maakt het ieder jaar weer interessant om te kijken welke thema’s aan de orde komen en hoe er over deze thema’s wordt gesproken.
Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Verantwoording
Voor deze analyse heb ik 151 nieuwjaarstoespraken van bestuurders gebruikt. De belangrijkste criteria voor de selectie van toespraken waren gemeentegrootte, geografie en – uiteraard – beschikbaarheid. De meeste toespraken had ik als tekst, maar sommige waren uitsluitend beschikbaar als video. De analyse heeft een kwalitatief en kwantitatief aspect. Voor de kwantitatieve analyse heb ik uitsluitend gebruik gemaakt van de beschikbare teksten en niet van de video’s. Op basis van deze kwantitatieve analyse is inzichtelijk hoe vaak een specifiek woord in de tekst voorkomt. Zo vormt het woordje ‘de’ 5 procent van de totale tekst, terwijl het woordje ‘regen’ maar 0,0004 procent in de toespraken voorkomt. Een woord komt (erg) vaak voor als het ongeveer 0,1 procent terugkomt in de teksten. Voor het bepalen welke onderwerpen dominant zijn, heb ik het gebruik van bepaalde woorden bij elkaar opgeteld, zoals ‘maatschappelijke democratie’, ‘participatieve democratie’ en ‘mee-doedemocratie’. Ik heb de nieuwjaarstoespraken uit 2016, 2017 en 2018 daartegen afgezet. Dat geeft een beeld van de nadruk die burgemeesters en commissarissen leggen op bepaalde thema’s.
Geef een reactie